3. De beloofde Messias

Jezus-Messias-3.pdf

Een uiteenzetting van Jezus leven bedoeld voor jong tot oud, om de diepere betekenis van de Messias duidelijk te maken.

In het vorige gedeelte; deel 2, hebben we uitgebreid de wereldheerser Satan besproken, degene die beslist niet onderschat mag worden:

HerzSt (2 Korinthe 4:4) 4 Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw hun gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is, hen niet zou bestralen.

Jezus ging geen enkele vijand uit de weg. Hij gaf prachtig en bijzonder onderwijs.
Hij was benaderbaar voor de armen en de zondaars en Hij liet ons zien, hoe we het beste kunnen leven in harmonie met Zijn woorden moeten omgaan en hoe we onze naasten moeten behandelen.
Het Christendom is daarom gebaseerd op een persoonlijke relatie met Jezus Christus.
De evangelist Johannes schreef over Jezus:

HerzSt (Johannes 1:9) 9 9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht.

Het uitkiezen van de 12 apostelen
Na een hele nacht in gebed tot God (Lukas 6:12) koos Jezus de 12 apostelen uit zijn discipelen:

HerzSt (Markus 3: 14-19) 14 En Hij stelde er twaalf aan om bij Hem te zijn, en om hen uit te zenden om te prediken, 15 en macht te hebben om de ziekten te genezen en de demonen uit te drijven. 16 En Simon gaf Hij de naam Petrus, 17 en verder Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, de broer van Jakobus – aan hen gaf Hij de naam Boanerges, wat ‘zonen van de donder’ betekent – 18 en Andreas en Filippus en Bartholomeüs en Mattheüs en Thomas en Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Thaddeüs en Simon Kananites, 19 en Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft.

Het gezin waar Jezus is opgegroeid
Jozef had geen gemeenschap met Maria totdat Jezus geboren was:

HerzSt (Mattheüs 1:25) 25 en hij had geen gemeenschap met haar totdat zij haar eerstgeboren Zoon gebaard had; en hij gaf Hem de Naam Jezus.

Jezus had minstens zes broers en zussen, onder wie de (half)broers Jakobus, Joses, Simon en Judas en minimaal twee (half)zussen:

HerzSt (Mattheüs 13:55-56) 55 Is Dit niet de Zoon van de timmerman? En heet Zijn moeder niet Maria, en Zijn broers Jakobus en Joses, en Simon en Judas? 56 En Zijn zusters, zijn zij niet allen onder ons? ….

Het eerste teken wat Jezus deed op verzoek van zijn moeder op de bruiloft te Kana, Galilea, en was het veranderen van water in wijn. Lees hiervoor Johannes 2:3-10

Jezus directe familie kon niet begrijpen wat er aan de hand was en dachten dat Jezus zijn verstand had verloren:

HerzSt (Markus 3:20-21) 20 En zij kwamen thuis; en er kwam opnieuw een menigte bijeen, zodat zij zelfs geen brood konden eten. 21 En toen Zijn verwanten dat hoorden, gingen zij eropuit om Hem tegen te houden, want zij zeiden: Hij is buiten Zichzelf.

Blijkbaar gingen Jezus moeder en broers vervolgens naar Jezus toe, maar ze konden niet bij Hem komen vanwege de menigte (zie Lukas 8:19):

HerzSt (Markus 3:31-35) 31 Nu kwamen dan Zijn broers en Zijn moeder; en terwijl zij buiten stonden, stuurden zij iemand naar Hem toe om Hem te roepen. 32 En de menigte zat om Hem heen; en ze zeiden tegen Hem: Zie, Uw moeder en Uw broers daarbuiten zoeken U. 33 En Hij antwoordde hun en zei: Wie is Mijn moeder, of wie zijn Mijn broers? 34 En terwijl Hij rondom Zich keek naar hen die om Hem heen zaten, zei Hij: Zie, Mijn moeder en Mijn broeders; 35 want wie de wil van God doet, die is Mijn broeder en Mijn zuster en Mijn moeder.

Jezus (half)broers stelden later nog steeds geen geloof in Jezus:

HerzSt (Johannes 7:2-5) 2 En het feest van de Joden, het Loofhuttenfeest, was aanstaande. 3 Zijn broers dan zeiden tegen Hem: Vertrek vanhier en ga weg naar Judea, zodat ook Uw discipelen de werken die U doet kunnen zien. 4 Want niemand doet iets in het verborgene, en streeft er tegelijk zelf naar dat men openlijk over hem spreekt. Als U deze dingen doet, maak Uzelf dan openbaar aan de wereld. 5 Want ook Zijn broers geloofden niet in Hem.

De liefde voor Jezus (en Zijn hemelse Vader) moet een onvoorwaardelijke liefde zijn.
Omdat Jezus steeds de wil van de Vader deed, gaf Hij om die reden een bijzondere tegenstelling aan:

HerzSt (Lukas 14:26) 26 Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn eigen vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.

Vlak voordat Jezus stierf wilde Hij Zijn moeder eren, zodat zij in een vertrouwde christelijke bescherming achterbleef:

HerzSt (Markus 7:10) 10 Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder;…..
HerzSt (Johannes 19:26-27) 26 Toen nu Jezus Zijn moeder zag en de discipel die Hij liefhad, bij haar zag staan, zei Hij tegen Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. 27 Daarna zei Hij tegen de discipel: Zie, uw moeder. En vanaf dat moment nam de discipel haar in zijn huis.

Om Jezus onderwijs tegenover de Joodse geestelijke leiders te kunnen begrijpen, is het verhelderend eerst in het kort de geschiedenis van de Joden te behandelen tot het moment dat Jezus zijn werken deed.

Na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap kon de tempel worden herbouwd en onder de Perzische heerschappij konden de Joden hun geloof uitoefenen.
In 331 v.Chr. veroverde Alexander de Grote uit Macedonië het Midden-Oosten en werden ook de Griekse taal en cultuur ingevoerd. De Griekse cultuur wordt beschreven als het hellenisme met zijn filosofie, naaktsporten en veelgodendom. Na de dood van Alexander in 323 v.Chr. verdeelden 4 van zijn generaals het omvangrijke rijk.

Seleucus kreeg het bestuur over Syrië, Mesopotamië, Perzië en Klein-Azië.
Ptolemaeüs kreeg het bestuur over Egypte, Judea en Samaria.

Daniël hfdstk 11 (tot vers 21) geeft een inkijk in de Ptolemeïsche en Seleucidische conflicten, van respectievelijk het noorden (Syrië) en het zuiden (Egypte), die streden om landen zoals Judea en Samaria.

In 198 v.Chr. viel Judea echter in handen van het Seleucidische Rijk. De Seleuciden zetten het toen gevoerde hellenisme voort. Orthodoxe Joden hadden veel bezwaren tegen beoefening van de hellenistische cultuur, die immers talloze goden kende.

De Makkabeeën waren Joodse opstandelingen in de 2e eeuw v. Chr.
De vader van Judas de Makkabeeër, Mattatias, wordt beschouwd als de stamvader van de Makkabeeën. Hij was een priester uit de Levitische priesterfamilie Jojarib. (Nehemia 12:1-6)
Mattatias had vijf zonen: Johannes, Simon, Judas, Eleazar en Jonatan.
Mattatias gaf in het jaar 167 v. Chr. het startsein voor de opstand tegen de Seleucidische Syriërs. Aanleiding was het bevel van de Seleucidische koning Antiochus IV Epifanes om een heidens altaar op te richten in de Joodse tempel te Jeruzalem, gewijd aan de heidense god Zeus.

Judas de Makkabeeër – Judas met de slaghamer – leidde een klein leger van Joden die tegen de Seleuciden streden en kon de Seleuciden in 165 vChr. uit Jeruzalem verdrijven.
De Mozaïsche eredienst in de Tempel van Jeruzalem werd door hem hersteld.
Vervolgens werd de tempel van Jeruzalem door Judas de Makkabeeër gereinigd van alle heidense elementen en opnieuw ingewijd.
In Johannes 10: 22 lezen we over dit inwijdingsfeest, het feest van Chanoeka:

HerzSt (Johannes 10:22) 22 En het was het feest van de inwijding van de tempel in Jeruzalem, en het was winter.

Simon en zijn opvolgers vormden de dynastie der Makkabeeën, ook wel Hasmoneeën genoemd.
En zo ontstond dus het Hasmonese Koningshuis.
De Makkabeeën gingen hiermee zelf de koningstitel voeren.
Voor wetsgetrouwe Joden was dit zeer omstreden; de echte koning moest komen uit de stam Juda (uit het huis van David), terwijl de hogepriester moest afstammen van Aäron uit de stam Levi.
Het Hasmonese Koningshuis voldeed niet aan beide bepalingen uit de Schrift, ook niet voor het ambt als hogepriester. Het hogepriesterschap was van vader op zoon en was een benoeming voor het leven. (1 Kronieken 6:1-15)
In de periode van 520 – 175 v.Chr. was de hogepriester een afstammeling van Zadok.
Vele Joden bleven daarom loyaal aan de afstammelingen van Zadok en verwierpen andere hogepriesters uit Levitische priesterfamilies omdat dit zo in de Schrift stond geschreven:

HerzSt (1 Koningen 2:35) 35 En de koning stelde Benaja, de zoon van Jojada, in zijn plaats aan over het leger, en de priester Zadok stelde de koning aan in de plaats van Abjathar.

De Makkabeeën behielden de macht tot Romeinse troepen onder leiding van Pompeius in 63 vChr. het Selucidische rijk tot een Romeinse provincie maakten en Judea (en Edom en Samaria) als een vazalstaat.

Herodes de Grote werd koning van de Joden, maar was zelf geen Jood. Hij was een zoon van Antipas, die gouverneur was van Idumea (Edom) wat door de Romeinen destijds bij Judea gerekend werd.
Edom bestond uit de nakomelingen van Esau, de tweelingbroer van Jacob (Gen. 36:1) en lag ten zuiden van de Dode zee.
Zowel Edom als Samaria waren door de Makkabeeërs als Joods gebied ingelijfd.
Omdat hij geen natuurlijke Jood was kon Herodes de Grote dus zelf geen hogepriester worden en uit zelfbehoud stelde hij de hogepriesters dus maar zelf aan en zette hen ook weer af.
Hij was de eerste van de Herodiaanse dynastie die voortduurde tot 70 nChr.
De Romeinse stadhouders van Judea lieten het dagelijks bestuur van Judea over aan de Joodse aristocratie, met inbegrip van de overpriesters.
De Romeinse stadhouders waren als eerste geïnteresseerd in de belastingopbrengst.

In de periode nog voor de overwinning van de Makkabeeën, gedurende het hellinisme, ontstonden er Joodse sekten met verschillende geloofs-overtuigingen.
We zullen daarom de Farizeeën en Sadduceeën nader beschouwen:

De Farizeeën

Een Farizeeër was te herkennen aan de gebedsmantel met lange kwasten, de gebedsriemen om zijn polsen en de voorhoofdsband.
Volgens de Joodse geschiedschrijver Josephus ontstond deze stroming als antwoord op het voortdurende hellenisme na de overname van Judea door het Seleucidische rijk in 198 vChr.
De Farizeeën kwamen voort uit het gewone Joodse volk en zijn te beschouwen als de opvolgers van de Schriftgeleerden, die in de eeuwen na Ezra van generatie op generatie het volk onderwezen.
Het zijn waarschijnlijk deze orthodoxe Joden die Judas de Makkabeeër hebben ondersteund om de tempel in Jeruzalem te reinigen.

Ze stonden bij de gewone mensen in veel hoger aanzien dan de Sadduceeën.
De Farizeeën streefden naar een stipte naleving van de geboden van God en de Joodse wetgeving.

Hoewel zij een minderheid vormden in het Sanhedrin en veel minder priesterfuncties bekleedden, waren zij toch invloedrijk omdat zij de steun van het volk hadden.
In religieus opzicht beschouwden ze het geschreven Woord, de Tenach, wat ook wel het Oude Testament wordt genoemd, als geïnspireerd door God. Langs de schriftelijke Torah (de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch) beschouwden zij ook de mondelinge Torah, de mondelinge tradities als geïnspireerd door God aan Mozes. Zij voegden als Schriftgeleerden ook zelf mondelinge tradities toe. Deze mondelinge tradities werden in de 2e eeuw n.Chr. samengevoegd en de Misjna genoemd.
Enkele eeuwen later werd de Misjna opgenomen in de Joodse Talmoed.

Kenmerkend voor de Farizeeërs is, dat zij de reinheidsvoorschriften en rituele wassingen, welke tot de offerdienst behoorden, tot het dagelijkse leven van alle Joden hebben uitgebreid. Eveneens gingen zij zeer precies om met de betaling van de tienden, de gave voor de tempeldienst. Het verwerpen van het hellenisme door de Farizeeën had als doel, dat de Joden in Judea weer volgens de wet van Mozes gingen leven en dat zij de wet gehoorzaamden inzake reinheid, voedsel en tienden.
Dit leidde tot grote meningsverschillen met de Sadduceeën.
De Farizeeërs hadden liefde voor geld en wilden graag gezien worden door de mensen:

HerzSt (Lukas 16:14) 14 En al deze dingen hoorden ook de Farizeeën, die geldzuchtig waren, en zij beschimpten Hem.
HerzSt (Mattheüs 23:5) 5 Al hun werken doen zij om door de mensen gezien te worden, want zij maken hun gebedsriemen breed en de kwastjes aan hun kleren groot.

De Sadduceeën
De Joodse aristocratie, de adellijke families, werd vertegenwoordigd door de Sadduceeën, een groepering van voorname priesterfamilies, grootgrondbezitters en rijke kooplieden in en om Jeruzalem.
Zij erkenden alleen het gezag aan de schriftelijke Torah, de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch.
Op politiek gebied hadden de Sadduceeën de overtuiging om samen te werken met de Romeinse bezetter om invloed en macht te kunnen behouden.
Ze waren sterk beïnvloed door de Griekse filosofie.
De Sadduceeën beweerden dat er geen opstanding van de doden zou zijn:

HerzSt (Handelingen 23:8) 8 De Sadduceeën zeggen namelijk dat er geen opstanding is ……

De Griekse filosofie of wijsbegeerte is het streven naar kennis en wijsheid. Zij kwam voor het eerst echt op in de 6e eeuw v.Chr.
Als voorbeeld Plato (Athene, ca. 427 vChr.) die een leerling was van Socrates en zelf weer leraar was van Aristoteles.
Andere bekende filosofen zijn Epicurus (menselijk geluk) en Zeno van Citium (Stoïcijnen, emotieloos).

Het Sanhedrin

Het Sanhedrin was de Joodse Hoge- of Grote- Raad met beperkte politieke en godsdienstige bevoegdheden. De grenzen van hun macht en bevoegdheden werden bepaald door de Romeinen. De politieke macht was vooral gericht op het handhaven van de binnenlandse rust en het voorkomen van opstand tegen de Romeinen.
Zolang het Sanhedrin niet handelde in strijd met de Romeinse belangen, kreeg het Sanhedrin de vrijheid om recht te spreken en vonnissen uit te voeren.
De Raad bestond uit 71 leden, te weten de overpriesters, de oudsten en de Schriftgeleerden.
De op dat tijdvak gekozen hogepriester was de hoogste autoriteit van de Hoge-Raad.

De hogepriester:
Na de opstand van de Makkabeeën werden de hogepriesters gekozen uit de priesterfamilie Jojarib.
Veel hogepriesters waren van Sadduceese opvatting (Handelingen 5:17).

Kajafas, de hogepriester tijdens Jezus bediening, was hogepriester van 18 tot 36 na Chr. en was gekozen en aangesteld door Valerius Gratus, de toenmalige Romeinse stadhouder van Judea. Tijdens Jezus bediening was Pontius Pilatus de Romeinse stadhouder.

De overpriesters:
Een overpriester is in de Bijbel een overste of hoofd van priesters.
Tot de overpriesters werden gerekend; de regerende hogepriester, de plaatsvervanger van de hogepriester en de vorige hogepriesters.
De overpriesters waren tevens de toezichthouders op het dagelijkse tempelgebeuren en hadden de leiding over de gewone priesters.
De gewone Levitische priesters bestonden uit vier en twintig orden van priesters.
Ze waren uit de geslachten van Eleazar en Ithamar en Koning David had de priesterlijke families destijds verdeeld in vier en twintig groepen:

HerzSt (1Kronieken 24:4) 4 Van de zonen van Eleazar werden er meer gevonden als hoofden van de mannen dan van de zonen van Ithamar, toen zij hen indeelden; van de zonen van Eleazar waren er namelijk zestien familiehoofden, maar van de zonen van Ithamar waren er acht familiehoofden.

De oudsten:
Dit waren de oudsten van het volk, vertegenwoordigers van voorname families, de familiehoofden.

De Schriftgeleerden:
Een verzameling leden van de Sadduceeën, van de Farizeeën en van een afzonderlijke groep.
Ze werden Rabbi (leraar/meester) genoemd.
Hun taak was het om de betekenis van de wet te interpreteren, het onderwijzen van de wet en de rechtspraak in het Sanhedrin.
Volgens Jezus waren de Farizeese Schriftgeleerden, samen met de Farizeeërs, verkeerd bezig met hun mondelinge tradities, de mondelinge Torah en daarmee ‘op de stoel van Mozes gaan zitten’:

HerzSt (Mattheus 23:2-3) 2 De schriftgeleerden en de Farizeeën zijn gaan zitten op de stoel van Mozes; 3 daarom, al wat zij u zeggen dat u in acht moet nemen, neem dat in acht en doe het; maar doe niet overeenkomstig hun werken, want zij zeggen het, maar doen het zelf niet.

De verzoeking door de Sadduceeën
Bij één gelegenheid wilden de Sadduceeën Jezus een strikvraag stellen over de opstanding:

HerzSt (Mattheüs 22:23-24, 28-30) 23 Op die dag kwamen er Sadduceeën naar Hem toe, die zeggen dat er geen opstanding is, en zij vroegen Hem: 24 Meester, Mozes heeft gezegd: Als er iemand sterft die geen kinderen heeft, dan moet zijn broer diens vrouw trouwen en voor zijn broer nageslacht verwekken…. 28 In de opstanding dan, van wie van die zeven zal zij de vrouw zijn? Want zij hebben haar allen als vrouw gehad. 29 Maar Jezus antwoordde en zei tegen hen: U dwaalt, omdat u de Schriften niet kent en ook niet de kracht van God. 30 Want in de opstanding nemen ze niet ten huwelijk en worden ze niet ten huwelijk gegeven, maar ze zijn als engelen van God in de hemel.

De verzoekingen door de Farizeeën en de veroordelingen door Jezus
De Farizeeën wilden Jezus op zijn woorden vangen over de scheiding tussen man en vrouw:

HerzSt (Mattheüs 19:3-9) 3 En de Farizeeën kwamen naar Hem toe om Hem te verzoeken en zeiden tegen Hem: Is het een man toegestaan zijn vrouw om allerlei redenen te verstoten? 4 En Hij antwoordde en zei tegen hen: Hebt u niet gelezen dat Hij Die de mens gemaakt heeft, hen van het begin af mannelijk en vrouwelijk gemaakt heeft, 5 en gezegd heeft: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn, 6 zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Dus, wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden. 7 Zij zeiden tegen Hem: Waarom heeft Mozes dan geboden een echtscheidingsbrief te geven en haar te verstoten? 8 Hij zei tegen hen: Mozes heeft vanwege de hardheid van uw hart u toegestaan uw vrouw te verstoten; maar van het begin af is het zo niet geweest. 9 Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot anders dan om hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel, en wie met de verstotene trouwt, pleegt ook overspel.

Of op Zijn woorden vangen met betrekking tot het betalen van belasting:

HerzSt (Mattheüs 22:15-21) 15 Toen gingen de Farizeeën weg en beraadslaagden hoe zij Hem op Zijn woorden konden vangen. 16 En zij stuurden hun discipelen naar Hem toe, met de Herodianen, en zeiden: Meester, wij weten dat U waarachtig bent en de weg van God in waarheid onderwijst en Zich door niemand laat beïnvloeden, want U ziet de persoon van de mensen niet aan. 17 Zeg ons dan: Wat denkt U? Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? 18 Maar Jezus, die hun boosaardigheid kende, zei: 19 Huichelaars, waarom verzoekt u Mij? Toon Mij de belastingmunt. En zij brachten Hem een penning. 20 En Hij zei tegen hen: Van wie is deze afbeelding en het opschrift? 21 Zij zeiden tegen Hem: Van de keizer. Toen zei Hij tegen hen: Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.

Of Jezus beproeven op Zijn kennis van de Schrift:

HerzSt (Mattheüs 22:34-40) 34 Toen de Farizeeën gehoord hadden dat Hij de Sadduceeën de mond gesnoerd had, kwamen zij bijeen. 35 En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om Hem te verzoeken: 36 Meester, wat is het grote gebod in de wet? 37 Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. 38 Dit is het eerste en het grote gebod. 39 En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. 40 Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.

Jezus spaarde hen niet om hun gedrag aan de kaak te stellen:

HerzSt (Mattheüs 23:12-15) 12 En wie zichzelf zal verhogen, zal vernederd worden; en wie zichzelf zal vernederen, zal verhoogd worden.13 Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen; u gaat er immers zelf niet binnen, en hen die er binnen willen gaan, laat u er niet binnengaan. 14 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u eet de huizen van de weduwen op, en voor de schijn bidt u lang; daarom zult u een des te zwaarder oordeel ontvangen. 15 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reist zee en land af om één proseliet te maken, en als hij het geworden is, maakt u hem een kind van de hel, dubbel zo erg als u.

HerzSt (Mattheüs 23:23-31) 23 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en de komijn, en u laat het belangrijkste van de Wet na: het recht, en de barmhartigheid en het geloof. Deze dingen zou men moeten doen en die andere dingen niet nalaten. 24 Blinde leiders, die de mug uitzift maar de kameel doorslikt. Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en van de schotel, maar vanbinnen zijn ze vol van roofzucht en onmatigheid. 25 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en van de schotel, maar vanbinnen zijn ze vol van roofzucht en onmatigheid. 26 Blinde Farizeeër, reinig eerst de binnenkant van de drinkbeker en de schotel, zodat ook de buitenkant daarvan rein wordt. 27 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent als de witgepleisterde graven, die vanbuiten wel mooi lijken, maar vanbinnen zijn ze vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid. 28 Zo lijkt u ook wel vanbuiten rechtvaardig voor de mensen, maar vanbinnen bent u vol huichelarij en wetteloosheid. 29 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bouwt de graven voor de profeten en versiert de grafmonumenten van de rechtvaardigen, 30 en u zegt: Als wij in de tijd van onze vaderen hadden geleefd, hadden wij niet met hen meegewerkt om het bloed van de profeten te vergieten. 31 Aldus getuigt u tegen uzelf, dat u kinderen bent van hen die de profeten gedood hebben.

Ze vonden het maar vreemd dat Jezus voor iedereen benaderbaar was:

HerzSt (Markus 2:16-17) 16 En toen de schriftgeleerden en de Farizeeën Hem zagen eten met de tollenaars en zondaars, zeiden zij tegen Zijn discipelen: Waarom eet en drinkt Hij met de tollenaars en zondaars? 17 En toen Jezus dat hoorde, zei Hij tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.

Ook probeerden zij op Jezus indruk te maken met hun overleveringen:

HerzSt (Markus 7:2-9) 2 En toen zij zagen dat sommigen van Zijn discipelen met onreine, dat is met ongewassen handen brood aten, berispten zij hen. 3 Want de Farizeeën en alle Joden eten niet, als zij niet eerst grondig de handen gewassen hebben, omdat zij zich houden aan de overlevering van de ouden. 4 En als zij van de markt komen, eten zij niet, als zij zich niet eerst gewassen hebben. En vele andere dingen zijn er die zij aangenomen hebben om zich eraan te houden, zoals het wassen van de drinkbekers en kannen en het koperen vaatwerk en bedden. 5 Daarna vroegen de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen Uw discipelen niet volgens de overlevering van de ouden, maar eten zij het brood met ongewassen handen? 6 Maar Hij antwoordde hun: Terecht heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd zoals er geschreven staat: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan. 7 Maar tevergeefs eren zij Mij door leringen te onderwijzen die geboden van mensen zijn. 8 Want terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u zich aan de overlevering van de mensen, zoals het wassen van kannen en bekers; en veel andere dergelijke dingen doet u. 9 En Hij zei tegen hen: U stelt Gods gebod op een mooie manier terzijde om u aan uw overlevering te houden!

Jezus liet hen ervaren dat Hij de Zoon van God was:

HerzSt (Lukas 5:18-25) 18 En zie, enkele mannen brachten op een bed een man die verlamd was, en zij probeerden hem binnen te brengen en voor Hem neer te leggen; 19 maar toen zij vanwege de menigte geen mogelijkheid vonden om hem naar binnen te brengen, klommen zij het dak op en lieten hem, tussen de daktegels door, met het bed neer in het midden, vóór Jezus. 20 En toen Hij hun geloof zag, zei Hij tegen hem: Man, uw zonden zijn u vergeven. 21 En de schriftgeleerden en de Farizeeën begonnen te overleggen: Wie is deze Man Die godslastering spreekt? Wie kan zonden vergeven dan God alleen? 22 Maar Jezus, Die hun overwegingen kende, antwoordde en zei tegen hen: Wat overlegt u in uw hart? 23 Wat is gemakkelijker, te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op en ga lopen? 24 Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde om zonden te vergeven (zei Hij tegen de verlamde): Ik zeg u, sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis. 25 En hij stond onmiddellijk voor hun ogen op, en nadat hij datgene opgenomen had waarop hij gelegen had, ging hij naar zijn huis, terwijl hij God verheerlijkte.

Zij bleven mogelijkheden zoeken om Jezus te kunnen beschuldigen:

HerzSt (Lukas 11:52-54) 52 Wee u, wetgeleerden, want u hebt de sleutel van de kennis weggenomen. Zelf bent u niet binnengegaan en u hebt hen die binnengingen, tegengehouden. 53 Toen Hij deze dingen tegen hen zei, begonnen de schriftgeleerden en Farizeeën hevig tegen Hem tekeer te gaan en dwongen zij Hem Zich over veel dingen uit te spreken: 54 zij spanden strikken voor Hem om iets uit Zijn mond op te vangen, opdat zij Hem zouden kunnen beschuldigen.

Het genezen op de Sabbat was voor hen een grove zonde:

HerzSt (Lukas 14:2-6) 2 En zie, voor Hem stond iemand die leed aan waterzucht. 3 En Jezus antwoordde en zei tegen de wetgeleerden en Farizeeën: Is het geoorloofd op de sabbat gezond te maken? 4 Maar zij zwegen. En Hij greep hem vast, genas hem en liet hem gaan. 5 En Hij zei, terwijl Hij Zich tot hen richtte: Wie van u zal, wanneer zijn ezel of os in een put valt, deze er niet meteen uittrekken op de dag van de sabbat? 6 En zij konden Hem daarop geen antwoord geven.

De liefde voor geld ontmaskert:

HerzSt (Lukas 16:13-15) 13 Geen huisslaaf kan twee heren dienen, want hij zal of de ene haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de ene hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon. 14 En al deze dingen hoorden ook de Farizeeën, die geldzuchtig waren, en zij beschimpten Hem. 15 En Hij zei tegen hen: U bent het die uzelf rechtvaardigt voor de mensen, maar God kent uw hart. Want wat hoog is onder de mensen, is een gruwel voor God.

De beproeving van Jezus met een overspelige vrouw:

HerzSt (Johannes 8:3-7) 3 En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. 4 En toen ze haar in het midden hadden doen staan, zeiden zij tegen Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel. 5 In de wet nu heeft Mozes ons geboden zulke vrouwen te stenigen; U dan, wat zegt U? 6 En dit zeiden zij om Hem te verzoeken, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte en schreef met de vinger in de aarde. 7 En toen zij Hem dit bleven vragen, richtte Hij Zich op en zei tegen hen: Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen.

De verhouding tussen de Farizeeën en Saccudeeën

Hoewel de Farizeeën grondig verschilden in mening met de Sadduceeën, waren ze naderhand wel eensgezind om Jezus ter dood te laten veroordelen.

Johannes de Doper doorzag de Farizeeën en de Saccudeeën:

HerzSt (Mattheüs 3:7) 7 Toen hij velen van de Farizeeën en Sadduceeën op zijn doop zag afkomen, zei hij tegen hen: Adderengebroed! Wie heeft u laten weten dat u moet vluchten voor de komende toorn?

Ook Jezus waarschuwde zijn discipelen om niet door hen misleid te worden:

HerzSt (Mattheüs 16:6, 11-12) Jezus zei tegen hen: Kijk uit, en wees op uw hoede voor het zuurdeeg van de Farizeeën en de Sadduceeën. …11 Waarom ziet u dan niet in dat Ik tot u niet over brood gesproken heb, toen Ik zei dat u op uw hoede moest zijn voor het zuurdeeg van de Farizeeën en de Sadduceeën? 12Toen begrepen zij dat Hij niet gezegd had dat zij op hun hoede moesten zijn voor het zuurdeeg van het brood, maar voor het onderricht van de Farizeeën en de Sadduceeën.

HerzSt (Lukas 11:44) 44 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent net als de graven die niet zichtbaar zijn: de mensen die erover lopen, weten het niet.

Zowel de Farizeeën als de Sadduceeën werden veelvuldig door Jezus terechtgewezen.
Omdat de Sadduceeën zich meer met politiek dan met religie bezighielden, maakten ze zich niet druk om Jezus totdat ze bevreesd werden dat Hij ongewenste aandacht van de Romeinen zou trekken.
De Farizeeën vonden de tekenen die Jezus deed bedreigend voor hun autoriteit.
Op dat moment verenigden de Sadduceeën en Farizeeën zich en ontstond er een samenzwering om Jezus ter dood te laten brengen:

HerzSt (Johannes 11:47-48) 47 De overpriesters dan en de Farizeeën riepen de Raad bijeen en zeiden: Wat doen we? Want deze Mens doet vele tekenen. 48 Als wij Hem zo laten begaan, zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen en onze plaats en onze natie van ons wegnemen.

Het voorgaande is een beknopt overzicht om de geestelijk leiders in Jezus dagen in beeld te brengen en geeft een indruk van de strijd die Jezus in zijn dagen moest aangaan

Dan kunnen we nu weer verder met de uitzending van de twaalf apostelen

HerzSt (Markus 6:8-9) 8 En Hij gebood hun dat zij niets mee zouden nemen voor onderweg dan alleen een staf: geen reiszak, geen brood, geen geld in de gordel; 9 maar dat zij wel sandalen zouden aanbinden en niet met twee stel onderkleren gekleed zouden zijn.

De tempelreiniging

HerzSt (Johannes 2:13-21) 13 En het Pascha van de Joden was nabij en Jezus ging naar Jeruzalem. 14 En Hij trof in de tempel mensen aan die runderen, schapen en duiven verkochten, en de geldwisselaars die daar zaten. 15 En nadat Hij een gesel van touwen gemaakt had, dreef Hij ze allen de tempel uit, ook de schapen en de runderen. En het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en de tafels keerde Hij om. 16 En Hij zei tegen hen die de duiven verkochten: Neem deze dingen vanhier weg, maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel. 17 En Zijn discipelen herinnerden zich dat er geschreven is: De ijver voor Uw huis heeft mij verslonden. 18 Toen antwoordden de Joden en zeiden tegen Hem: Welk teken laat U ons zien dat U het recht hebt deze dingen te doen? 19 Jezus antwoordde en zei tegen hen: Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem laten herrijzen. 20 De Joden zeiden dan: Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd, en Ú zult hem in drie dagen laten herrijzen? 21 Maar Hij sprak over de tempel van Zijn lichaam.

Het gesprek met Nicodemus, die de vereiste waterdoop nog niet begreep:

HerzSt (Johannes 3:1-8) 1 En er was een mens uit de Farizeeën; zijn naam was Nicodemus, een leider van de Joden. 2 Deze kwam ’s nachts naar Jezus en zei tegen Hem: Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen die U doet, als God niet met hem is. 3 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. 4 Nicodemus zei tegen Hem: Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer in de buik van zijn moeder ingaan en geboren worden? 5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. 6 Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest. 7 Verwonder u niet dat Ik tegen u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden. 8 De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is.

Tot geloof gekomen in Jezus woorden van waarheid

Jezus maakte gedurende zijn prediking duidelijk, om de Sadduceeën en Farizeeën niet te volgen in hun manier van handelen, maar alleen hun onderwijs uit de Schrift toe te passen.
Ondanks de moeilijke strijd die Jezus moest leveren, stelden toch nog velen van de Sadduceeën en Farizeeën geloof in Jezus, maar lieten dat niet openlijk merken:

HerzSt (Johannes 12:42) 42 En toch geloofden ook velen van de leiders in Hem, maar vanwege de Farizeeën beleden zij het niet, opdat zij niet uit de synagoge geworpen zouden worden.
HerzSt (Handelingen 15:5) 5 Maar, zeiden zij, er zijn er enigen opgestaan onder de aanhangers van de sekte van de Farizeeën die gelovig zijn geworden, ……..

Personen zoals Jozef van Arimathea, Nicodemus en Gamaliël:

HerzSt (Lukas 23:50-51) 50 En zie, daar was een man van wie de naam Jozef was, een raadsheer, een goed en rechtvaardig man. 51 Deze had niet ingestemd met hun voornemen en handelwijze. Hij kwam uit Arimathea, een stad van de Joden, en verwachtte ook zelf het Koninkrijk van God.
HerzSt (Johannes 19:38-39) 38 En daarna vroeg Jozef van Arimathea, die een discipel van Jezus was (maar in het geheim, uit vrees voor de Joden) aan Pilatus het lichaam van Jezus te mogen wegnemen; en Pilatus stond het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg.39 En Nicodemus (die eerst ’s nachts naar Jezus toe gekomen was) kwam ook en bracht een mengsel van mirre en aloë mee, ongeveer honderd pond.
HerzSt (Handelingen 5:34-35,38-39) 34 Maar er stond iemand op in de Raad, een Farizeeër van wie de naam Gamaliël was, een leraar van de wet, die in hoge achting stond bij heel het volk. Hij gaf opdracht dat men de apostelen even buiten zou doen staan. 35 En hij zei tegen hen: Israëlitische mannen,….. 38 En nu zeg ik u: Houd u ver van deze mensen en laat hen gaan, want als dit voornemen of dit werk van mensen afkomstig is, dan zal het afgebroken worden, 39 maar als het van God afkomstig is, kunt u dat niet afbreken, opdat u niet misschien ook tegen God blijkt te strijden.

De gewone Levitische priesters (niet de overpriesters) waren onder de indruk van Jezus en stonden ook open voor Jezus onderwijs:

HerzSt (Handelingen 6:7) 7 En het Woord van God verbreidde zich en het aantal discipelen in Jeruzalem nam sterk toe; en een grote menigte priesters werd aan het geloof gehoorzaam.

En hoe stond het later met Jezus directe verwanten?
Jezus directe familie, Zijn moeder en broers, bleken later gedurende het Pinksterfeest, tot de getrouwe geheiligde discipelen te behoren:

HerzSt (Handelingen 1:13-14) 13 En toen zij in Jeruzalem gekomen waren, gingen zij naar de bovenzaal en bleven daar, namelijk Petrus en Jakobus en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon Zelotes, en Judas, de broer van Jakobus. 14 Dezen bleven allen eensgezind volharden in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers.

HerzSt (Handelingen 2:1-4) 1 En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. 2 En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. 3 En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. 4 En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.

Ook Jezus (half)broers Jacobus en Judas werden bevoorrecht.
Algemeen wordt aangenomen dat de geïnspireerde brieven van Judas en Jacobus geschreven zijn door de (half)broers van Jezus:

HerzSt (Markus 6:3) 3 Is Dit niet de timmerman, de Zoon van Maria en de Broer van Jakobus en Joses en van Judas en Simon? En zijn Zijn zusters niet hier bij ons? …..

Tot zover dit gedeelte. In het volgende gedeelte – Jezus de beloofde Messias deel 4 – gaan we verder met Jezus belangrijke onderwijs.

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *