17. Uitgediept; de zeven geesten van God.pdf
(Openbaring 1:4) 4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die ‘voor’ (enopion) Zijn troon zijn,….
. (Alle aanhalingen uit de Herziene Statenvertaling)
Wie of wat zijn de zeven Geesten, die ‘voor’ Gods troon zijn? Om deze 7 geesten te kunnen identificeren, zullen we eveneens diverse andere achtergronden bespreken. Want alle relevante begrippen over God, uitgewerkt, geven een duidelijker beeld van de 7 geesten.
Thema: De zeven geesten van God
(Openbaring 7:11) 11 En alle engelen stonden rondom de troon, de ouderlingen en de vier dieren (levende schepselen). Zij wierpen zich ‘voor’ (enopion) de troon neer met hun gezicht ter aarde en aanbaden God
We beginnen met het Griekse woord dat ‘voor’ betekent; enopion.
Bij allen die zich in de hemel voor de troon van God bevinden wordt het woord enopion gebruikt. Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words geeft als uitleg voor het in de Griekse geschriften gebruikte woord enopion:
Before, Beforetime Presence Sight of (in the)
Voor Aanwezigheid In het zicht van
Het Griekse woord pneumatōn betekent ‘geesten’.
◄ 4151. pneuma ►
Strong’s Concordance
pneuma: wind, spirit The Hebrew counterpart (rûach)
Definition: wind, spirit
Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words
[ 1, G4151 , pneuma ]
duidt in de eerste plaats de wind aan” (vergelijkbaar met pneuo, “ademen, blazen”); ook “ademen”, dan vooral “de geest”, die, net als de wind, onzichtbaar, immaterieel en krachtig.
Englishman’s Concordance
πνευμάτων (pneumatōn) — 11 Occurrences:
(Matt. 10:1, Mark. 6:7, Luk. 6:18, Luk. 7:21, Luk. 8:2, Hand. 5:16, 1 Kor. 12:10, 1 Kor. 14:12, Hebr. 12:9, Op. 1:4, Op. 22:6)
Als voorbeeld (Mattheüs 10:1) 1 En Hij riep Zijn twaalf discipelen bij Zich en gaf hun macht over de onreine geesten om die uit te drijven, en om iedere ziekte en elke kwaal te genezen.
Alleen de context bepaalt echter welke betekenis er wordt bedoeld. Want als er ‘heilig’ bij het woord ‘geest’ wordt gebruikt, wordt de Heilige Geest bedoelt.
Wat is ter verduidelijking de Heilige Geest?
De Heilige Geest is Gods Geest, is Gods werkzame kracht:
(Lukas 1:35) 35 En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden.
(Handelingen 1:8) 8 maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
(Romeinen 15:13) 13 De God nu van de hoop moge u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest.
De Heilige Geest van God is één Geest, want God YHWH is één:
(1 Korinthe 12:13) 13 Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.
God deelt een gedeelte van Zijn Geest, zijn werkzame kracht, uit aan Zijn kinderen:
(Exodus 35:31) 31 De Geest van God heeft hem vervuld met wijsheid, inzicht, kennis en allerlei vakmanschap,
(Mattheüs 3:16) 16 En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen.
(Handelingen 4:31) 31 En toen zij gebeden hadden, werd de plaats waar zij bijeenwaren, bewogen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het Woord van God met vrijmoedigheid.
Wat wordt er bedoeld met ‘de ogen van de HEERE’, de ogen van God?
God, die zelf ook een Geest is, heeft een geestelijk lichaam met ogen en oren:
(1 Korinthe 15:44) 44 …. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam.
(Johannes 4:24) 24 God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.
Mensen zijn geschapen naar Gods (en Jezus) geestelijke beeld:
(Genesis 1:26) 26 En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis….
Aangezien de ogen van de Heer alles waarnemen, is God overal van op de hoogte:
(Spreuken 15:3) 3 De ogen van de HEERE zijn op elke plaats: ze slaan slechte en goede mensen gade.
(2 Kronieken 16:9) 9 Want de ogen van de HEERE trekken over de hele aarde, om Zich sterk te bewijzen aan hen van wie het hart volkomen is met Hem….
(Job 34:21) 21 Want Zijn ogen zijn op ieders wegen, en Hij ziet al hun voetstappen.
(Jeremia 16:17) 17 Want Mijn ogen zijn gevestigd op al hun wegen. Ze zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen en hun ongerechtigheid kan zich niet voor Mijn ogen verhullen.
God weet alle aangelegenheden van ons
De Schrift vertelt ons dat God alle verwikkelingen van de mensenkinderen grondig ziet:
( Hebreeën 4:12-13) 12 Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart. 13 En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem, maar alles ligt naakt en ontbloot voor de ogen van Hem aan Wie wij rekenschap hebben af te leggen.
Voordat we geboren werden heeft God ons begin al gezien. God kent ons daardoor zeer goed en kent al onze problemen en gedachten:
(Psalm 139:16 ) 16 Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien, en zij alle werden in Uw boek beschreven, de dagen dat zij gevormd werden, toen er nog niet één van hen bestond.
(Lukas 12:6-7) 6 Worden niet vijf musjes voor twee penninkjes verkocht? En niet een van die is bij God vergeten. 7 Ja, ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld….
(Psalm 44:21-22) 21 Als wij de Naam van onze God hadden vergeten en onze handen hadden uitgebreid naar een vreemde god, 22 zou God dat niet onderzoeken? Want Hij weet wat er in het hart verborgen ligt.
(Psalm 139:1-4) 1 Een psalm van David, voor de koorleider. HEERE, U doorgrondt en kent mij. 2 Ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, U bent met al mijn wegen vertrouwd. 4 Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles.
God doorzoekt alle harten
(1Kronieken 28:9) 9 En jij, mijn zoon Salomo, ken de God van je vader, en dien Hem met een volkomen hart en met een bereidwillige ziel, want de HEERE doorzoekt alle harten, en Hij heeft inzicht in alle gedachtevorming…..
God kan daardoor ook nauwkeurige voorzeggingen doen. Eén van de personen die van tevoren ontmaskert werd is Judas. Jezus wist met behulp van Gods Heilige Geest dat Judas Hem zou verraden:
(Johannes 13: 21-27) 21 Toen Jezus deze dingen gezegd had, raakte Zijn geest in beroering, en Hij getuigde en zei: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u dat een van u Mij zal verraden. 22 De discipelen dan keken elkaar aan, in twijfel over wie Hij dat zei. 23 En een van Zijn discipelen, die Jezus liefhad, die Jezus liefhad lag aan in de schoot van Jezus. 24 Simon Petrus dan wenkte deze, dat hij vragen zou wie het toch zou kunnen zijn, over wie Hij sprak. 25 En deze ging tegen Jezus’ borst liggen en zei tegen Hem: Heere, wie is het? 26 Jezus antwoordde: Die is het aan wie Ik het stuk brood zal geven, nadat Ik het ingedoopt heb. En toen Hij het stuk brood ingedoopt had, gaf Hij het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon. 27 En met het nemen van het stuk brood voer de satan in hem. Jezus dan zei tegen hem: Wat u wilt doen, doe het snel.
Een ander voor beeld is Nathanaël. Nathanaël was in eerste instantie sceptisch over Jezus. Hij kende Jezus als Persoon nog niet, maar Jezus kende hem al wel via Gods Heilige Geest:
(Johannes 1: 47-49) 47 En Nathanaël zei tegen hem: Kan uit Nazareth iets goeds komen? Filippus zei tegen hem: Kom en zie. 48 Jezus zag Nathanaël naar Zich toe komen en zei over hem: Zie, werkelijk een Israëliet in wie geen bedrog is. 49 Nathanaël zei tegen Hem: Vanwaar kent U mij? Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voordat Filippus u riep, toen u onder de vijgenboom was, zag Ik u.
Ook de Samaritaanse vrouw merkte dat Jezus over de vele relaties van haar wist door de info via Gods Geest:
(Johannes 4: 16-19) 16 Jezus zei tegen haar: Ga heen, roep uw man en kom hier. 17 De vrouw antwoordde en zei tegen Hem: Ik heb geen man. Jezus zei tegen haar: U hebt terecht gezegd: Ik heb geen man, 18 want vijf mannen hebt u gehad en die u nu hebt, is uw man niet; dat hebt u naar waarheid gezegd. 19 De vrouw zei tegen Hem: Heere, ik zie dat U een profeet bent.
Bij de voorbereidingen voor het Pascha wist Jezus precies wie (met een waterkruik) Zijn discipelen zouden aantreffen, en die hen daarna een ingerichte bovenzaal zou aanwijzen (Marcus 14:12-16).
God verblijft in een vaste woonplaats
De Schrift vertelt ons dat Gods verblijft in een andere dimensie, niet op de aarde (Job 2:1-2).
Vlak voor de hemelvaart sprak Jezus over Gods huis in de hemel toen Hij tegen zijn discipelen zei:
(Johannes 14:2) 2 In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.
God heeft als Persoon in de hemel een vaste woonplaats. Echter, Gods Geest, de Heilige Geest, heeft zoals eerder besproken wel bijzondere en unieke eigenschappen:
(2 Kronieken 6:39) 39 luistert U dan uit de hemel, uit Uw vaste woonplaats, naar hun gebed en hun smeekbeden en verschaf hun recht. Vergeef Uw volk datgene waarmee zij tegen U zondigden.
Alhoewel God zelf in de hemel een vaste woonplaats heeft, kan Gods Geest dus wel overal tegenwoordig zijn:
(1 Korinthe 3:16) 16 Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?
God is de Hoorder van ons gebed
(Spreuken 15:29) 29 De HEERE is ver van goddelozen, maar het gebed van rechtvaardigen verhoort Hij.
(1 Johannes 5:14) 14 En dit is de vrijmoedigheid die wij hebben in het toegaan tot God, dat Hij ons verhoort, telkens als wij iets bidden naar Zijn wil.
God luistert echter niet naar zondaars, maar naar degenen die Hem gehoorzamen:
(Johannes 9:31) 31 En wij weten dat God niet naar zondaars luistert, maar als iemand godvrezend is en Zijn wil doet, naar hem hoort Hij.
(1 Petrus 3:12) 12 Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen.
Serafs
Een cherub is een engel met twee vleugels, zoals er twee cherubs staan afgebeeld op de ark van het verbond. Serafs zijn engelen met 6 vleugels:
(Jesaja 6:2) 2 Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij.
Het woord ‘seraf’ is afgeleid van het Hebreeuwse woord saraph, wat ‘brandend, vurig of gloeiend’ betekent. Serafs zijn de dienaren in de directe nabijheid van God. De apostel Johannes schrijft over de serafs in Op. 4:8, dat ze dag en nacht bezig zijn en geen rust hebben. De (geestelijke) lichamen van de serafs zijn van voren en van achteren volledig bedekt met ogen (Op. 4:6,8). Iedere keer dat God verschijnt in een visioen zijn ook de serafs aanwezig. Zie hiervoor Jesaja 6:2-3, Ezechiël 1:4-6,10 en Openbaring 4:6-8.
In verschillende visioenen worden de serafs beschreven, zoals ook in Ezechiëls visioen:
(Ezechiël 1:1,10) 1 In het dertigste jaar, in de vierde maand, op de vijfde van de maand, toen ik te midden van de ballingen aan de rivier de Kebar was, gebeurde het dat de hemel geopend werd en ik visioenen van God kreeg te zien….10 Hun gezicht leek op het gezicht van een mens, bij alle vier van rechts op de kop van een leeuw, bij alle vier van links op de kop van een rund, en alle vier hadden zij de kop van een arend.
Serafs hebben volgens Jesaja en Openbaring zes vleugels, Ezechiël zag in het visioen echter maar vier vleugels bij de bewuste serafs.
In diverse vertalingen worden serafs ‘verkeerd’ beschreven als ‘dieren’ vanwege hun omschrijving met de dierenkoppen. Zie ook: 9. Gods plagen voor de onberouwvollen.
Afhankelijk van de richting waar Ezechiël uit keek, is er een andere afbeelding te zien.
Omdat het visioenen betreft, zijn de dierenafbeeldingen indicaties van eigenschappen:
De leeuw – staat voor een moedig persoon; iemand die boven anderen uitsteekt
De stier of os – staat voor buitengewone kracht, zoals bij een lastdier
De arend – staat voor het snelle vliegvermogen en gezichtsvermogen
De mens – staat voor geschapen naar Gods gelijkenis (Genesis 1:27)
De serafs zijn zeer getrouwe aanbidders voor Gods troon:
(Openbaring 19:4) 4 En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren (levende schepselen) wierpen zich neer, aanbaden God, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja!
Ze hebben toegang tot het reukofferaltaar in het allerheiligste:
(Jesaja 6:6-7) 6 Maar een van de serafs vloog naar mij (Jesaja) toe, en hij had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met een tang van het altaar had genomen. 7 Daarmee raakte hij mijn mond aan en zei: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt. Zo is uw misdaad van u geweken en uw zonde verzoend.
Serafs zijn dus ‘levende schepselen’ met een hoge positie, zoals ook blijkt uit Op. 15:7, waar een seraf de zeven gouden schalen van gramschap uitreikt aan de zeven engelen.
Gods transport, wanneer God de vaste woonplaats verlaat
Ezechiël, de priester van God, de zoon van Buzi, had visioenen van God in de hemel (Eze. 1:1-3), terwijl hij in gevangenschap in het land van de Chaldeeën was:
(Ezechiël 1:4-6,12-13,15,18-20) 4 Toen zag ik, en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een grote wolk, flitsend vuur en een lichtglans eromheen. En uit het midden ervan kwam iets als de schittering van edelmetaal, uit het midden van het vuur. 5 Uit het midden daarvan kwam een gedaante van vier levende wezens. Dit was hun uiterlijk: zij hadden de gedaante van een mens. 6 Ieder afzonderlijk had vier gezichten en ieder afzonderlijk van hen had vier vleugels….12 Zij (de levende schepselen) gingen ieder recht voor zich uit. Waar de Geest heen wilde gaan, daarheen gingen zij. Zij draaiden zich niet om wanneer zij gingen. 13 Wat de gedaante van de levende wezens betreft: hun uiterlijk was als brandende kolen in het vuur, als het uiterlijk van fakkels. Dat vuur ging heen en weer tussen de levende wezens. Het vuur had lichtglans en uit het vuur schoot een bliksem….15 Toen ik die levende wezens zag, zie, er was een wiel op de grond naast die levende wezens, bij alle vier aan de voorkant ervan….18 Wat hun velgen betreft: die waren hoog en die waren vreeswekkend. Verder zaten hun velgen rondom vol ogen, bij alle vier. 19 Wanneer de levende wezens gingen, gingen die wielen naast hen mee, en wanneer de levende wezens werden opgeheven van de aarde, werden ook de wielen opgeheven. 20 Waar de Geest heen wilde gaan, daarheen gingen zij, zij gingen waar de Geest heen wilde gaan. De wielen werden tegelijk met hen opgeheven, want de Geest van de levende wezens was in die wielen.
(Ezechiël 10:10-12) 10 En wat betreft het uiterlijk ervan, ze hadden alle vier dezelfde gedaante, alsof het ene wiel midden in het andere wiel zat. 11 Wanneer ze gingen, konden ze naar vier zijden gaan. Ze draaiden zich niet om wanneer ze gingen, want naar de plaats waarheen het hoofd zich wendde, daar gingen ze heen. Ze draaiden zich niet om wanneer ze gingen. 12 Hun hele lichaam dan, hun rug, hun handen, hun vleugels, en de wielen zaten rondom vol ogen. Alle vier hadden zij hun wielen.
Uit het visioen van Ezechiël blijkt, dat de 4 Geesten afgebeeld wordt door de 4 wielen met ogen. De geest van ieder van de 4 levende wezens was in de 4 wielen met ogen (Eze. 1:20). De 4 levende wezens vormen ‘een eenheid’ met de speciale wielen vol met ogen. Als Gods stem klinkt, stoppen de serafs en laten hun vleugels hangen. Ze volgens dus Gods stem:
(Ezechiël 1:25) 25 Toen kwam er een stem van boven het gewelf dat boven hun hoofden was. Als zij stilstonden, lieten zij hun vleugels hangen.
De 4 serafs in Ezechiël zijn geen onderdeel van de Heilige Geest maar hebben nauw contact met Gods Geest. Dat ze vol met ogen zitten is een eigenschap van de heilige serafs.
De steen met de zeven ogen
In Zacharia wordt gesproken over Mijn Knecht, de Spruit. (Nieuws-brieven 4. Nieuwe Jeruzalem).
De Spruit is Jezus, die de tempel naar Ezechiëls beschrijving zal bouwen op de nieuwe aarde (Zach. 6:12-13):
(Zacharia 3:8-9) 8 Luister toch, hogepriester Jozua, u en uw vrienden die vóór u zitten – zij zijn immers een wonderteken – want zie, Ik ga Mijn Knecht, de SPRUIT, doen komen. 9 Want zie, wat betreft de steen die Ik voor Jozua neergelegd heb, op die ene steen zullen zeven ogen zijn. Zie, Ik zal er Zijn gravering in aanbrengen, spreekt de HEERE van de legermachten. Ik zal de ongerechtigheid van dit land op één dag wegnemen. 10 Op die dag, spreekt de HEERE van de legermachten, zal ieder zijn naaste uitnodigen onder de wijnstok en onder de vijgenboom.
Deze steen met zeven ogen is een symbool voor de ogen van God op de nieuwe aarde, waar de Spruit de Vredevorst zal zijn en waar de bewoners in liefde onder elkaar mogen leven. Dat de zeven ogen op de steen de zeven ogen van God vertegenwoordigen, zullen we in het artikel verder bespreken.
De levende schepselen (of serafs) vol met ogen
De beschreven Serafs (of symbolische vurige fakkels) zitten van voren en achteren vol met ogen:
(Openbaring 4:5-6,8) 5 En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vóór de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God. 6 En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren (levende schepselen), vol ogen van voren en van achteren…8 En de vier dieren (levende schepselen) hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en vanbinnen waren die vol ogen….
Dit gedeelte in Openbaring over de beschrijving van de serafs is vrijwel identiek met het verslag in Ezechiël. Serafs kunnen enorm snel bewegen, als een bliksemschicht:
(Ezechiël 1:14) 14 En de levende wezens schoten heen en weer als een bliksemschicht.
Met de snelheid en licht van de bliksem bewegen de zeven geesten van God zich dus.
De ontladingssnelheid van bliksem is ongeveer 60.000 km/s.
De zeven Geesten van God worden ook wel beschreven als zeven vurige fakkels:
(Openbaring 4:5) 5 En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vóór de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God.
(Ezechiël 1:13) 13 Wat de gedaante van de levende wezens betreft: hun uiterlijk was als brandende kolen in het vuur, als het uiterlijk van fakkels.
De zeven geesten, de 7 serafs of engelenhelpers van God
Het boek Hebreeën verteld ons dat de tabernakel of tent diende als een ‘schaduw van de hemelse dingen’. Mozes moest de tabernakel met inhoud precies zo maken zoals God het had beschreven:
(Hebreeën 8:5) 5 Deze priesters doen dienst in een afbeelding en schaduw van de hemelse dingen, overeenkomstig een aanwijzing van God die Mozes ontving bij het voltooien van de tabernakel. Want zie erop toe, zegt Hij, dat u alles maakt overeenkomstig het voorbeeld dat u op de berg getoond is.
(Exodus 25:31-32, 40) 31 U moet ook een kandelaar van zuiver goud maken. Als gedreven werk moet de kandelaar gemaakt worden, zijn schacht en zijn armen; zijn bloemkelken, zijn knoppen en zijn bloesems moeten er één geheel mee vormen. 32 En zes armen moeten uit de zijkanten ervan uitsteken: drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant…40 Zie dan erop toe dat u het maakt naar zijn ontwerp, dat u op de berg getoond is.
Een van de voorwerpen was een kandelaar van puur goud, de menora. De gouden kandelaar moest zeven olielampen of zeven lampen van vuur bevatten.
De 7-armige gouden kandelaar met de 7 lampen
Zacharia schreef het boek Zacharia nadat de ballingen uit Babylon waren vrijgelaten en mochten terugkeren naar Jeruzalem. De terugkerende Joden hadden het moeilijk om de tempel te herbouwen en te restaureren. Zacharia zag een visioen van een kandelaar die ‘de 7 ogen van God’ betekenen:
(Zacharia 4:1-2,8-10) 1 De Engel Die met mij sprak, kwam terug en wekte mij, zoals iemand die uit zijn slaap gewekt wordt. 2 Hij zei tegen mij: Wat ziet u? Daarop zei ik: Ik zie, en zie, een kandelaar, geheel van goud, met een olievaatje aan de bovenkant ervan en daarbovenop zeven bijbehorende lampen met telkens zeven toevoerbuisjes aan de lampen, die daarboven zitte….8 Het woord van de HEERE kwam tot mij: 9 De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien. Dan zult u weten dat de HEERE van de legermachten Mij tot u gezonden heeft. 10 Want wie veracht de dag van de kleine dingen, terwijl die zeven blij zijn als zij het tinnen gewicht zien in de hand van Zerubbabel? Die zeven zijn de ogen van de HEERE, die over heel de aarde trekken.
De kandelaar met de 7 lampen vertegenwoordigt de 7 ogen van God die worden uitgezonden over de hele aarde:
De menora is het symbool van de zeven Geesten van God, de 7 serafs, die over heel de aarde trekken.
(Openbaring 5:6) 6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.
De diepere betekenis van het getal 7 bij het Lam is de volmaakte compleetheid, in zowel kracht als inzicht. We kunnen er zeker van zijn dat het oordelen in rechtvaardigheid zal gebeuren (Joh. 5:30), omdat dit oordeel mede mogelijk is door het getuigenis van de zeven serafs van God.
Engelbewaarders
Bent u als Christen wel eens ‘door het oog van de naald gegaan’ of iets meegemaakt, wat buiten verwachting goed afliep? Zie ook: 15. Engelen komen ons beschermen.
Iets wat u verwonderde, waarbij het aanvoelde of u bijgestuurd of beschermd werd?
De hemelse Vader houdt zijn kinderen nauwlettend in de gaten:
(Psalm 121:2-5) 2 Mijn hulp is van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. 3 Hij zal uw voet niet laten wankelen, uw Bewaarder zal niet sluimeren. 4 Zie, de Bewaarder van Israël zal niet sluimeren of slapen. 5 De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw schaduw aan uw rechterhand.
Engelen worden gestuurd om Christenen te beschermen.
De engel van de HEER begeeft zich rondom hen, die God vrezen:
(Psalm 34:5-9) 5 Ik heb de HEERE gezocht en Hij heeft mij geantwoord, en mij gered uit al wat ik vrees. 6 Zij zagen naar Hem uit, ja, stroomden op Hem aan; en hun gezicht werd niet rood van schaamte. 7 Deze ellendige riep en de HEERE hoorde; Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. 8 De engel van de HEERE legert zich rondom hen die Hem vrezen, en redt hen. 9 Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt.
(Mattheüs 18:10) 10 Pas op dat u niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg u dat hun engelen in de hemelen altijd het aangezicht zien van Mijn Vader, Die in de hemelen is.
Engelen worden in de Schrift dienende taken toebedeeld:
(Hebreeën 1:13-14) 13 En tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten? 14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven?
Tot slot:
De zeven geesten van God zijn Serafs, vol met ogen, die door God uitgezonden worden over heel de aarde om ons te beschermen (Op. 5:6). Ze kunnen zich verplaatsen met de snelheid van de bliksem (Eze. 1:14) en ze brengen verslag uit van wat ze zien.