9. De beloofde Messias

Jezus-Messias-9.pdf

Een uiteenzetting van Jezus leven bedoeld voor jong tot oud, om de diepere betekenis van de Messias duidelijk te maken.

In het vorige gedeelte; deel 8, hebben we uitgebreid gesproken over Jezus belangrijke onderwijs over het offer dat Jezus moest brengen en hoe dat offer voor ons redding betekent.
Het Avondmaal des Heren is bedoeld voor iedere bewust gedoopte Christen en Paulus waarschuwt ons in Kolossenzen om ons niet deze prijs te laten ontnemen:

HerzSt (Kolossenzen 2: 18-19) 18 Laat u niet de prijs ontzeggen door iemand die behagen schept in nederigheid en engelenverering, intreedt in wat hij niet gezien heeft, zonder reden gewichtig doet door zijn vleselijke denken, 19 en zich niet houdt aan het hoofd,………

Thema: Het thema van dit schrijven is; De persoonlijke keuze maken.

Ieder mens maakt keuzes in zijn leven, zo was het in Jezus dagen ook onder de Joodse bevolking.
Enkelen van hen maakten hun keuze voor een belofte die ze geloofden, de belofte van een Messias.
Zij hechtten waarde aan de woorden die Mozes uitgesproken had tegen het Joodse volk:

HerzSt (Deuteronomium 18:15-18) 15 Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren, 16 overeenkomstig alles wat u van de HEERE, uw God, bij de Horeb gevraagd hebt, op de dag dat u daar bijeenkwam, toen u zei: Ik wil de stem van de HEERE, mijn God, niet langer horen en dit grote vuur wil ik niet meer zien, anders zal ik sterven. 17 Toen zei de HEERE tegen mij: Het is goed wat zij gesproken hebben. 18 Ik zal een Profeet voor hen doen opstaan uit het midden van hun broeders, zoals u. Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en alles wat Ik Hem gebied, zal Hij tot hen spreken.

Een aantal Joden hadden dus de verwachting voor een beloofde Messias, zoals de twee discipelen van Johannes de Doper, die kort daarna discipelen werden van Jezus:

HerzSt (Johannes 1:35-43,46) 35 De volgende dag stond Johannes daar weer met twee van zijn discipelen. 36 En toen hij Jezus zag lopen, zei hij: Zie, het Lam van God! 37 En de twee discipelen hoorden hem dat zeggen en zij volgden Jezus. 38 En toen Jezus Zich omkeerde en zag dat zij volgden, zei Hij tegen hen: 39 Wat zoekt u? En zij zeiden tegen Hem: Rabbi (wat vertaald wil zeggen: Meester), waar woont U? 40 Hij zei tegen hen: Kom en zie! Zij kwamen en zagen waar Hij woonde en bleven die dag bij Hem. En het was ongeveer het tiende uur. 41 Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van de twee die het van Johannes gehoord hadden en Hem gevolgd waren. 42 Deze vond als eerste zijn eigen broer Simon en zei tegen hem: Wij hebben de Messias gevonden, wat vertaald wordt als de Christus. 43 En hij leidde hem tot Jezus. Jezus keek hem aan en zei: U bent Simon, de zoon van Jona; u zult Kefas genoemd worden, wat vertaald wordt met Petrus….. 46 Filippus vond Nathanaël en zei tegen hem: Wij hebben Hem gevonden over Wie Mozes in de wet geschreven heeft, en ook de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth.

Eindelijk was de Messias gevonden en vanaf dat moment werden ze discipelen of leerlingen van de Messias, omdat hun hele hart, verstand en gevoel hen dat ingaf.
In het evangelie van Johannes staat, dat de vele krachtige tekenen staan opgeschreven met als doel, dat eenieder gelooft dat Jezus de Christus is en dat door Jezus woorden te geloven eenieder leven zal hebben in Zijn naam:

HerzSt (Johannes 20:30-31) 30 Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, 31 maar deze zijn geschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.

Het is dus een zeer belangrijke voorwaarde dat je gelooft dat Jezus de gestorven en opgestane Messias is, de beloofde Redder, Vredevorst en Gezalfde of Christus van God:

HerzSt (Johannes 1:1-2) 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God.

Het ‘Woord was God’, het Woord of Woordvoerder werd uitvoerig door God geïnstrueerd en sprak vervolgens tegen het Joodse volk, het Woord sprak de precieze dingen van God uit.
Jezus getuigde dus over alles wat Hij van God geleerd had om het aan ons te vertellen:

HerzSt (Johannes 8:26-30) 26 Ik heb veel over u te zeggen en te oordelen, maar Die Mij gezonden heeft, is waarachtig, en wat Ik van Hem gehoord heb, spreek Ik tot de wereld. 27 Zij begrepen niet dat Hij tegen hen over de Vader sprak. 28 Jezus dan zei tegen hen: Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben, zult u inzien dat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader Mij heeft onderwezen. 29 En Die Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, omdat Ik altijd doe wat Hem welgevallig is.30 Toen Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem.

De mensen die Jezus hoorden spreken en de tekenen zagen die Hij deed, die gingen door Jezus ook begrijpen wie God werkelijk is en dat God van de mensen houdt en een ieder gelukkig wil maken.
Een heel ondersteunend voorbeeld daarvan is onderstaand gedeelte uit Jezus Bergrede:

HerzSt (Mattheüs 5:3-10) 3 Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 4 Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. 5 Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. 6 Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 7 Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden. 8 Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. 9 Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden. 10 Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.

Wat is er dan nodig om een Christen te worden?
Wie een Christen wil worden moet nauwkeurig Jezus volgen.
Een van de eerste dingen die Jezus deed, was zich laten dopen door Johannes de Doper.

HerzSt (Lukas 3:21-22) 21 En het geschiedde, toen al het volk gedoopt was, en Jezus ook gedoopt was en aan het bidden was, dat de hemel geopend werd, 22 en dat de Heilige Geest op Hem neerdaalde in lichamelijke gedaante als een duif. En er kwam een stem uit de hemel die zei: U bent Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen!

De doop betekent vergeving van zonden op basis van Jezus offer:

HerzSt (Handelingen 22:16) 16 En nu, waarom aarzelt u? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen onder aanroeping van de Naam van de Heere.

De doop is ook een openbare bevestiging om een leven te leiden naar Jezus woorden:

HerzSt (Galaten 3:27) 27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.

Volgens Mattheüs 22:14 zijn velen geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren.
Het is zoals bij de eunuch, waarbij een engel van de Heer tot Filippus sprak om deze eunuch te gaan onderwijzen. Daarna vroeg de eunuch aan Filippus om gedoopt te worden:

NBV (Handelingen 8:35-38) 35 Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze Schrifttekst als uitgangspunt nam. 36 Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: ‘Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden?’ 37 Filippus zei tegen hem: Indien u gelooft met heel uw hart, is het toegestaan. Hij antwoordde: “Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is.” 38 Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte.

Gedoopt zijn geeft geen bescherming tegen allerlei onrecht.
God garandeert geen ontkoming aan ellende, ook niet aan Christenen.
De Heilige Geest geeft ons kracht, vertroost ons en geeft ons rust en vrede.
Maar wat als er dan toch iets ernstigs gebeurt?
Het geloof wordt beproefd wanneer men iets ernstigs overkomt zoals onvoorziene gebeurtenissen:

HerzSt (Lukas 13:1-5) 1 Er waren juist op dat tijdstip enigen bij Hem, die Hem berichtten over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed met hun offers vermengd had. 2 En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Denkt u dat deze Galileeërs grotere zondaars zijn geweest dan alle andere Galileeërs, omdat zij zulke dingen geleden hebben? 3 Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen. 4 Of die achttien, op wie de toren in Siloam viel en die daardoor gedood werden, denkt u dat zij meer schuld hebben gehad dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? 5 Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.

Christenen hebben de verzekering geholpen te worden bij tegenslag of teleurstelling:

HerzSt (1Korinthiërs 10:13) 13 Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. En God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan.

In het vorige gedeelte uit Lukas 13 geeft Jezus aan, dat de Joden geloof moeten stellen in Zijn woorden en dan op de laatste dag gered zullen worden en een opstanding zullen ontvangen.
Dan zullen velen die niet willen geloven die afloop wél aan zichzelf te danken hebben.

In de Schrift staat, dat er zijn vele arbeiders nodig zijn, want de oogst is groot:

HerzSt (Mattheüs 9:35-38) 35 En Jezus trok rond in al de steden en dorpen en gaf onderwijs in hun synagogen, en Hij predikte het Evangelie van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. 36 Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben. 37 Toen zei Hij tegen Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. 38 Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.

Wat verwacht Jezus dan van ons?

Het antwoord op die vraag staat geschreven in onderstaand gedeelte:

HerzSt (Mattheüs 8:5-10,13) 5 Toen Jezus Kapernaüm binnengegaan was, kwam er een hoofdman over honderd naar Hem toe, die Hem smeekte: 6 Heere, mijn knecht ligt verlamd thuis en lijdt hevige pijn. 7 En Jezus zei tegen hem: Ik zal komen en hem genezen. 8 De hoofdman antwoordde en zei: Heere, ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt; maar spreek slechts een woord, en mijn knecht zal genezen zijn. 9 Want ook ik ben een mens onder het gezag van anderen en heb zelf soldaten onder mij; ik zeg tegen de één: Ga! en hij gaat; en tegen de ander: Kom! en hij komt; en tegen mijn slaaf: Doe dat! en hij doet het. 10 Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich, en zei tegen hen die Hem volgden: Voorwaar, Ik zeg u: Ik heb zelfs in Israël zo’n groot geloof niet gevonden……… 13 En Jezus zei tegen de hoofdman: Ga heen, en het zal u gaan zoals u geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden op datzelfde moment.

Jezus verwacht van ons een groot geloof in Zijn woorden:

HerzSt (Mattheüs 15:21-28) 21 En Jezus ging vandaar weg en vertrok naar het gebied van Tyrus en Sidon. 22 En zie, een Kananese vrouw, die uit dat gebied kwam, riep naar Hem: Heere, Zoon van David, ontferm U over mij! Mijn dochter is ernstig door een demon bezeten. 23 Maar Hij antwoordde haar met geen woord. En Zijn discipelen kwamen naar Hem toe en vroegen Hem: Stuur haar weg, want zij roept ons na. 24 Hij antwoordde en zei: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël. 25 Maar zij kwam dichterbij, knielde voor Hem neer en zei: Heere, help mij! 26 Hij antwoordde echter en zei: Het is niet behoorlijk het brood van de kinderen te nemen en naar de hondjes te werpen. 27 Zij zei: Ja, Heere, maar de hondjes eten ook van de kruimels die er vallen van de tafel van hun bezitter. 28 Toen antwoordde Jezus en zei tegen haar: O vrouw, groot is uw geloof; het zal gebeuren zoals u wilt. En haar dochter was vanaf dat moment gezond.

Jezus vergelijkt het geloof in Zijn woorden met de ontvankelijkheid van jonge kinderen:

HerzSt (Mattheüs 18:3-6) 3 En Hij zei: Voorwaar, Ik zeg u: Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan. 4 Wie zich dan zal vernederen als dit kind, die is de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen. 5 En wie zo’n kind ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij. 6 Maar wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, doet struikelen, het zou beter voor hem geweest zijn dat een molensteen aan zijn hals gehangen was en hij in de diepte van de zee gezonken was.
HerzSt (Mattheüs 11:25) 25 In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik dank U, Vader, Heere van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard.

Jezus deed zoveel genezingen en krachtige tekenen dat velen geloof stelden in Jezus woorden,
zoals de opwekking van de dochter van Jaïrus, het hoofd van de synagoge:

HerzSt (Markus 5:35-42) 35 Terwijl Hij nog sprak, kwamen er enigen van het huis van het hoofd van de synagoge, die zeiden: Uw dochter is gestorven; waarom valt u de Meester nog lastig? 36 En zodra Jezus het woord gehoord had dat er gesproken werd, zei Hij tegen het hoofd van de synagoge: Wees niet bevreesd, geloof alleen. 37 En Hij liet niemand toe Hem te volgen dan Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. 38 En Hij kwam bij het huis van het hoofd van de synagoge en zag de opschudding en hen die luid huilden en jammerden. 39 En toen Hij naar binnen gegaan was, zei Hij tegen hen: Waarom maakt u misbaar en huilt u? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt. 40 Zij lachten Hem echter uit, maar Hij stuurde hen allen weg, nam de vader en de moeder van het kind en hen die bij Hem waren, mee en ging het vertrek binnen waar het kind lag. 41 En Hij pakte de hand van het kind en zei tegen haar: Talitha, koemi! Dat is vertaald: Meisje (Ik zeg je), sta op. 42 En meteen stond het meisje op en het liep, want het was twaalf jaar; en zij waren geheel buiten zichzelf.

Nogmaals een krachtig teken van Jezus, de opwekking van de jongeman in Naïn:

HerzSt (Lukas 7:11-17) 11 En het gebeurde op de volgende dag dat Hij naar een stad ging die Naïn heette, en veel van Zijn discipelen en een grote menigte gingen met Hem mee. 12 Toen Hij nu de poort van de stad naderde, ziedaar, er werd een dode uitgedragen. Hij was de enige zoon van zijn moeder, en zij was weduwe, en een grote menigte uit de stad was bij haar. 13 En toen de Heere haar zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over haar, en zei Hij tegen haar: Huil niet. 14 En Hij ging naar de baar toe en raakte die aan (de dragers nu stonden stil) en Hij zei: Jongeman, Ik zeg u, sta op! 15 En de dode ging overeind zitten en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder. 16 En vrees greep hen allen aan en zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot Profeet is onder ons opgestaan; en: God heeft naar Zijn volk omgezien. 17 En het gerucht over Hem ging rond in heel Judea en in heel de omgeving.

De opwekking van Jezus vriend, Lazarus:

HerzSt (Johannes 11:11, 23-27,41-45) 11 Dit sprak Hij, en daarna zei Hij tegen hen: Lazarus, onze vriend, slaapt, maar Ik ga naar hem toe om hem uit de slaap op te wekken…………23 Jezus zei tegen haar: Uw broer zal weer opstaan. 24 Martha zei tegen Hem: Ik weet dat hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag. 25 Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, 26 en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat? 27 Zij zei tegen Hem: Ja, Heere, ik geloof dat U de Christus bent, de Zoon van God, Die in de wereld komen zou………41 Zij namen dan de steen weg waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen omhoog en zei: Vader, Ik dank U dat U Mij verhoord hebt. 42 En Ik wist dat U Mij altijd verhoort, maar ter wille van de menigte die om Mij heen staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij geloven dat U Mij gezonden hebt. 43 En toen Hij dit gezegd had, riep Hij met een luide stem: Lazarus, kom naar buiten! 44 En de gestorvene kwam naar buiten, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, en zijn gezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus zei tegen hen: Maak hem los en laat hem weggaan. 45 Velen dan van de Joden die naar Maria toe gekomen waren en gezien hadden wat Jezus gedaan had, geloofden in Hem.

Jezus maakt zijn unieke positie als de beloofde Messias bekend met de bekende Ik-ben uitspraken, die staan geschreven in het evangelie volgens Johannes:

HerzSt (Johannes 6:35) 35 En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.
HerzSt (Johannes 8:12) 12 Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.
HerzSt (Johannes 8:23) 23 En Hij zei tegen hen: U bent van beneden, Ik ben van boven; u bent van deze wereld, Ik ben niet van deze wereld.
HerzSt (Johannes 10:7) 7 Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de Deur voor de schapen.
HerzSt (Johannes 10:11) 11 Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen.
HerzSt (Johannes 11:25) 25 Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven,
HerzSt (Johannes 13:13) 13 U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het.
HerzSt (Johannes 14:6) 6 Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.
HerzSt (Johannes 15:1) 1 Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier.
HerzSt (Johannes 19:21) 21 De overpriesters van de Joden dan zeiden tegen Pilatus: Schrijf niet: De Koning van de Joden, maar dat Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning van de Joden.

Liefde is de basis voor Christenen naar het voorbeeld van Jezus

Jezus woorden sporen ons aan tot liefde voor God, voor Jezus zelf en voor elkaar:

HerzSt (Johannes 14:21) 21 Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.
HerzSt (Johannes 15:11-14) 11 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden. 12 Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb. 13 Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden. 14 U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied.
HerzSt (Johannes 17:20-23) 20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, 21 opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt. 22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn; 23 Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad.

Jezus gebruikt deze woorden van liefde in navolging van Zijn Vader, want God is liefde:

HerzSt (1 Johannes 4:7-10) 7 Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God. 8 Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. 9 Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem.10 Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden
HerzSt (Romeinen 5:8) 8 God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.

Wie God liefheeft heeft ook zijn broeder lief:

HerzSt (1 Johannes 4:16-21) 16 …..God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem. 17 Hierin is de liefde bij ons volmaakt geworden, dat wij vrijmoedigheid mogen hebben op de dag van het oordeel. Want zoals Hij is, zijn ook wij in deze wereld. 18 Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit. De vrees houdt immers straf in, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde. 19 Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad. 20 Als iemand zou zeggen: Ik heb God lief, en hij zou zijn broeder haten, dan is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij God liefhebben, Die hij niet gezien heeft? 21 En dit gebod hebben wij van Hem, dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben.

Wie echter de wereld liefheeft, ontvangt niet de liefde van de Vader:

HerzSt (1 Johannes 2:15-17) 15 Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. 16 Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. 17 En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.

Op welke manier moeten we geloof gaan stellen in Jezus woorden?

Jezus geeft hierover een aantal voorbeelden of gelijkenissen.

De verloren penning weer gevonden:

HerzSt (Lukas 15:8-10) 8 Of welke vrouw, die tien penningen heeft en één penning verliest, steekt niet een lamp aan en veegt het huis en zoekt zorgvuldig, totdat zij die vindt? 9 En als zij hem gevonden heeft, roept zij haar vriendinnen en buurvrouwen bijeen en zegt: Wees blij met mij, want ik heb de penning gevonden die ik verloren had. 10 Zo zeg Ik u, is er blijdschap vóór de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.

De keuzes van de twee zonen:

HerzSt (Mattheüs 21:28-32) 28 Maar wat denkt u? Iemand had twee zonen, en hij ging naar de eerste en zei: Zoon, ga vandaag in mijn wijngaard werken. 29 Maar hij antwoordde en zei: Ik wil niet. Later kreeg hij berouw en ging erheen. 30 En hij ging naar de tweede en zei hetzelfde, en deze antwoordde en zei: Ik ga, heer! Maar hij ging niet. 31 Wie van deze twee heeft de wil van de vader gedaan? Zij zeiden tegen Hem: De eerste. Jezus zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk van God. 32 Want Johannes is bij u gekomen in de weg van de gerechtigheid, en u hebt hem niet geloofd; maar de tollenaars en de hoeren hebben hem geloofd; en hoewel u dat zag, hebt u later geen berouw gehad zodat ook u hem geloofde.

De stabiele basis:

HerzSt (Mattheüs 7:24-27) 24 Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft; 25 en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, maar het stortte niet in, want het was op de rots gefundeerd. 26 En ieder die deze woorden van Mij hoort en ze niet doet, zal met een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op zand gebouwd heeft; 27 en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het stortte in en zijn val was groot.

Het verloren schaap is gevonden:

HerzSt (Lukas 15:4-7) 4 Welk mens onder u die honderd schapen heeft en er één van verliest, verlaat niet de negenennegentig in de woestijn en gaat achter het verlorene aan, totdat hij het vindt? 5 En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol blijdschap op zijn schouders. 6 En als hij thuiskomt, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: Wees blij met mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was. 7 Ik zeg u dat er evenzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die de bekering niet nodig hebben.

De verloren zoon komt tot inkeer:

HerzSt (Lukas 15:11-32) 11 En Hij zei: Een zeker mens had twee zonen. 12 En de jongste van hen zei tegen zijn vader: Vader, geef mij het deel van de goederen dat mij toekomt. En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. 13 En niet veel dagen daarna maakte de jongste zoon alles te gelde en reisde weg naar een ver land en verkwistte daar zijn vermogen in een losbandig leven. 14 En toen hij er alles doorgebracht had, kwam er een zware hongersnood in dat land en begon hij gebrek te lijden. 15 En hij ging heen en voegde zich bij één van de burgers van dat land, en die stuurde hem naar zijn akkers om de varkens te weiden. 16 En hij verlangde ernaar zijn buik te vullen met de schillen, die de varkens aten, maar niemand gaf hem die. 17 En nadat hij tot zichzelf gekomen was, zei hij: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed en ik kom om van honger. 18 Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u. 19 En ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden. Maak mij als één van uw dagloners. 20 En hij stond op en ging naar zijn vader. En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem. 21 En de zoon zei tegen hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u. Ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden. 22 Maar de vader zei tegen zijn dienaren: Haal het beste gewaad tevoorschijn en trek het hem aan en geef hem een ring aan zijn hand en sandalen aan zijn voeten. 23 En breng het gemeste kalf en slacht het, en laten we eten en vrolijk zijn. 24 Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn. 25 Zijn oudste zoon nu was op de akker. En toen hij dichter bij huis kwam, hoorde hij muziek en reidans. 26 En nadat hij één van de knechten bij zich geroepen had, vroeg hij wat er aan de hand was. 27 Deze nu zei tegen hem: Uw broer is gekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem weer gezond teruggekregen heeft. 28 Maar hij werd boos en wilde niet naar binnen gaan. Toen ging zijn vader naar buiten en spoorde hem aan. 29 Maar hij antwoordde en zei tegen zijn vader: Zie, ik dien u al zoveel jaren en heb nooit uw gebod overtreden en u hebt mij nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden vrolijk te zijn. 30 Maar nu deze zoon van u gekomen is, die uw bezit met hoeren opgemaakt heeft, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht. 31 En hij zei tegen hem: Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is van jou. 32 Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden.

De ene misdadiger krijgt een belofte:

HerzSt (Lukas 23:39-43) 39 En een van de misdadigers die daar hingen, lasterde Hem en zei: Als U de Christus bent, verlos dan Uzelf en ons. 40 Maar de andere antwoordde en bestrafte hem: Vreest zelfs u God niet, nu u hetzelfde vonnis ondergaat? 41 En wij toch rechtvaardig, want wij ontvangen straf overeenkomstig wat wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. 42 En hij zei tegen Jezus: Heere, denk aan mij, als U in Uw Koninkrijk gekomen bent. 43 En Jezus zei tegen hem: Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn.

Wat wordt er van discipelen van Jezus verwacht?

Discipelen van Jezus zijn een voorbeeld voor mensen in de wereld.
Christenen zijn het licht van de wereld, het zout van de aarde:

HerzSt (Matteüs 5:13-16) 13 U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. 14 U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. 15 En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. 16 Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.

Wees niet bevreesd om Jezus te dienen:

HerzSt (Johannes 12:25-26) 25 Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven. 26 Als iemand Mij dient, laat hij Mij volgen, en waar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn. En als iemand Mij dient, zal de Vader hem eren.

Ieders keuze om wel of niet Jezus te gehoorzamen heeft ook consequenties.
Feitelijk zijn er slechts twee keuzes: eeuwig leven ontvangen of een oordeel ontvangen:

HerzSt (Mattheüs 16:24-25) 24 Toen zei Jezus tegen Zijn discipelen: Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. 25 Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden.
HerzSt (Mattheüs 7:17-20) 17 Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort en een slechte boom brengt slechte vruchten voort. 18 Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen. 19 Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. 20 Zo zult u hen dus aan hun vruchten herkennen.

De kracht van het gebed

De onrechtvaardige rechter en de weduwe:

HerzSt (Lukas 18:1-8) 1 En Hij sprak ook een gelijkenis tot hen met het oog daarop dat men altijd moet bidden en niet de moed verliezen. 2 Hij zei: Er was in een zekere stad een rechter die God niet vreesde en geen mens ontzag. 3 En er was een weduwe in dezelfde stad en zij kwam voortdurend naar hem toe en zei: Doe mij recht tegenover mijn tegenpartij. 4 En hij wilde een tijd lang niet. Daarna echter zei hij bij zichzelf: Hoewel ik God niet vrees en geen mens ontzie, 5 toch zal ik, omdat deze weduwe mij lastigvalt, haar recht doen, opdat zij uiteindelijk niet komt en mij in het gezicht slaat. 6 En de Heere zei: Hoor, wat de onrechtvaardige rechter zegt. 7 Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, ook wanneer Hij lang wacht om hen te hulp te komen? 8 Ik zeg u dat Hij hun met spoed recht zal doen. Maar zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?

Het aanhoudende gebed zal zeker worden verhoord:

HerzSt (Lukas 11:5-10) 5 En Hij zei tegen hen: Stel dat iemand van u een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: Vriend, leen mij drie broden, 6 want mijn vriend is van een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten, 7 en dat die vriend van binnen uit het huis dan zou antwoorden en zeggen: Val mij niet lastig. De deur is al gesloten en mijn kinderen zijn bij mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan om ze u te geven. 8 Ik zeg u: Al zou hij niet opstaan en ze hem geven, omdat hij zijn vriend is, dan zou hij toch om zijn onbeschaamdheid opstaan en hem er zoveel geven als hij nodig heeft. 9 En Ik zeg u: Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. 10 Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en wie klopt, voor hem zal er opengedaan worden.
HerzSt (Mattheüs 7:7-11) 7 Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. 8 Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden. 9 Of is er iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven, als hij om brood vraagt? 10 Of als hij hem om een vis vraagt, zal hij hem een slang geven? 11 Als u, die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden.

Wanneer iemand de woorden van Jezus en van Zijn Vader gelooft, dan is zijn leven verzekerd:

HerzSt (Johannes 5:24) 24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.
HerzSt (1 Johannes 5:12) 12 Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.

Een discipel moet de naam Christen waard zijn; de gelijkenis van de talenten:

HerzSt (Mattheüs 25:14-30) 14 Want het is als iemand die naar het buitenland ging, zijn eigen dienaren bij zich riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde. 15 En aan de één gaf hij vijf talenten, aan de ander twee en aan de derde één, ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde meteen weg.
16 Hij die de vijf talenten ontvangen had, ging weg en handelde daarmee en hij verdiende vijf andere talenten erbij. 17 Evenzo verdiende degene die de twee talenten ontvangen had, er nog twee bij. 18 Maar hij die het ene ontvangen had, ging weg en groef een gat in de grond en verborg het geld van zijn heer. 19 Na lange tijd kwam de heer van die dienaren terug en hield afrekening met hen. 20 En degene die de vijf talenten ontvangen had, kwam en bracht nog vijf talenten bij hem, en hij zei: Heer, vijf talenten hebt u mij gegeven; zie, nog vijf talenten heb ik aan winst gemaakt. 21 Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer. 22 En degene die de twee talenten ontvangen had, kwam ook naar hem toe en zei: Heer, twee talenten hebt u mij gegeven, zie, twee andere talenten heb ik aan winst gemaakt. 23 Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer. 24 Maar hij die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zei: Heer, ik wist dat u een streng man bent, omdat u maait waar u niet gezaaid hebt, en inzamelt van de plaats waar u niet gestrooid hebt. 25 En ik ben bevreesd weggegaan en heb uw talent verborgen in de grond; zie, hier hebt u het uwe. 26 Maar zijn heer antwoordde en zei tegen hem: Slechte en luie dienaar, u wist dat ik maai waar ik niet gezaaid heb en van de plaats inzamel waar ik niet gestrooid heb. 27 Dan had u mijn geld aan de bankiers moeten geven, en ik zou bij mijn komst het mijne met rente teruggekregen hebben. 28 Neem daarom het talent van hem af en geef het aan hem die de tien talenten heeft. 29 Want ieder die heeft, aan hem zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van hem die niet heeft, van hem zal afgenomen worden ook wat hij heeft. 30 En werp de onnutte dienaar uit in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.

De trouwe dienaar die het werk van een Christen doet:

HerzSt (Lukas 12: 42-48) 42 En de Heere zei: Wie is dan de trouwe en verstandige rentmeester, die de heer over zijn huisbedienden zal aanstellen om aan hen op de juiste tijd het voedsel te geven dat hun toekomt? 43 Zalig de slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. 44 Werkelijk, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen. 45 Als die slaaf echter in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en zou beginnen de knechten en de dienstmeisjes te slaan, te eten en te drinken en dronken te worden, 46 dan zal de heer van deze slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht, en op een uur dat hij niet weet; en hij zal hem in stukken houwen en hem in het lot doen delen van hen die ontrouw zijn. 47 En die slaaf die de wil van zijn heer gekend heeft en geen voorbereidingen getroffen heeft en ook niet naar zijn wil gehandeld heeft, zal met veel slagen geslagen worden. 48 Wie echter zijn wil niet gekend heeft en dingen gedaan heeft die slagen verdienen, zal met weinig slagen geslagen worden. En van ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden en van hem aan wie men veel toevertrouwd heeft, zal men des te meer eisen.

Wanneer mensen de woorden van Jezus niet willen geloven:

HerzSt (Mattheüs 11:20-24) 20 Toen begon Hij de steden waarin de meeste krachten door Hem verricht waren, te verwijten dat zij zich niet bekeerd hadden: 21 Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaïda! Want als in Tyrus en Sidon de krachten gebeurd waren die in u plaatsgevonden hebben, dan zouden zij zich allang in zak en as bekeerd hebben. 22 Maar Ik zeg u: Het zal voor Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn op de dag van het oordeel dan voor u. 23 En u, Kapernaüm, die tot de hemel toe verhoogd bent, u zult tot de hel toe neergestoten worden. Want als in Sodom de krachten waren gebeurd die in u hebben plaatsgevonden, dan zou het tot op de huidige dag gebleven zijn. 24 Maar Ik zeg u dat het voor het land van Sodom verdraaglijker zal zijn op de dag van het oordeel dan voor u.

Jezus is de goede Herder die alles voor Zijn schapen over heeft:

HerzSt (Johannes 10:1-16) 1 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie de schaapskooi niet door de deur binnengaat, maar van elders naar binnen klimt, die is een dief en een rover. 2 Maar wie door de deur naar binnen gaat, die is herder van de schapen. 3 Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen zijn stem, en hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. 4 En wanneer hij zijn eigen schapen naar buiten gedreven heeft, gaat hij voor hen uit, en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen. 5 Maar een vreemde zullen zij beslist niet volgen, maar zij zullen van hem wegvluchten, omdat zij de stem van vreemden niet kennen. 6 Deze gelijkenis sprak Jezus tot hen, maar zij begrepen niet wat datgene wat Hij tot hen sprak, betekende. 7 Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de Deur voor de schapen. 8 Allen die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. 9 Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. 10 De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben. 11 Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen. 12 Maar de huurling en wie geen herder is, die de schapen niet tot eigendom heeft, ziet de wolf komen en laat de schapen in de steek en vlucht; en de wolf grijpt ze en drijft de schapen uiteen. 13 En de huurling vlucht, omdat hij een huurling is en zich niet om de schapen bekommert. 14 Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend, 15 zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; en Ik geef Mijn leven voor de schapen. 16 Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder.

Jezus had nog andere schapen, niet-Joden of heidenen, die daarna één Christelijke kudde samen met de Joodse Christenen gingen vormen.

Dat de bewuste doop zeer belangrijk is blijkt uit de laatste woorden in het evangelie volgens Mattheüs.
Het was Jezus laatste opdracht aan Zijn discipelen:

HerzSt (Mattheüs 28:18-20) 18 En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19 Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. 20 En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.

Christenen wordt gevraagd de wereldwijde Christelijke gemeenschap te ondersteunen zover wij het kunnen:

HerzSt (Galaten 6:10) 10 Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof.

Christenen hoeven zich nergens voor te schamen:

HerzSt (Lukas 9:26) 26 Want wie zich voor Mij en Mijn woorden geschaamd zal hebben, voor hem zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij zal komen in Zijn heerlijkheid en in die van de Vader en in die van de heilige engelen.

Er is geen andere overtuiging of politiek systeem dat ook maar in de buurt komt van Jezus woorden.
Ook de wetenschap heeft zeker niet de antwoorden voor een wereldwijde gelukkige mensenfamilie.
De wereld is de weg volledig kwijt, niet alleen omdat ze God en Jezus niet meer echt kennen en zijn vervallen in goddeloosheid, maar ook omdat men niet meer weet wat normale relaties zijn.
De natuurlijke zorg en verdraagzaamheid voor elkaar is in de wereld ver te zoeken.
Als je nog niet gedoopt bent, zoek dan zelf een betrouwbare Christen uit die je wil dopen. Denk aan de eunuch. Er is slechts een water onderdompeling voor nodig om gedoopt te worden met de woorden:
“Ik doop u in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest”
Jezus heeft een moeilijke eindtijd voorzegd. Laat u nu dopen, nu het nog kan en wordt gered door Jezus offer.

Tot zover dit gedeelte over de persoonlijke keuze maken.
Dit was tevens het laatste artikel in de reeks; Jezus de beloofde Messias.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *