5. De beloofde Messias

Jezus-Messias-5.pdf

Een uiteenzetting van Jezus leven bedoeld voor jong tot oud, om de diepere betekenis van de Messias duidelijk te maken.

In het vorige gedeelte; deel 4, hebben we uitgebreid gesproken over ‘het vergeven’ van onze naaste, vooral wat Jezus ons hieromtrent onderwees en hoe Jezus handelde.

HerzSt (Psalm 118:22) 22 De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden.

Jezus discipelen moeten altijd bereid zijn om te vergeven en zijn niet van deze wereld, maar wat betekent dat? In Johannes hfdstk. 17 spreekt Jezus een heftig gebed uit tegenover zijn hemelse Vader over zijn discipelen:

HerzSt (Johannes 17:14-17) 14 Ik heb hun Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben. 15 Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze. 16 Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. 17 Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.

In Jezus dagen hadden de geestelijke leiders liefde voor geld, de Sadduceeën kwamen uit de Joodse aristocratie, de grootgrondbezitters en rijke kooplieden, de andere geestelijke leiders, de Farizeeën, waren geldzuchtig (Lukas16:14).
Materialisme of liefde voor geld was ook in die dagen dus heel gebruikelijk onder de leiders.

HerzSt (Jesaja 9:15) 15 Want de leiders van dit volk zijn misleiders: wie door hen worden geleid, worden in verwarring gebracht.

Thema: Het thema van dit schrijven zal gaan over Jezus onderwijs; de onderwerpen nederigheid, goedheid, barmhartigheid en rechtvaardigheid.

Eerst een korte beschrijving van het communisme en socialisme

Door de geschiedenis heen hebben velen het grote onrecht gezien van uitbuiting van mensen.
De Duitser Karl Marx zag het oercommunisme als de manier van leven uit de tijd, dat de mensen leefden van de jacht.
Het idee van een klasseloze maatschappij ontstond echter in het oude Griekenland. Lycurgus creëerde in circa 800 v. Chr. een klasseloze maatschappij in Sparta waarin alle vrije mannen gelijk waren, gelijke rijkdom had, waarin bezittingen en vrouwen en kinderen gedeeld werden.
Plato pleitte voor een samenlevingsvorm die raakvlakken vertoonde met het latere communisme.
Uit dit schrijven zal echter blijken dat het christendom weinig of niets gemeenschappelijk heeft met het communisme of Marxistisch socialisme.

Communisme is bedacht als een klasseloze maatschappijvorm met een economisch systeem, gebaseerd op het gemeenschappelijke eigendom van de productiemiddelen.
Socialisme is een maatschappijvorm gebaseerd op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit.
Vaak wordt gezegd dat het socialisme ontsproten is als tegenhanger van het kapitalisme.
Het communisme heeft veel socialistische raakvlakken, maar uiteindelijk is het communisme een politiek systeem en het socialisme een economisch systeem.

Socialisme, een afgezwakte vorm van het communisme, is de herverdeling van weelde van de sterken naar de zwakken, waarbij de middenklasse, het verbindende bestanddeel van de economie, wordt geëlimineerd. Het christendom is strijdig met de beginselen van het Marxistische socialisme.

Karl Marx, de grondlegger van het communisme, was een atheïst.
Een bekende uitspraak van hem was: ‘Religie is opium voor het volk.’
Marx vond dat de mens religie zelf in het leven had geroepen als middel om zijn leven te verdringen nu het zo ondraaglijk was geworden.
Met het communisme kwamen ook de communistische vrijheidsstrijders.
Maar de vrijheidsstrijders van het communisme passeerden de lijn van vermoorden en martelen van tegenstanders, omdat ook zij in basis atheïsten waren en geen boodschap hadden aan Jezus gebod:

HerzSt (Mattheüs 26:51-52) 51 En zie, een van hen die bij Jezus waren, stak zijn hand uit, trok zijn zwaard, trof de dienaar van de hogepriester en sloeg hem het oor af. 52 Toen zei Jezus tegen hem: Doe uw zwaard terug op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.

De ware vrijheid waar christenen naar streven is een geestelijke vrijheid:

HerzSt (Johannes 8:31-32) 31 Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, 32 en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.

Dat het communisme zijn gitzwarte kanten had bleek uit de vele doden.
Stéphane Courtois, een Franse historicus en universiteitsprofessor, maakt een schatting in zijn boek ‘Le Livre noir du communisme (1997); Het zwartboek van het communisme’  van het totale aantal doden dat in de 20e eeuw is gevallen door het communisme op  +/- 94 miljoen, waaronder:

  • +/- 65 miljoen in de Volksrepubliek China
  • +/- 20 miljoen in de voormalige Sovjet-Unie
  • +/- 2 miljoen in Cambodja
  • +/- 2 miljoen in Noord-Korea
  • enz.

In de eerste helft van de 20ste eeuw ontstond ‘De Frankfurter Schule’ , een Duitse sociologische en filosofische stroming die zich bezighield met de maatschappijkritische, neomarxistische, kritische theorie. Het betreft wetenschappen zoals sociologie, psychologie en filosofie.
Sociologie is de studie van de sociale relaties tussen mensen.
Toen Hitler aan de macht kwam moesten zij uit Duitsland vluchten en kwamen uiteindelijk terecht in de VS, en ondersteunden de studierichting sociologie bij de Columbia University in New York.
Van daaruit verspreidde hun werkgebied zich over een groot aantal universiteiten van de VS.
De kritische theorie kan gezien worden als een voortzetting van het marxisme, door overal kritiek op te hebben bij vermeende onderdrukking, discriminatie of uitbuiting, terecht of niet terecht.

Volgens het werk van Wilhelm Reich (van de Frankfurter Schule) stammen psychologische problemen hoofdzakelijk af van seksuele onderdrukking en kan seksuele bevrijding veel mensen genezen.
Vanaf 1960 ontstond de seksuele revolutie als antwoord om op te staan tegen de westerse beschaving en zich te bevrijden van de seksuele onderdrukking.
‘Make love not war’ komt rechtstreeks van de Frankfurter Schule.
In de sporen van de Frankfurter Schule kwam de Flower-Power periode, de massale seksorgieën, de communes en de hippies. De fundamenten van de christelijke leefwijze werden hiermee genegeerd:

HerzSt (Mattheüs 19:5-6) 5 …… Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn, 6 zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Dus, wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden.

Jezus deed hiermee een aanhaling uit Genesis 2:24 over de eerste mensen Adam en Eva.
Het christendom is – in tegenstelling tot het communisme en socialisme – gebaseerd op rechtvaardigheid en barmhartigheid.
Rechtvaardigheid om eerlijk te zijn, niemand tekort te doen en eerlijke bedragen te hanteren:

HerzSt (Mattheüs 6:33-34) 33 Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. 34 Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.

Barmhartigheid om je hart te laten spreken wanneer iemand hulp nodig heeft:

HerzSt (Mattheüs 6:21) 21 want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.

HerzSt (Mattheüs 12:35) 35 De goede mens brengt goede dingen voort uit de goede schat van het hart, en de slechte mens brengt slechte dingen voort uit de slechte schat.

Nederigheid bezitten

Jezus moedigt ons aan, ons niet te laten leiden door de wat de wereld essentieel vindt , over ‘belangrijk willen zijn’:

HerzSt (Lukas 22:24-27) 24 Er ontstond ook onenigheid onder hen over wie van hen geacht werd de belangrijkste te zijn. 25 En Hij zei tegen hen: De koningen van de volken heersen over hen, en wie macht over hen hebben, worden weldoeners genoemd. 26 Bij u echter moet dat zo niet zijn, maar de belangrijkste onder u moet als de jongste worden en wie leiding geeft als iemand die dient. 27 Want wie is belangrijker: hij die aanligt of hij die bedient? Is het niet hij die aanligt? Ik echter ben in uw midden als Iemand Die dient.

HerzSt (Markus 9:33-36) 33 …….Waarover had u het met elkaar onderweg? 34 Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg een woordenwisseling met elkaar gehad over wie de belangrijkste was. 35 En Hij ging zitten, riep de twaalf en zei tegen hen: Als iemand de eerste wil zijn, moet hij de laatste van allen zijn en een dienaar van allen. 36 En Hij nam een kind, zette dat in hun midden en omarmde het, en Hij zei tegen hen: 37 Wie een van zulke kinderen ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, die ontvangt niet Mij, maar Hem Die Mij gezonden heeft.

In Mattheüs 17:1-2 wordt beschreven dat Petrus, Jakobus en diens broer Johannes de transfiguratie van Jezus mochten aanschouwen. Het is misschien wel om deze reden dat Jacobus en zijn broer Johannes zich belangrijker voelden dan de anderen en om een bijzondere positie vroegen:

HerzSt (Markus 10:35-41) 35 En Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, kwamen naar Hem toe en zeiden: Meester, wij zouden willen dat U voor ons doet wat wij ook maar vragen. 36 En Hij zei tegen hen: Wat wilt u dat Ik voor u doe? 37 En zij zeiden tegen Hem: Geef ons dat wij mogen zitten, de één aan Uw rechter- en de ander aan Uw linkerhand, in Uw heerlijkheid. 38 Maar Jezus zei tegen hen: U weet niet wat u vraagt. Kunt u de drinkbeker drinken die Ik drink, en met de doop gedoopt worden waarmee Ik gedoopt word? 39 En zij zeiden tegen Hem: Dat kunnen wij. Maar Jezus zei tegen hen: De drinkbeker die Ik drink, zult u wel drinken, en met de doop waarmee Ik gedoopt word, zult u gedoopt worden, 40 maar het zitten aan Mijn rechter- en aan Mijn linkerhand is niet aan Mij om te geven; maar het zal gegeven worden aan hen voor wie het bestemd is. 41 En toen de tien anderen dit hoorden, begonnen zij het Jakobus en Johannes zeer kwalijk te nemen.

Jezus corrigeert opnieuw zowel Jacobus en Johannes als de anderen over het ‘belangrijk willen zijn’:

HerzSt (Markus 10:42-43) 42 Maar Jezus riep hen bij Zich en zei tegen hen: U weet dat zij die geacht worden leiders te zijn van de volken, heerschappij over hen voeren, en dat hun groten macht over hen uitoefenen. 43 Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn.

Ook Petrus schrijft over ‘het belangrijk willen zijn’ binnen de Christelijke gemeente:

HerzSt (1 Petrus 5:5) 5 Evenzo, jongeren, wees aan de ouderen onderdanig; en wees allen elkaar onderdanig. Wees met nederigheid bekleed, want God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.

Jezus vertelt een gelijkenis over een Farizeeër – die van zichzelf meende rechtvaardig te zijn – en een berouwvolle belastinginner/tollenaar:

HerzSt (Lukas 18:10-14) 10 Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. De één was een Farizeeër en de ander een tollenaar. 11 De Farizeeër stond daar en bad dit bij zichzelf: O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar. 12 Ik vast tweemaal per week. Ik geef tienden van alles wat ik bezit. 13 En de tollenaar bleef op een afstand staan en wilde ook zelfs zijn ogen niet naar de hemel opheffen, maar sloeg op zijn borst en zei: O God, wees mij, de zondaar, genadig. 14 Ik zeg u: Deze man ging gerechtvaardigd terug naar zijn huis, in tegenstelling tot die andere. Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.

Gedurende een maaltijd bij een Farizeeër vertelt Jezus een gelijkenis over nederigheid:

HerzSt (Lukas 14:7-11) 7 En Hij sprak een gelijkenis tot de genodigden, toen Hij merkte hoe zij de ereplaatsen voor zichzelf uitkozen. Hij zei tegen hen: 8 Wanneer u door iemand op een bruiloft uitgenodigd bent, ga dan niet aanliggen op de ereplaats, opdat niet misschien iemand die voornamer is dan u, door hem uitgenodigd is, 9 en hij die u en hem uitgenodigd heeft, tegen u zal komen zeggen: Geef hem die plaats. U zou dan tot uw schande de laatste plaats beginnen in te nemen. 10 Maar wanneer u uitgenodigd bent, ga er heen en ga op de laatste plaats aanliggen, opdat, als hij komt die u uitgenodigd heeft, hij tegen u zal zeggen: Vriend, kom hoger op. Dan zal dat u tot eer zijn in de ogen van allen die met u aanliggen. 11 Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.

Jezus geeft nog een laatste maal onderwijs over nederigheid:

HerzSt (Johannes 13:2-5,12-15) 2 Toen dan de maaltijd plaatsvond en de duivel Judas Iskariot, de zoon van Simon, al in het hart gegeven had Hem te verraden, 3 stond Jezus, Die wist dat de Vader Hem alle dingen in handen gegeven had en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heen ging, 4 op van de maaltijd, legde Zijn kleren af, nam een linnen doek en deed die om Zijn middel. 5 Daarna goot Hij water in de waskom en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek die Hij om Zijn middel had……….12 Toen Hij dan hun voeten gewassen had en Zijn kleren weer had aangedaan, ging Hij weer aanliggen en zei tegen hen: Ziet u in wat Ik aan u gedaan heb? 13 U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het. 14 Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen. 15 Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u zult doen zoals Ik voor u heb gedaan.

Goed zijn en goed doen:

God is goed en geeft aan wie hem in gebed vragen:

HerzSt (Markus 10:17-22) 17 En toen Hij naar buiten ging om op weg te gaan, snelde er iemand naar Hem toe, viel voor Hem op de knieën en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? 18 En Jezus zei tegen hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God. 19 U kent de geboden: U zult geen overspel plegen; u zult niet doden; u zult niet stelen; u zult geen vals getuigenis afleggen; u zult niemand benadelen; eer uw vader en uw moeder. 20 Maar hij antwoordde Hem: Meester, al deze dingen heb ik in acht genomen van mijn jeugd af. 21 En Jezus keek hem aan en had hem lief, en Hij zei tegen hem: Eén ding ontbreekt u: ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan, neem het kruis op en volg Mij. 22 Maar hij werd treurig over dat woord en ging bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.

HerzSt (Lukas 11:9-13) 9 En Ik zeg u: Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. 10 Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en wie klopt, voor hem zal er opengedaan worden. 11 Welke vader onder u zal aan zijn zoon, als hij hem om brood vraagt, een steen geven, of ook als hij om een vis vraagt, hem in plaats van een vis een slang geven, 12 of ook als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen geven? 13 Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?

Jezus als voorbeeld van goeddoen:

HerzSt (Handelingen 10:37-38) 37 U weet wat er gebeurd is in heel Judea, wat begon in Galilea na de doop die Johannes gepredikt heeft: 38 hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en allen die door de duivel overweldigd waren, genas, want God was met Hem.

Jezus discipelen worden gevraagd ook goed te doen:

HerzSt (Lukas 12:32-34) 32 Wees niet bevreesd, kleine kudde, want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven. 33 Verkoop uw bezittingen en geef de opbrengst weg als liefdegave. Maak voor uzelf beurzen die niet verslijten, een schat die niet opraakt, in de hemelen, waar de dief niet bij komt en die door de mot niet aangetast wordt. 34 Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.

HerzSt (Mattheüs 5:43-48) 43 U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. 44 Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; 45 zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? 47 En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo? 48 Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.

Jezus discipelen zijn het zout van de aarde en het licht van de wereld:

HerzSt (Mattheüs 5:13-16) 13 U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. 14 U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. 15 En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. 16 Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.

De goede keuze van Maria:

HerzSt (Lukas 10:38-42) 38 Het gebeurde, toen zij onderweg waren, dat Hij in een dorp kwam. En een vrouw van wie de naam Martha was, ontving Hem in haar huis. 39 En zij had een zuster die Maria heette, die ook aan de voeten van Jezus zat en naar Zijn woord luisterde. 40 Maar Martha was druk bezig met bedienen. Nadat zij erbij was komen staan, zei zij: Heere, trekt U het Zich niet aan dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg toch tegen haar dat zij mij helpt. 41 Jezus antwoordde en zei tegen haar: Martha, Martha, u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen. 42 Slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat niet van haar zal worden afgenomen.

Wie goed doet zal zijn beloning ontvangen:

HerzSt (Mattheüs 10:40-42) 40 Wie u ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. 41 Wie een profeet ontvangt omdat hij een profeet is, zal het loon van een profeet ontvangen; en wie een rechtvaardige ontvangt omdat hij een rechtvaardige is, zal het loon van een rechtvaardige ontvangen. 42 En wie een van deze kleinen slechts een beker koud water te drinken geeft omdat hij een discipel is, voorwaar, Ik zeg u: hij zal zijn loon beslist niet verliezen.

HerzSt (Johannes 5:28-30) 28 Verwonder u daar niet over, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen, 29 en zij zullen eruitgaan: zij die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, maar zij die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ter verdoemenis. 30 Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.

De goede en de slechte mens:

HerzSt (Mattheüs 12:33-37) 33 Stel dat de boom goed is, dan is ook zijn vrucht goed; of dat de boom slecht is, dan is ook zijn vrucht slecht. Want aan de vrucht wordt de boom gekend. 34 Adderengebroed! Hoe kunt u goede dingen spreken, terwijl u slecht bent? Want uit de overvloed van het hart spreekt de mond. 35 De goede mens brengt goede dingen voort uit de goede schat van het hart, en de slechte mens brengt slechte dingen voort uit de slechte schat. 36 Maar Ik zeg u dat de mensen van elk nutteloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel. 37 Want op grond van uw woorden zult u rechtvaardig verklaard worden, en op grond van uw woorden zult u veroordeeld worden.

De gelijkenissen van de onvruchtbare christenen:

HerzSt (Lukas 13:6-9) 6 En Hij sprak deze gelijkenis: Iemand had een vijgenboom, die in zijn wijngaard geplant was. En hij kwam om daaraan vrucht te zoeken, maar vond die niet. 7 Toen zei hij tegen de wijngaardenier: Zie, ik kom nu al drie jaar vrucht zoeken aan deze vijgenboom en vind die niet. Hak hem om. Waarom beslaat hij de aarde nutteloos? 8 En hij antwoordde en zei tegen hem: Heer, laat hem ook nog dit jaar staan, totdat ik om hem heen gegraven en hem bemest heb. 9 Wellicht dat hij dan vrucht draagt. Maar zo niet, dan moet u hem alsnog omhakken.

HerzSt (Johannes 15:1-8) 1 Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier. 2 Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt. 3 U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb. 4 Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. 5 Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. 6 Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij buitengeworpen zoals de rank, en verdort, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand. 7 Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. 8 Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.

Dan zegt Jezus iets opmerkelijks en heeft het niet over ‘goed doen’, maar heeft het over ‘haten’:

HerzSt (Lukas 14:26) 26 Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn eigen vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.

Maar we weten ook dat Jezus het gebod gaf om goed te zijn voor onze naaste en deze lief te hebben:

HerzSt (Mattheüs 19:19) 19 eer uw vader en moeder; en: u zult uw naaste liefhebben als uzelf.

Voor het woord ‘haten’ in de bovenstaande Schriftplaats, geciteerd uit Lukas 14:26, bedoelde Jezus het belang van ‘minder liefde hebben’ of ‘minder over hebben voor’.
In Lukas 14:26 ingevuld geeft dat:

(Lukas 14:26) Als iemand tot Mij komt en ‘niet minder houdt van’ of ‘minder over heeft voor’ zijn eigen vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.

Jezus legt uit wat wij moeten doen om goede christenen te zijn:

HerzSt (Lukas 3:10-14) 10 En de menigte vroeg hem: Wat moeten wij dan doen? 11 Hij antwoordde en zei tegen hen: Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met hem die er geen heeft, en wie voedsel heeft, moet ook zo doen. 12 Er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden en zij zeiden tegen hem: Meester, wat moeten wij doen? 13 Hij zei tegen hen: Eis niet meer dan wat u voorgeschreven is. 14 Ook de soldaten vroegen aan hem: En wij, wat moeten wij doen? Hij zei tegen hen: Val niemand lastig, pers niemand af en wees tevreden met uw soldij.

Doe goed aan degenen die niet terug kunnen geven:

HerzSt (Lukas 14:12-14) 12 En Hij zei ook tegen hem die Hem uitgenodigd had: Wanneer u een middag- of avondmaaltijd houdt, roep dan niet uw vrienden, ook niet uw broers, en niet uw familieleden of rijke buren, opdat ook zij u niet op hun beurt terugvragen en het u vergolden wordt. 13 Wanneer u echter een feestmaaltijd gereedmaakt, nodig dan armen, verminkten, kreupelen en blinden. 14 En u zult zalig zijn, omdat zij niets hebben om u te vergelden. Want het zal u vergolden worden in de opstanding van de rechtvaardigen.

Barmhartigheid

Jezus benadrukte bij verschillende gelegenheden om altijd ons hart (ons geestelijke christelijke hart) te laten spreken, barmhartig te zijn.

De bijzondere Bergrede:

HerzSt (Mattheüs 5:1-12) 1 Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem. 2 En Hij opende Zijn mond en onderwees hen. Hij zei: 3 Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 4 Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. 5 Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. 6 Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 7 Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden. 8 Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. 9 Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden. 10 Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 11 Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. 12 Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn.

Geef geen gaven van barmhartigheid om gezien te worden door de mensen:

HerzSt (Mattheüs 6:1-4) 1 Wees op uw hoede dat u uw liefdegave niet geeft in tegenwoordigheid van de mensen om door hen gezien te worden; anders hebt u geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is. 2 Wanneer u dan een liefdegave geeft, laat het niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars in de synagogen en op de straten doen, opdat zij door de mensen geëerd zouden worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al. 3 Maar als u een liefdegave geeft, laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet, 4 zodat uw liefdegave in het verborgene zal zijn; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden.

Volgens Jezus vindt God barmhartigheid voor zondaars belangrijker dan gebrachte offers:

HerzSt (Mattheüs 9:10-13) 10 En het gebeurde, toen Hij in het huis van Mattheüs aanlag, zie, veel tollenaars en zondaars kwamen en lagen met Jezus en Zijn discipelen aan. 11 En toen de Farizeeën dat zagen, zeiden zij tegen Zijn discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaars en zondaars? 12 Maar Jezus, Die dat hoorde, zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn. 13 Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.

Wees barmhartig zoals ook onze hemelse Vader barmhartig is:

HerzSt (Lukas 6:35-36) 35 Maar heb uw vijanden lief en doe goed, en leen zonder te hopen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn en zult u kinderen van de Allerhoogste zijn, want Hij is goedertieren over de ondankbaren en slechten. 36 Wees dan barmhartig, zoals ook uw Vader barmhartig is.

De onbarmhartige rijke man en de bedelaar Lazarus:

HerzSt (Lukas 16:19-25) 19 Nu was er een zeker rijk mens, die gekleed ging in purper en zeer fijn linnen en die elke dag vrolijk en overdadig leefde. 20 En er was een zekere bedelaar, van wie de naam Lazarus was, die voor zijn poort neergelegd was, en die onder de zweren zat. 21 En hij verlangde ernaar verzadigd te worden met de kruimeltjes die van de tafel van de rijke man vielen; maar ook de honden kwamen en likten zijn zweren. 22 Het gebeurde nu dat de bedelaar stierf en door de engelen in de schoot van Abraham gedragen werd. 23 En ook de rijke man stierf en werd begraven. En toen hij in de hel zijn ogen opsloeg, waar hij in pijn verkeerde, zag hij Abraham van ver en Lazarus in zijn schoot. 24 En hij riep en zei: Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur Lazarus naar mij toe en laat hem de top van zijn vinger in het water dopen en mijn tong verkoelen, want ik lijd vreselijk pijn in deze vlam. 25 Abraham echter zei: Kind, herinner u dat u het goede deel ontvangen hebt in uw leven en Lazarus evenzo het kwade. En nu wordt hij vertroost en u lijdt pijn.

De barmhartige Samaritaan:

Na de dood van koning Salomo werd de Joodse natie gesplitst en ontstonden er twee koninkrijken, het zuidelijke 2 stammen rijk Juda en het noordelijke 10 stammen rijk Israël. De tempel stond in het zuidelijke koninkrijk Juda in Jeruzalem en ook de Levitische priesters dienden daar.
Samaria, de stad, was de hoofdstad van het noordelijke koninkrijk Israël. Het was ook de naam voor het gebied of het land eromheen.
Na de Assyrische belegering van de stad Samaria werden er velen gedeporteerd uit het land Samaria, en weer later werden er nieuwe bewoners uit andere landen naar de steden van Samaria gezonden.
Deze nieuwe bewoners brachten hun eigen religie en hun eigen goden mee:

HerzSt (2 Koningen 17:24) 24 De koning van Assyrië bracht mensen uit Babel, uit Chuta, uit Avva, uit Hamath en Sefarvaïm, en liet hen in de steden van Samaria wonen, in plaats van de Israëlieten. Zij namen Samaria in bezit en woonden in zijn steden.

De Samaritanen hadden betrekkingen met de nieuwe bewoners. Vervolgens werden zij door  de Joden uit het koninkrijk Juda niet geaccepteerd omdat zij de ‘gemengde’ Samaritanen niet als echte Joden beschouwden en zij ook naar hun mening niet het zuivere Joodse geloof navolgden.
Van oudsher bestonden de Samaritaanse religieuze geschriften slechts uit de vijf boeken van Mozes, en dan nog uitsluitend in hun eigen herziene tekst, bekend als de Samaritaanse Pentateuch.
Ook Jezus beschouwde de Samaritanen als geen zuivere Joden:

HerzSt (Mattheüs 10:5-6) 5 Deze twaalf zond Jezus uit en Hij gebood hun: U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan, 6 maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël.

De kortste route van Jeruzalem (Judea) naar de provincie Galilea liep dwars door Samaria.
Toen Jezus te drinken vroeg aan een Samaritaanse vrouw uit Sichar reageerde deze dan ook verbaasd:

HerzSt (Johannes 4:9) 9 De Samaritaanse vrouw dan zei tegen Hem: Hoe vraagt U, Die een Jood bent, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben? Want Joden hebben geen omgang met Samaritanen.

Hoewel de Joden de Samaritanen minachten, deed Jezus dat niet. Jezus begon persoonlijk onderwijs te geven aan de Samaritaanse vrouw over het levende water dat alle dorst lest. (Johannes 4:1-30)
De minachtende houding van de Joden ten aanzien van de Samaritanen bood Jezus de gelegenheid om hierover onderwijs te geven over onvoorwaardelijk goeddoen oftewel barmhartigheid:

HerzSt (Lukas 10:29-37) 29 Maar hij (een wetgeleerde) wilde zichzelf rechtvaardigen en zei tegen Jezus: Wie is mijn naaste? 30 Jezus antwoordde en zei: Een man ging van Jeruzalem naar Jericho en viel in de handen van rovers, die hem de kleren uittrokken, hem daarbij slagen toedienden en hem bij hun vertrek halfdood lieten liggen. 31 Toevallig kwam er een priester langs diezelfde weg, en toen hij hem zag, ging hij aan de overkant voorbij. 32 Evenzo ging ook een Leviet, toen hij op die plek kwam en hem zag, aan de overkant voorbij. 33 Maar een Samaritaan die op reis was, kwam in zijn buurt, en toen hij hem zag, was hij met innerlijke ontferming bewogen. 34 En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden en goot er olie en wijn op. Hij tilde hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem. 35 En toen hij de volgende dag wegging, haalde hij twee penningen tevoorschijn, en hij gaf ze aan de waard en zei tegen hem: Zorg voor hem, en wat u verder aan kosten maakt, zal ik u geven als ik terugkom. 36 Wie van deze drie denkt u dat de naaste geweest is van hem die in handen van de rovers gevallen was? 37 En hij zei: Degene die hem barmhartigheid bewezen heeft. Jezus zei tegen hem: Ga heen en doet u evenzo.

We kunnen zondigen door nalatigheid van barmhartigheid, wanneer we niet hebben gedaan, wat redelijkerwijs van ons verwacht kon worden:

HerzSt (Mattheüs 25:31-41) 31 Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid. 32 En vóór Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. 33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand. 34 Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld. 35 Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. 36 Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen. 37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven? 38 Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, of naakt en hebben U gekleed? 39 Wanneer hebben wij U ziek gezien of in de gevangenis en zijn bij U gekomen? 40 En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan. 41 Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.

In de eerste christelijke gemeenten was het vanzelfsprekend om barmhartig te zijn voor weduwen, wezen en armen:

HerzSt (Handelingen 6:1) 1 In die dagen, toen het aantal discipelen steeds toenam, ontstond er gemor van de Griekssprekenden tegen de Hebreeën, omdat hun weduwen bij het dagelijkse dienstbetoon over het hoofd gezien werden.

HerzSt (Romeinen 15:26) 26 want de gemeenten van Macedonië en Achaje hebben het goedgevonden enige handreiking te doen aan de armen onder de heiligen in Jeruzalem.

HerzSt (1 Timotheüs 5:16) 16 Als een gelovige man of gelovige vrouw weduwen in de familie heeft, laten zij die bijstaan en laat de gemeente daarmee niet belast worden, opdat die hulp kan geven aan hen die werkelijk weduwen zijn.

Het getuigt van barmhartigheid om ons over armen te ontfermen:

HerzSt (Spreuken 19:17) 17 Wie zich ontfermt over de arme, leent uit aan de HEERE. Hij zal hem zijn weldaad vergelden.

Rechtvaardigheid – leven volgens de Goddelijke maatstaf

God is rechtvaardig:

HerzSt (Johannes 17:25) 25 Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend, maar Ik heb U gekend, en dezen hebben erkend dat U Mij gezonden hebt.

Rechtvaardigheid blijkt ook uit wat iemand zegt:

HerzSt (Mattheüs 12:36-37) 36 Maar Ik zeg u dat de mensen van elk nutteloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel. 37 Want op grond van uw woorden zult u rechtvaardig verklaard worden, en op grond van uw woorden zult u veroordeeld worden.

We moeten in ieder geval rechtvaardiger zijn dan de geestelijke leiders in Jezus dagen:

HerzSt (Mattheüs 23:27-28) 27 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent als de witgepleisterde graven, die vanbuiten wel mooi lijken, maar vanbinnen zijn ze vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid. 28 Zo lijkt u ook wel vanbuiten rechtvaardig voor de mensen, maar vanbinnen bent u vol huichelarij en wetteloosheid.

HerzSt (Mattheüs 5:20) 20 Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.

Wie in kleine dingen rechtvaardig is, is ook in grote zaken rechtvaardig:

HerzSt (Lukas 16:10-12) 10 Wie trouw is in het minste, is ook in het grote trouw. En wie onrechtvaardig is in het minste, is ook in het grote onrechtvaardig. 11 Als u dan wat betreft de onrechtvaardige mammon niet trouw bent geweest, wie zal u het ware toevertrouwen? 12 En als u wat betreft het goed van een ander niet trouw bent geweest, wie zal u het uwe geven?

Jezus brengt verdeeldheid tussen rechtvaardigen en onrechtvaardigen zelfs binnen een gezin:

HerzSt (Lukas 12:49-53) 49 Ik ben gekomen om vuur te werpen op de aarde en wat wil Ik nog meer, nu het al ontstoken is! 50 Maar Ik moet met een doop gedoopt worden, en hoe beklemt het Mij, totdat het volbracht is. 51 Denkt u dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde? Nee, zeg Ik u, maar eerder verdeeldheid. 52 Want van nu aan zullen er vijf in één huis verdeeld zijn, drie tegen twee en twee tegen drie. 53 Zij zullen tegen elkaar verdeeld zijn: vader tegen zoon, en zoon tegen vader, moeder tegen dochter, en dochter tegen moeder, schoonmoeder tegen haar schoondochter, en schoondochter tegen haar schoonmoeder.

Tot slot

Van christenen wordt verlangd dat ze rechtvaardig en barmhartig zijn en goede werken doen:

HerzSt (Mattheüs 5:16) 16 Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.

Maar wat zegt de Schrift dan hoe we omgaan met deze wereld waar we geen deel van zijn:

HerzSt (1 Petrus 2:11) 11 Geliefden, ik roep u op als bijwoners en vreemdelingen u te onthouden van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen de ziel.

God is een God van orde:

HerzSt (Romeinen 13:1-2) 1 Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die er zijn, zijn door God ingesteld, 2 zodat hij die zich verzet tegen het gezag, tegen de instelling van God ingaat, en wie daartegen ingaan, zullen over zichzelf een oordeel halen.

Jezus zei het eens zo:

HerzSt (Mattheüs 22:20-21) 20 En Hij zei tegen hen: Van wie is deze afbeelding en het opschrift? 21 Zij zeiden tegen Hem: Van de keizer. Toen zei Hij tegen hen: Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.

Jezus nam nooit een politieke stelling in, zoals Hij wel had kunnen doen tegen de Romeinse overheersing.
Christenen vormen in deze wereld (ook in politieke meningen) geen ongelijk span met ongelovigen:

HerzSt (2 Korinthiërs 6:14,17) 14 Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis?….. 17 Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen,…

Tot zover dit gedeelte over nederigheid, goedheid, barmhartigheid en rechtvaardigheid. In het volgende gedeelte – Jezus de beloofde Messias deel 6 – gaan we verder met Jezus belangrijke onderwijs over het beloofde Koninkrijk.

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *