4. De beloofde Messias

Jezus-Messias-4.pdf

Een uiteenzetting van Jezus leven bedoeld voor jong tot oud, om de diepere betekenis van de Messias duidelijk te maken.

In het vorige gedeelte; deel 3, hebben we uitgebreid gesproken over de geestelijke leiders in Jezus dagen en hoe Jezus hen corrigeerde:

HerzSt (Lukas 11:52-54) 52 Wee u, wetgeleerden, want u hebt de sleutel van de kennis weggenomen. Zelf bent u niet binnengegaan en u hebt hen die binnengingen, tegengehouden. 53 Toen Hij deze dingen tegen hen zei, begonnen de schriftgeleerden en Farizeeën hevig tegen Hem tekeer te gaan en dwongen zij Hem Zich over veel dingen uit te spreken: 54 zij spanden strikken voor Hem om iets uit Zijn mond op te vangen, opdat zij Hem zouden kunnen beschuldigen

Jezus sprak in Zijn onderwijs dikwijls over hoe belangrijk ‘vergeven’ is en benadrukte dat het diepgaande gevolgen heeft wanneer we niet vergeven:

HerzSt (Mattheüs 6:14-15) 14 Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. 15 Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven.

Het vergeven van onze naaste zal het thema zijn van dit schrijven, vooral hoe Jezus hier mee omging, hoe Jezus handelde en wat Zijn onderwijs was, evenals het onderwijs in de Schrift.

Thema: Het ‘vergeven’ van onze naaste

Gekwetst worden

We worden als christenen allemaal zo nu en dan gekwetst,
Soms worden we genegeerd, soms verloochend of met fijne maniertjes gekwetst.
Weer anderen haten ons, of drijven de spot met ons.
Spotten is een minachtende communicatie.
Maar sommigen christenen wordt helaas grove onrechtvaardigheid aangedaan.

Wat is vergeven

Het vergeven waar Jezus over spreekt, is het schenken van vergiffenis aan een zondaar, geen toorn meer jegens hem koesteren wegens zijn overtreding en geen aanspraak op vergelding meer hebben.

Gandhi zei: Vergeven kun je niet als je zwak bent.
Vergevingsgezindheid is een kenmerk van de sterkeren.
Het oorspronkelijke Griekse woord ‘aphesis’ betekent letterlijk loslaten, complete vergeving.
Dit kun je bereiken door tot God te bidden om je de kracht te geven om hetgeen gebeurd is los te laten, hoe de ander er ook nog tegenover staat.
Vergeven is iets anders dan verzoenen. Het beste is dat de persoon die jou heeft gekwetst het spijt en dat hij of zij het wil rechtzetten. Dan kan er ook verzoening plaats vinden.
Maar soms gebeurt dat niet en kun je toch vergeven, zodat het je niet meer emotioneel raakt.
Je kunt bidden voor degene die je gekwetst heeft.
Het is vervolgens ook geen probleem meer de persoon in kwestie te ontmoeten of zelfs lief te hebben.
Vergeven betekent daarom niet dat je goedkeurt wat de ander je heeft aangedaan, dat je er excuses voor bedenkt. Vergeven is gewoon je woede loslaten en dat je niet meer zint op wraak.

Hoe begint vergeven

Vergeven begint met zelfbewustzijn, beseffen dat je zelf ook fouten maakt:

HerzSt (Mattheüs 6:12) 12 En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven

Het vergeven van anderen is een keuze maken, van het willen vergeven.
Het is een natuurlijke reactie dat je toornig en verdrietig bent als je iets ergs is overkomen. Maar door er over te praten (vooral in gebed) verwerk je die gevoelens en worden ze met de tijd minder, net als bij rouwverwerking. Met vergeven laat je weer vrede in je leven toe:

HerzSt (Epheziers 4: 25-27) 25 Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid, ieder tegen zijn naaste; wij zijn immers leden van elkaar. 26 Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, 27 en geef de duivel geen plaats.

HerzSt (1 Thessalonicenzen 5:9) 9 Want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus,

HerzSt (1 Timotheüs 2:8) 8 Ik wil dan dat de mannen op alle plaatsen bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en meningsverschil.

HerzSt (Jakobus 1:19-20) 19 Zo dan, mijn geliefde broeders, ieder mens moet haastig zijn om te horen, maar traag om te spreken en traag tot toorn. 20 De toorn van een man brengt immers geen gerechtigheid voor God teweeg.

Het is goed om te beseffen dat God de mens als persoon zal scheiden van zijn daden . Hij heeft de zondaar lief, maar zijn zondige levensstijl haat Hij. God stuurde zijn Zoon naar de aarde, vanwege de liefde die Hij voor de mensen had.

Wanneer wij anderen vergeven worden wij ook zelf vergeven

HerzSt (Marcus 11:25-26) 25 En wanneer u staat te bidden, vergeef als u tegen iemand iets hebt, opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, u uw overtredingen vergeeft. 26 Maar als u niet vergeeft, zal uw Vader, Die in de hemelen is, ook uw misdaden niet vergeven.

HerzSt (1 Johannes 3:14) 14 Wij weten dat wij zijn overgegaan uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben; wie zijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood.

HerzSt (Lukas 6:37) 37 Oordeel niet en u zult niet geoordeeld worden; veroordeel niet en u zult niet veroordeeld worden; laat los en u zult losgelaten worden.

HerzSt (2 Petrus 1:9) 9 Immers, bij wie deze dingen niet aanwezig zijn, die is blind en kortzichtig, omdat hij de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten is.

HerzSt (Johannes 20:23) 23 Als u iemands zonden vergeeft, worden ze hem vergeven; als u ze hem toerekent, blijven ze hem toegerekend.

Vergeving in het Oude Testament

Hoe was vergeving van zonden voor de Joden geregeld in het Oude Testament?

HerzSt (Leviticus 19:17-18) 17 U mag in uw hart uw broeder niet haten. U moet uw naaste zeker terechtwijzen, zodat u geen zonde op hem laadt. 18 U mag geen wraak nemen of een wrok koesteren tegen uw volksgenoten, maar u moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de HEERE.

Door deze dieroffers was het mogelijk dat  onder de wet barmhartigheid kon worden betoond door onze hemelse Vader, zie hiervoor Leviticus hoofdstuk 4:

HerzSt (Hebreeën 9:22) 22 En bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd, en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats.

Uit deze wet (van Mozes) blijkt dat, hoewel de wet streng was jegens de opzettelijke, onberouwvolle zondaar, er van de andere zijde genoeg ruimte werd gelaten om de betrokken persoon die onopzettelijk gezondigd had weer te rehabiliteren.
Voor de opzettelijke zondaar was geen plek binnen het Joodse volk van God:

HerzSt (Numeri 15:29-31 29 Voor de ingezetene onder de Israëlieten, en voor de vreemdeling die in hun midden verblijft: één wet geldt voor u, voor hem die zonder opzet zonde doet. 30 Maar de persoon die iets met opgeheven hand doet, van de ingezetenen of van de vreemdelingen, die lastert de HEERE: die persoon moet uit het midden van zijn volk uitgeroeid worden, 31 want hij heeft het woord van de HEERE veracht en Zijn gebod verbroken. Die persoon moet beslist uitgeroeid worden, zijn ongerechtigheid is op hem.

Wel was er sinds de uittocht uit Egypte een jaarlijkse herdenking aan hun Goddelijke redding, het Pascha.
Het Pascha-lam moest aan de volgende eigenschappen voldoen:

HerzSt (Exodus 12:5-6) 5 U moet een lam zonder enig gebrek hebben, een mannetje van een jaar oud. U moet het van de schapen of van de geiten nemen. 6 U moet het in bewaring houden tot de veertiende dag van deze maand, en heel de verzamelde gemeenschap van Israël zal het slachten tegen het vallen van de avond.

Het Pascha-lam was jaarlijks nodig tot de de dood van het Lam Gods. (zie Johannes 1:29)
Jezus, de zondeloze Zoon van God, stierf voor ons en werd het vlekkeloze Lam voor onze zonden. Jezus kocht onze vergeving toen Hij voor ons stierf, zijn dood betekent voor ons redding:

HerzSt (Mattheüs 26:28) 28 want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.

HerzSt (Hebreeën 10:16-18) 16 Want na eerst gezegd te hebben: Dit is het verbond, dat Ik met hen na die dagen zal sluiten, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en Ik zal die in hun verstand schrijven, 17 en aan hun zonden en hun wetteloze daden zal Ik beslist niet meer denken. 18 Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig.

Niet snel beledigd of gekwetst worden

Jezus gaf ons een voorbeeld met de bedoeling, dat we ons niet snel laten beledigen:

HerzSt (Lukas 6: 29-35) 29 Bied hem die u op de ene wang slaat, ook de andere. Verhinder hem die het bovenkleed van u afpakt, niet ook uw onderkleed te nemen. 30 Maar geef aan ieder die iets van u vraagt, en eis niet terug van hem die neemt wat van u is. 31 En zoals u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo. 32 En als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor dank komt u daarvoor toe? Immers, ook de zondaars hebben degenen lief die hen liefhebben. 33 En als u goeddoet aan hen die u goeddoen, wat voor dank komt u daarvoor toe? Immers, ook de zondaars doen hetzelfde. 34 En als u leent aan hen van wie u hoopt terug te ontvangen, wat voor dank komt u daarvoor toe? Immers, ook de zondaars lenen aan zondaars, om hetzelfde terug te ontvangen. 35 Maar heb uw vijanden lief en doe goed, en leen zonder te hopen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn en zult u kinderen van de Allerhoogste zijn, want Hij is goedertieren over de ondankbaren en slechten.

De andere wang toekeren heeft hier betrekking op de verbale belediging, niet op fysiek geweld.

Onze naaste en onze vijand liefhebben

Het klinkt in eerste instantie tegenstrijdig om onze vijanden lief te hebben, toch is dat wat Jezus ons leerde:

HerzSt (Lukas 6: 27-28) 27 Maar Ik zeg tegen u die dit hoort: Heb uw vijanden lief; doe goed aan hen die u haten. 28 Zegen hen die u vervloeken, en bid voor hen die u belasteren.

Merk op dat Jezus spreekt over goeddoen die u haten en slechtheid met goedheid beantwoorden.
Iemand liefhebben kan na onrechtvaardigheid soms moeilijk zijn, maar dat is wel wat Jezus ons leerde:

HerzSt (Mattheüs 22:35-40) 35 En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om Hem te verzoeken: 36 Meester, wat is het grote gebod in de wet? 37 Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. 38 Dit is het eerste en het grote gebod. 39 En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. 40 Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.

Paulus zei het eens zo:

HerzSt (Romeinen 12:20) 20 Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen.

Die vurige kolen moeten we opvatten als het geweten dat gaat spreken omdat de dader spijt krijgt van zijn gedrag, als hij ziet dat de ander het goede met hem voorheeft.

Het hart

Het ‘fysieke’ hart is het orgaan in het lichaam, dat zorgt voor het rondpompen van het bloed. Het ‘geestelijke’ hart staat volgens de Schrift voor de persoonlijke eigenschappen, de persoonlijkheid.

HerzSt (Mattheüs 9:4) 4 En Jezus, die hun gedachten zag, zei: Waarom overweegt u verkeerde dingen in uw hart?

HerzSt (Mattheüs 15:18-19) 18 Maar de dingen die uit de mond komen, komen voort uit het hart, en die verontreinigen de mens. 19 Want uit het hart komen voort kwaadaardige overwegingen, alle moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen.

Christenen moeten goede dingen in hun hart opbergen:

NBV (Lukas 6:45) 45 Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart vol van is daar loopt de mond van over.

HerzSt (Efeziërs 4:17-18) 17 Dit zeg ik dan en getuig ervan in de Heere, dat u niet meer wandelt zoals de andere heidenen wandelen, in de zinloosheid van hun denken,18 verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart.

NBV (1 Timotheüs 1:5) 5 Het doel van je opdracht is de liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof.

Geen haat ontwikkelen maar liefde ontwikkelen

Wees eerlijk. Bedenk dat niemand volmaakt is, ook u niet:

HerzSt (Jakobus 3:2) 2 Want wij struikelen allen in veel opzichten. Als iemand in woorden niet struikelt, is hij een volmaakt man, die bij machte is om ook het hele lichaam in toom te houden.

HerzSt (Efeze 4:32) 32 maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.

HerzSt (Kolossenzen 3:13) 13 Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.

Wederzijdse vergeving tussen Christenen

Wanneer christenen zondigen tegen elkaar, kan het gevolgen hebben binnen de christelijke gemeente:

HerzSt (Mattheüs 18:21-22) 21 Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? 22 Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal.

HerzSt (Mattheüs 5:21-24) 21 U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal door de rechtbank schuldig bevonden worden. 22 Maar Ik zeg u: Al wie ten onrechte boos is op zijn broeder, zal schuldig bevonden worden door de rechtbank. En al wie tegen zijn broeder zegt: Raka! zal schuldig bevonden worden door de Raad; maar al wie zegt: Dwaas! die zal schuldig bevonden worden tot het helse vuur. 23 Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, 24 laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave.

HerzSt (Mattheüs 7:1-5) 1 Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt; 2 want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u zelf geoordeeld worden; en met welke maat u meet, zal er bij u ook gemeten worden. 3 Waarom ziet u wel de splinter in het oog van uw broeder, maar merkt u de balk in uw eigen oog niet op? 4 Of, hoe zult u tegen uw broeder zeggen: Laat toe dat ik de splinter uit uw oog haal; en zie, er is een balk in uw eigen oog? 5 Huichelaar, haal eerst de balk uit uw oog en dan zult u goed kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder te halen.

HerzSt (1 Petrus 4:8) 8 Maar heb voor alles vurige liefde voor elkaar, want de liefde zal een menigte van zonden bedekken.

HerzSt (2 Korinthe 2:7) 7 Zodat u hem daarentegen liever moet vergeven en bemoedigen, opdat zo iemand niet misschien door al te grote droefheid wordt verteerd.

Jezus zei niet dat we alles in de doofpot moeten stoppen. Wanneer onze broeder of zuster in zonde leeft, is het niet goed om het met de mantel der liefde te bedekken. Dan moeten we de bewuste persoon zachtmoedig terechtwijzen. Zachtmoedigheid tonen is niet vergoelijken:

HerzSt (Galaten 6:1) 1 Broeders, ook als iemand onverhoeds tot enige overtreding komt, moet u die geestelijk bent, zo iemand weer terechtbrengen, in een geest van zachtmoedigheid. Houd intussen uzelf in het oog, opdat ook u niet in verzoeking komt.

HerzSt (Mattheüs 18:15-17) 15 Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. 16 Maar als hij niet naar u luistert, neem er dan nog een of twee met u mee, opdat in de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat. 17 Als hij niet naar hen luistert, zeg het dan tegen de gemeente. En als hij ook niet naar de gemeente luistert, laat hij dan voor u als de heiden en de tollenaar zijn.

Vergeven worden door God

Ook voor jezelf kun je vergeving nodig hebben.
Door je eigen fouten te erkennen als je zelf een zondaar bent, en wanneer je jouw fouten belijdt tegenover God, zal Hij ook jou vergeven op basis van het offer van Jezus:

HerzSt (Hebreeën 12:5) 5 En u bent de vermaning vergeten waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn zoon, acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen wordt.

Wanneer God ons heeft vergeven, dan worden onze fouten niet meer herdacht:

HerzSt (Hebreeën 8: 12) 12 Want Ik zal wat hun ongerechtigheden betreft genadig zijn en aan hun zonden en hun wetteloos gedrag beslist niet meer denken.

Alhoewel we als Christenen een andere Christen altijd moeten vergeven, zal God een Christen niet vergeven, als deze geen berouw toont:

HerzSt (Mattheus 18: 23-27) 23 Daarom kan het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden met een zeker koning die afrekening wilde houden met zijn dienaren. 24 Toen hij begon af te rekenen, werd er iemand bij hem gebracht die hem tienduizend talenten schuldig was. 25 En toen hij niet kon betalen, gaf zijn heer opdracht dat men hem zou verkopen, én zijn vrouw en kinderen en alles wat hij had, en dat de schuld betaald moest worden. 26 De dienaar dan knielde voor hem neer en zei: Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen. 27 En de heer van deze dienaar was innerlijk met ontferming bewogen, liet hem gaan en schold hem de schuld kwijt.

De koning uit bovenstaand verhaal vergaf een dienaar die een grote schuld bij hem had.
Deze dienaar toonde helaas geen berouw:

HerzSt (Mattheus 18: 28-35) 28 Maar deze dienaar ging naar buiten en trof een van zijn mededienaren aan, die hem honderd penningen schuldig was. Hij pakte hem beet, greep hem bij de keel en zei: Betaal mij wat u schuldig bent. 29 Zijn mededienaar dan liet zich voor hem neervallen en smeekte hem: Heb geduld met mij en ik zal u alles betalen. 30 Hij wilde echter niet, maar ging heen en wierp hem in de gevangenis, totdat hij de schuld betaald zou hebben. 31 Toen zijn mededienaren zagen wat er gebeurd was, werden zij erg bedroefd; zij gingen naar hun heer en vertelden hem alles wat er gebeurd was. 32 Toen riep zijn heer hem bij zich en zei tegen hem: Slechte dienaar, al die schuld heb ik u kwijtgescholden, omdat u mij dat smeekte. 33 Had ook u geen medelijden moeten hebben met uw mededienaar, zoals ik ook medelijden met u had? 34 En zijn heer, boos als hij was, gaf hem aan de pijnigers over, totdat hij alles wat hij hem schuldig was, betaald zou hebben. 35 Zo zal ook Mijn hemelse Vader met u doen, als niet ieder van u van harte de misdaden van zijn broeder vergeeft.

De koning uit het voorbeeld van Jezus zei tegen deze dienaar: “Slechte dienaar!” (vers 32)
De niet-vergevende dienaar werd vervolgens overgeleverd aan de ‘pijnigers’.(vers 34)
Deze pijnigers, die de schuld komen innen, betekenen niet veel goeds voor deze dienaar.
Daarom moeten wij volgens Jezus ons uiterste best doen om onze naasten te vergeven.

Zondigen tegen de Heilige Geest kan niet worden vergeven:

HerzSt (Mattheüs 12:31-32) 31 Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. 32 En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw, en ook niet in de komende.

De berouwvolle vrouw en de Farizeeër

Bij een bepaalde gelegenheid wordt Jezus uitgenodigd door een nieuwsgierige Farizeeër om een hapje te komen eten:

HerzSt (Lukas 7:36-39) 36 En een van de Farizeeën vroeg of Hij bij hem kwam eten; en toen Hij het huis van de Farizeeër binnengegaan was, lag Hij aan. 37 En zie, een vrouw in de stad die een zondares was, kwam te weten dat Hij in het huis van de Farizeeër aanlag, en zij bracht een albasten fles met zalf mee. 38 En staande achter Zijn voeten, begon zij huilend Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en zij kuste Zijn voeten en zalfde ze met de zalf. 39 Toen de Farizeeër die Hem uitgenodigd had, dat zag, zei hij bij zichzelf: Deze Man zou, als Hij een profeet was, wel weten wie en wat voor vrouw het is die Hem aanraakt, want zij is een zondares.

De Farizeeër meende dat Jezus geen profeet kon zijn, omdat Jezus de zondige vrouw niet berispte.
Jezus had dat door en kwam vervolgens met een opmerkelijke vraag:

HerzSt (Lukas 7:40-50) 40 Maar Jezus antwoordde en zei tegen hem: Simon, Ik heb u iets te zeggen. Hij zei: Meester, zeg het. 41 Jezus zei: Een zekere schuldeiser had twee schuldenaars; de één was vijfhonderd penningen schuldig en de ander vijftig. 42 Toen zij niets hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan: Wie van hen zal hem meer liefhebben? 43 Simon antwoordde en zei: Ik denk dat hij het is aan wie hij het meeste kwijtgescholden heeft. Hij zei tegen hem: U hebt juist geoordeeld. 44 En Hij keerde Zich om naar de vrouw en zei tegen Simon: Ziet u deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen: water voor Mijn voeten hebt u niet gegeven, maar zij heeft Mijn voeten met tranen natgemaakt en met het haar van haar hoofd afgedroogd; 45 u hebt Mij geen kus gegeven, maar vanaf het moment dat zij binnengekomen is, heeft zij niet opgehouden Mijn voeten te kussen; 46 met olie hebt u Mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft Mijn voeten met zalf gezalfd. 47 Daarom zeg Ik u: Haar zonden, die veel waren, zijn haar vergeven, want zij heeft veel liefgehad; maar aan wie weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief. 48 En Hij zei tegen haar: Uw zonden zijn u vergeven. 49 En zij die mee aanlagen, begonnen bij zichzelf te zeggen: Wie is Deze Die ook zonden vergeeft? 50 Maar Hij zei tegen de vrouw: Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede!

Jezus liet met dit voorbeeld de Farizeeër over zijn eigen gedrag nadenken, om veranderingen aan te brengen in zijn eigen gedrag.

Gehaat worden om het Christelijk geloof

HerzSt ( Mattheüs 10:22) 22 En u zult door allen gehaat worden omwille van Mijn Naam; maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.

HerzSt (Lukas 6:27) 27 Maar Ik zeg tegen u die dit hoort: Heb uw vijanden lief; doe goed aan hen die u haten.

HerzSt (Mattheüs 10:16-22, 28) 16 Zie, Ik zend u als schapen te midden van de wolven; wees dus bedachtzaam als de slangen en oprecht als de duiven. 17 Maar wees op uw hoede voor de mensen, want zij zullen u overleveren aan raadsvergaderingen, en in hun synagogen zullen zij u geselen. 18 En u zult ook voor stadhouders en koningen geleid worden omwille van Mij, tot een getuigenis voor hen en de heidenen. 19 Maar wanneer zij u overleveren, moet u niet bezorgd zijn hoe of wat u spreken moet, want het zal u op dat moment gegeven worden wat u spreken moet. 20 Want u bent het niet die spreekt, maar de Geest van uw Vader, Die in u spreekt. 21 De ene broer zal de andere broer overleveren om gedood te worden, en de vader het kind, en de kinderen zullen tegen de ouders opstaan en hen doden. 22 En u zult door allen gehaat worden omwille van Mijn Naam; maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden………….28 En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel.

HerzSt (Lukas 6:22) 22 Zalig bent u, wanneer de mensen u haten, en wanneer zij u uitstoten en u smaden en uw naam als slecht verwerpen omwille van de Zoon des mensen.

HerzSt (Johannes 15:20-25) 20 Herinner u het woord dat Ik u gezegd heb: Een dienaar is niet meer dan zijn heer. Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen; als zij Mijn woord in acht genomen hebben, zullen zij ook het uwe in acht nemen. 21 Maar al deze dingen zullen zij u aandoen omwille van Mijn Naam, omdat zij Hem niet kennen Die Mij gezonden heeft. 22 Als Ik niet gekomen was en tot hen gesproken had, hadden zij geen zonde, maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde. 23 Wie Mij haat, haat ook Mijn Vader. 24 Als Ik onder hen niet de werken gedaan had die niemand anders gedaan heeft, hadden zij geen zonde, maar nu hebben zij ze gezien en Mij en Mijn Vader gehaat. 25 Maar het woord moet vervuld worden dat in hun wet geschreven is: Zij hebben mij zonder reden gehaat.

HerzSt (Johannes 17:14) 14 Ik heb hun Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben.

HerzSt (1 Petrus 2: 21-23) 21 Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen; 22 Hij, Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is; 23 Die, toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem Die rechtvaardig oordeelt;

Vergeving van niet-Christenen

Paulus had de kopersmid Alexander vergeven en liet vervolgens de vergelding over aan de Heer:

HerzSt (2 Timotheüs 4:14-17) 14 Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaad aangedaan. Moge de Heere hem vergelden naar zijn werken. 15 Wees ook zelf voor hem op uw hoede, want hij is krachtig tegen onze woorden ingegaan. 16 Bij mijn eerste verdediging was er niemand die mij bijstond, maar zij hebben mij allen verlaten. Moge het hun niet toegerekend worden. 17 Maar de Heere heeft mij bijgestaan en heeft mij kracht gegeven, opdat door mij de prediking volbracht zou worden en alle heidenen die zouden horen. En ik ben uit de muil van de leeuw verlost.

Als we slechtheid met goedheid beantwoorden, dan is het niet ondenkbaar dat sommigen tot geloof komen in de Zoon van God, wat noodzakelijk is voor redding:

HerzSt (2 Thessalonicenzen 1:8-9) 8 wanneer Hij met vlammend vuur wraak oefent over hen die God niet kennen, en over hen die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. 9 Zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan, weg van het aangezicht van de Heere en van de heerlijkheid van Zijn macht,

HerzSt (Openbaring 20:15) 15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.

Christenen gaan confrontaties uit de weg

Jezus zocht de confrontaties niet op en ging de confrontaties eerder uit de weg:

HerzSt (Johannes 7:2-11) 2 En het feest van de Joden, het Loofhuttenfeest, was aanstaande. 3 Zijn broers dan zeiden tegen Hem: Vertrek vanhier en ga weg naar Judea, zodat ook Uw discipelen de werken die U doet kunnen zien. 4 Want niemand doet iets in het verborgene, en streeft er tegelijk zelf naar dat men openlijk over hem spreekt. Als U deze dingen doet, maak Uzelf dan openbaar aan de wereld. 5 Want ook Zijn broers geloofden niet in Hem. 6 Jezus dan zei tegen hen: Mijn tijd is nog niet aangebroken, maar uw tijd is er altijd. 7 De wereld kan u niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van haar getuig dat haar werken slecht zijn. 8 Gaat u naar dit feest; Ik ga nog niet naar dit feest, want Mijn tijd is nog niet vervuld. 9 En nadat Hij dit tegen hen gezegd had, bleef Hij in Galilea. 10 Maar toen Zijn broers naar het feest gegaan waren, toen ging Hij ook Zelf naar het feest, niet openlijk, maar als in het verborgen. 11 De Joden dan zochten Hem op het feest en zeiden: Waar is Hij?

Wees voorbereid op onrecht

Als Jezus bemerkte dat de aanbidding van Zijn Vader groot onrecht werd aangedaan, greep Jezus steeds in.
Zoals in onderstaand gedeelte bij de onrechtvaardige handel in de tempel te Jeruzalem:

HerzSt (Johannes 2:13-17) 13 En het Pascha van de Joden was nabij en Jezus ging naar Jeruzalem. 14 En Hij trof in de tempel mensen aan die runderen, schapen en duiven verkochten, en de geldwisselaars die daar zaten. 15 En nadat Hij een gesel van touwen gemaakt had, dreef Hij ze allen de tempel uit, ook de schapen en de runderen. En het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en de tafels keerde Hij om. 16 En Hij zei tegen hen die de duiven verkochten: Neem deze dingen vanhier weg, maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel. 17 En Zijn discipelen herinnerden zich dat er geschreven is: De ijver voor Uw huis heeft mij verslonden.

Jezus schaamde zich nooit voor Zijn onderwijs en Zijn handelingen, zoals wanneer hij mensen genas op de Sabbat of wanneer Hij de Farizeeën en Sadduceeën aanduidde als addergebroed.
Dat is ook een voorbeeld voor ons, om ons niet voor de Christus en onze hemelse Vader te schamen, maar in het openbaar ons geloof te verdedigen.
We hoeven als Christenen ook niet lijdzaam toe te kijken en te accepteren als ons groot onrecht staat te wachten:

HerzSt (Mattheüs 24:43) 43 Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had in welke nachtwake de dief komen zou, hij waakzaam geweest zou zijn, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken.

HerzSt (Mattheüs 10:23) 23 Wanneer ze u in de ene stad vervolgen, vlucht dan naar de andere,….

HerzSt (Lucas 21:34-36) 34 Wees op uw hoede dat uw hart niet op enig moment bezwaard wordt door roes en dronkenschap en door zorgen over de alledaagse dingen, en dat die dag u niet onverwachts overkomt. 35 Want als een strik zal hij komen over allen die op het hele aardoppervlak wonen. 36 Waak dan te allen tijde en bid dat u waardig geacht zult worden om al die dingen die gebeuren zullen, te ontvluchten, en om te kunnen bestaan voor de Zoon des mensen.

De Geneesheer en Beschermer

Als Christenen kunnen we voor geestelijke genezing en ondersteuning altijd terecht bij Jezus. Maar ook bij onze hemelse Vader:

HerzSt (Mattheüs 11:28-30) 28 Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. 29 Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; 30 want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht

HerzSt (Mattheüs 7:7-8) 7 Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. 8 Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden.

HerzSt (Lukas 18:1-8) 1 En Hij sprak ook een gelijkenis tot hen met het oog daarop dat men altijd moet bidden en niet de moed verliezen. 2 Hij zei: Er was in een zekere stad een rechter die God niet vreesde en geen mens ontzag. 3 En er was een weduwe in dezelfde stad en zij kwam voortdurend naar hem toe en zei: Doe mij recht tegenover mijn tegenpartij. 4 En hij wilde een tijd lang niet. Daarna echter zei hij bij zichzelf: Hoewel ik God niet vrees en geen mens ontzie, 5 toch zal ik, omdat deze weduwe mij lastigvalt, haar recht doen, opdat zij uiteindelijk niet komt en mij in het gezicht slaat. 6 En de Heere zei: Hoor, wat de onrechtvaardige rechter zegt. 7 Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, ook wanneer Hij lang wacht om hen te hulp te komen? 8 Ik zeg u dat Hij hun met spoed recht zal doen. …..

HerzSt (Lukas 4:16-18) 16 En Hij kwam in Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge, en Hij stond op om te lezen. 17 En aan Hem werd het boek van de profeet Jesaja gegeven, en toen Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven stond: 18 De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn,……. (zie hiervoor ook Jesaja 61:1-2)

HerzSt (Lukas 12:4-7) 4 En Ik zeg u, Mijn vrienden: Wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen. 5 Maar Ik zal u laten zien voor Wie u bevreesd moet zijn: Wees bevreesd voor Hem Die, nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen. Ja, Ik zeg u, wees bevreesd voor Hem! 6 Worden niet vijf musjes voor twee penninkjes verkocht? En niet een van die is bij God vergeten. 7 Ja, ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Wees dan niet bevreesd: u gaat veel musjes te boven.

We kunnen wanneer ons onrecht wordt aangedaan altijd bij God terecht. God, de Almachtige, de volmaakt onpartijdige en rechtvaardige Rechter, die het allerbeste voor heeft met ons.
Naarmate we vertrouwen hebben in God als onze rechtvaardige Rechter, zijn we in staat om net als Jezus alle haat gevoelens los te laten en volkomen aan God over te geven. Het is bevrijdend en een zekerheid te weten, dat door God volmaakt rechtvaardig zal handelen.
Jezus en onze hemelse Vader zullen ons altijd beschermen:

HerzSt (Johannes 16:33) 33 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.

HerzSt (1 Korinthe 10:13) 13 Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. En God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan.

Wanneer we het onrecht aan God overlaten kunnen we ook de overtuiging hebben dat het onze verantwoording niet meer is:

HerzSt (Romeinen 12: 17-19) 17 Vergeld niemand kwaad met kwaad. Wees bedacht op wat goed is voor alle mensen. 18 Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen. 19 Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.

Zoals in het voorbeeld, dat Jezus gaf ten aanzien van zijn terechtstellers:

HerzSt (Lukas 23:34) 34 En Jezus zei: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.

Of zoals in het geval van Paulus die bij de steniging van Stefanus aanwezig was:

HerzSt (Handelingen 7:59-60) 59 En zij stenigden Stefanus, terwijl deze Jezus aanriep en zei: Heere Jezus, ontvang mijn geest. 60 En terwijl hij op de knieën viel, riep hij met luide stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe! En toen hij dat gezegd had, ontsliep hij.

Paulus schreef later, dat hem ontferming was bewezen omdat hij het in zijn onwetendheid, uit ongeloof had gedaan:

HerzSt (1 Timotheüs 1:13) 13 mij, die vroeger een godslasteraar was, een vervolger en een verdrukker. Maar mij is barmhartigheid bewezen, omdat ik het in onwetendheid gedaan heb, in ongeloof.

Vredestichters

Christenen worden aangemoedigd vredestichters te zijn:

HerzSt (Mattheüs 5:9) 9 Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.

HerzSt (2 Korinthe 13:11) 11 Ten slotte, broeders, verblijd u, laat u terechtbrengen, laat u aansporen, wees eensgezind, leef in vrede. En de God van de liefde en de vrede zal met u zijn.

HerzSt (Filippenzen 4:7) 7 en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.

HerzSt (Johannes 13:34-35) 34 Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. 35 Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.

HerzSt (Romeinen 16:20) 20 En de God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u. Amen.

Tot slot

Onze hemelse Vader en Jezus zullen hun Christelijke dienaren door de hele verdrukking heen ondersteunen en hen kracht geven.
De kracht van het gebed zal groot zijn en zal ons de kracht geven om onze vijanden lief te hebben:

HerzSt (Mattheüs 12:20) 20 Het geknakte riet zal Hij niet breken en de walmende vlaspit zal Hij niet doven, totdat Hij het oordeel uitvoert tot overwinning.

HerzSt (Johannes 3:18) 18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.

HerzSt (Openbaring 22:12) 12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn.

Tot zover dit gedeelte over vergeven. In het volgende gedeelte – Jezus de beloofde Messias deel 5 – gaan we verder met Jezus belangrijke onderwijs over onderwerpen als nederigheid, goedheid en barmhartigheid.

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *