Het boek Openbaring, vers voor vers uitgewerkt versie 1.2
Inleiding:
Het boek ‘De Openbaring’ betreft het onthullen van Gods voornemen voor de nabije toekomst en voor het eeuwige leven en geeft inlichtingen en raad voor Zijn volk.
In ongeveer 96 na Chr. zendt de uit de dood opgewekte en verheerlijkte Jezus een engel naar Johannes, die in gevangenschap was op het Griekse eiland Patmos.
De apostel Johannes was de enige nog levende apostel in die dagen.
Deze gezonden engel onthult in een visioen, welke plagen de mensheid allemaal zullen gaan treffen. Het visioen heeft vooral betrekking op de laatste dagen, op de wederkomst en opname van Christenen maar ook op het eeuwige leven.
Veel zorg is besteed om de symboliek zo nauwkeurig mogelijk te interpreteren.
Inhoudsopgave deel 1:
Hoofdstuk 1: De verheerlijkte Jezus stelt zich voor aan Johannes
Hoofdstuk 2: De gemeenten Efeze, Smyrna, Pergamus en Thyatira
Hoofdstuk 3: De gemeenten Sardis, Filadelfia en Laodicea
Hoofdstuk 4: De troon van God
. (Alle aanhalingen uit de Herziene Statenvertaling)
Hoofdstuk 1: De verheerlijkte Jezus stelt zich voor aan Johannes
- (Op. 1:1) 1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en die Hij door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen heeft gegeven.
Er staan belangrijke dingen te gebeuren die beslist verteld moeten worden. Voor Gods volk onbekende gebeurtenissen die dus in de toekomst zullen plaatsvinden.
De engel geeft exact door wat hij van God en van Jezus heeft gezien en gehoord:
- (Op. 1:2) 2 Deze heeft van het Woord van God getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft.
Johannes doet zijn uiterste best om naar waarheid te getuigen.
Het is bijzonder belangrijke info voor Gods volk en Jezus speelt een zeer belangrijke rol in dit visioen. Al degenen die deze Goddelijke profetieën kennen en daarin Gods woorden als plicht gehoorzamen zullen gezegend worden:
- (Op. 1:3) 3 Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.
Het visioen heeft als basis een zekere gelijkenis met de opgeheven slang in de woestijn:
(Johannes 3:14) 14 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, 15 opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
- (Op. 1:4-6) 4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn, 5. en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde. Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, 6. en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
Na de verwoesting in 70 na Chr. werden de Joden verstrooid, en veel verstrooide Joden waren woonachtig in Asia, wat nu tot Turkije behoort. Zoals Petrus destijds ook schreef:
(1 Petrus 1:1) 1 Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen in de verstrooiing in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bithynië,
Het is dus aannemelijk dat er in de dagen dat Openbaring werd geschreven er in feite maar zeven gemeenten in Asia waren.
De 7 geesten van God (Op. 1:4) zijn de 7 vurige fakkels:
(Openbaring 4:5) 5 En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vóór de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God.
God is zelf de bron van licht (1 Joh. 1: 5) en heeft geen ondersteunende verlichting of fakkels nodig (Op. 4:5). De Heilige Geest van God is één Geest, God YHWH is één:
(1 Korinthe 12:13) 13 Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.
De 7 vurige fakkels betekenen 7 serafs:
(Ezechiël 1:11,13) 11 Hun gezichten en hun vleugels waren naar boven uitgestrekt. Ieder had twee vleugels die elkaar raakten, en ieder had twee vleugels die hun lichaam bedekten. 13 Wat de gedaante van de levende wezens betreft: hun uiterlijk was als brandende kolen in het vuur, als het uiterlijk van fakkels….
Het woord ‘seraf’ is afgeleid van het Hebreeuwse woord saraph, wat ‘brandend, vurig of gloeiend’ betekent. Serafs zijn de dienaren in de directe nabijheid van God.
In diverse vertalingen worden serafs omschreven als ‘dieren’ vanwege hun
omschrijving met de dierenkoppen, zie Openbaring 4:6-7.
Dit is een verkeerde vertaling voor ‘seraf’ volgens Strong’s Concordance:
Strong’s Concordance – seraf
zóon: a living creature
2226 zṓon – een levend wezen (letterlijk, ‘iets levends’). Wordt vaak verkeerd vertaald als ‘dier’ (in plaats van ‘levend wezen’ of ‘levend schepsel’).
Jezus is de Eerstgeborene uit de doden (Op. 1:5):
(Kolossenzen 1:18) 18 ….Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn.
(1 Korinthiërs 15:22-23) 22 Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. 23 Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst.
Jezus gehoorzaamde Zijn Vader en heeft Zijn bloed gegeven als verzoening voor onze zonden (Op. 1:5):
(1 Johannes 4:10) 10 Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.
Het is Jezus wil om samen met de heiligen te gaan regeren:
(Openbaring 5:10) En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.
- (Op. 1:7) 7 Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben. En alle stammen van de aarde zullen rouw over Hem bedrijven. Ja, amen.
Elk (levend) oog zal het teken van Jezus in de hemel zien:
(Matt. 24:30) 30 En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid.
Wolken zijn toepasselijke symbolen bij een Goddelijke verschijning:
(Exodus 13:21) 21 De HEERE ging vóór hen uit, overdag in een wolkkolom om hun de weg te wijzen, en ’s nachts in een vuurkolom om hun licht te geven, zodat zij dag en nacht verder konden trekken.
Jezus komst zal vergezeld gaan met een intens licht zoals van een bliksem:
(Mattheüs 24:27) 27 want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en zichtbaar is tot in het westen, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.
Johannes schrijft dat zij die Hem doorstoken hebben Hem zullen zien. Dat zullen de nakomelingen van het huis van David zijn, de Joodse gemeenschap:
(Zacharia 12:10) 10 Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven,…
De Christenen uit de Joden en heidenen hebben Gods Zoon geloofd.
Het Joodse volk zal zich tijdens de wederkomst realiseren, dat ze de beloofde Vredevorst niet herkend hebben. In dat laatste uur zal Gods gramschap niet langer tegen de kleinen zijn gericht (Zach. 13:7), Gods toorn tegen het Joodse volk is dan voorbij. Volgens Zacharia zal 2/3 deel van de Joodse bevolking uitgeroeid worden, en zal dus slechts 1/3 van het Joodse volk overleven. En dat deel zal nog gelouterd moeten worden:
(Zacharia 13:8) 8 Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven. 9 Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.
De berouwvolle gelouterde Joden van het laatste uur zullen eveneens tot Gods volk behoren. Maar het zullen niet alleen de Joden zijn. Alle naties, rassen en volken die de Messias hebben afgewezen zullen dan bitter rouwen (κόψονται, zich op de borst slaan). Velen zullen alsnog berouw tonen.
- (Op. 1:8) 8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige.
Alfa en Omega zijn de eerste en laatste letters van het Griekse alfabet, en betekenen van het begin tot het einde. Het Lam is hier de Alfa en de Omega, de eerste en de laatste. Hij is het eerste begin van de schepping en Hij is het eeuwige einde:
(Johannes 1:1-3) 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is.
(Spreuken 8:22-23) 22 De HEERE bezat Mij aan het begin van Zijn weg, al vóór Zijn werken, van oudsher. 23 Van eeuwigheid af ben Ik gezalfd geweest, vanaf het begin, vanaf de tijden voordat de aarde er was.
Maar op een andere wijze is onze God YHWH ook de eerste en de laatste. God is zonder begin en is eveneens het eeuwige einde:
(Jesaja 44:6) 6 Zo zegt de HEERE , de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God.
(Jesaja 48:12) 12 Luister naar Mij, Jakob, Israël, Mijn geroepene: Ik ben Dezelfde, Ik ben de Eerste, ook ben Ik de Laatste.
De Almachtige (Op. 1:8) is een benaming die aangeeft dat Jezus alle macht heeft:
(Mattheüs 28:18) 18 En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.
- (Op. 1:9) 9 Ik, Johannes, die ook uw broeder ben en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en in de volharding van Jezus Christus, was op het eiland genaamd Patmos, omwille van het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus.
Johannes verbleef vanwege zijn geloof en vrijmoedige prediking in gevangenschap op Patmos, een Grieks eiland waar gevangenen naar toe verbannen werden.
- (Op. 1:10-11) 10 Ik was in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, 11 die zei: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, en: Wat u ziet, schrijf dat op een boekrol en stuur het aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea.
Een luide stem van de Christus (zie Op. 1:13) klonk, zo helder en hard als een bazuin. Johannes moest wat hij in het visioen zag op een boekrol gaan schrijven en die – als het visioen compleet was – sturen naar de zeven gemeenten die in Asia waren. Wat Johannes zag heeft betrekking op de staat van de Christelijke gemeenten op de ‘dag van de Heer’, dat is vanaf de wederkomst en de opname van de heiligen tot en met de opname van de grote schare. Deze ‘dag van de Heer’ is niet 1 letterlijke dag maar bestrijkt een periode van 1335 dagen (Daniel 12:11-12). Hier komen we nog uitgebreid op terug, ook op de term ‘grote schare’ andere schapen. Want direct na de opname van de 2 getuigen (Op. 11:1-14), worden volgens ons onderzoek tevens de nog levende heiligen opgenomen in de hemel, de Heer tegemoet (ook hier komen we nog op terug):
(Handelingen 2:20) 20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt.
(1 Thessalonicenzen 5:2) 2 Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heere komt als een dief in de nacht.
(1 Thessalonicenzen 4:15-17) 15 Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. 16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. 17 Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.
- (Op. 1:12) 12 En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij had gesproken. En toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaren.
De gouden kandelaar, de Menora, wordt de lamp van God genoemd (1 Sam. 3:2-4).
Gedurende de inspectie van de 7 gemeenten in Openbaring komt dit, de lamp van God, duidelijk naar voren. Iedere Christelijke gemeenschap in Asia wordt met het Goddelijke licht beschenen als deze gemeenschap getrouw is. De genoemde zeven gouden kandelaren symboliseren per kandelaar de unieke verlichting voor iedere gemeente afzonderlijk. De menora of 7-armige kandelaar is echter een symboliek om dag en nacht Gods kinderen Goddelijk licht te geven en te sterken.
Het zijn dus figuurlijke kandelaars. Wanneer de gemeente ontrouw wordt, zal de Goddelijke verlichting worden weggenomen.
- (Op. 1:13-15) 13 En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; 14 en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam, 15 en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren.
De Persoon die Johannes hoort en ziet heeft veel gelijkenis met de Persoon die Daniël zag en hoorde. Daniël bevond zich in zijn dagen aan de oever van de rivier de Tigris toen een opmerkelijk Persoon verscheen:
(Daniël 10:5-6,16) 5 Ik sloeg mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man, gekleed in linnen, Zijn heupen omgord met het fijne goud uit Ufaz. 6 Zijn lichaam was als turkoois, Zijn gezicht als het uiterlijk van de bliksem, Zijn ogen als vuurfakkels, Zijn armen en Zijn voeten als de glans van gepolijst koper en het geluid van Zijn woorden als het geluid van een menigte…. 14 Ik ben gekomen om u inzicht te laten krijgen in wat uw volk in later tijd zal overkomen, want er is nog een visioen voor die dagen….16 Maar zie, Iemand, Die leek op de mensenkinderen, raakte mijn lippen aan….
Het is de aanblik van een vorst of koning, als teken van autoriteit.
Daniël zag de heerlijkheid van de Christus voordat Hij naar de aarde kwam, en Johannes zag de verheerlijkte en opgewekte Jezus midden tussen de kandelaars:
(Johannes 17:5) 5 En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was.
Dat Jezus zich midden tussen de kandelaars bevindt is een waarborg dat Jezus aanwezig is onder getrouwe Christenen:
(Mattheüs 18:20) 20 Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden.
- (Op. 1:16) 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.
De zeven sterren zijn zeven engelen of boodschappers van de zeven gemeenten.
Boodschappers kunnen ook boodschappen opnemen voor gemaakte
waarschuwingen, zoals: ‘Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze’ (Op. 2:1).
In Job worden de engelen morgensterren genoemd:
(Job 38:6-7) 6 Waarop zijn haar pijlers neergezonken? Of wie heeft haar hoeksteen gelegd, 7 toen de morgensterren samen vrolijk zongen, en al de kinderen van God juichten?
Een tweesnijdend zwaard uit Jezus mond betekent dat de Christus het feilloze en onweerlegbare Woord van God toepast en de absolute waarheid spreekt.
(Hebreeën 4:12) 12 Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.
Het gelaat van Jezus schijnt als de felle zon met haar licht:
(Jesaja 9:1) 1 Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen.
(Openbaring 21:23) 23 En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp.
- (Op. 1:17-18) 17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, 18. en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf.
Johannes ervaart een totaal gebrek aan energie als hij de verheerlijkte Mensenzoon ziet, net zoals destijds David de Mensenzoon zag:
(Daniël 10:8-11) 8….Toen ik dat grote visioen zag, bleef er in mij geen kracht over. Mijn gezonde uitstraling werd aan mij veranderd in verval en ik had geen kracht meer over. 9 Toen hoorde ik het geluid van Zijn woorden. En toen ik het geluid van Zijn woorden hoorde, viel ík in een diepe slaap op mijn gezicht, en met mijn gezicht op de grond. 10 En zie, een hand raakte mij aan en maakte dat ik bevend op mijn handen en knieën steunde. 11 Hij zei tegen mij: Daniël, zeer gewenste man, let op de woorden die ik tot u spreken zal….
Jezus heeft alle sleutels of macht ontvangen; de sleutel van David (van het Koninkrijk), de sleutel van de dood om mensen op te wekken en ook de sleutel om de demonen in de afgrond te sturen:
(Openbaring 3:7) 7 En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel van David heeft, Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent….
(Lukas 8:30-31) 30 Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zei: Legio; want er waren veel demonen in hem gegaan. 31 En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou bevelen in de afgrond te gaan.
Ook in Jesaja wordt gesproken over Jezus, maar nu als de tegen beeldige hofmeester Eljakim aan het hof van koning Hizkia gedurende de Assyrische aanval. Deze vergelijking verwijst naar de nieuwe aarde waar God de ultieme Koning zal zijn, en waar Jezus voor eeuwig Vorst zal zijn (Eze. 37:24-25)(Jes. 22:20-23):
(Jesaja 22:22) 22 En Ik zal de sleutel van het huis van David op zijn (Eljakims) schouder leggen. Als hij opendoet, zal niemand sluiten. Als hij sluit, zal niemand opendoen….
(Psalm 8:7) 7 U doet hem heersen over de werken van Uw handen, U hebt alles onder zijn voeten gelegd.
- (Op. 1:19) 19 Schrijf nu op wat u hebt gezien, en wat is, en wat hierna zal geschieden.
Johannes moet nu beginnen in de boekrol te schrijven van wat hij tot nog toe heeft gezien.
- (Op. 1:20) 20 Het geheimenis van de zeven sterren die u in Mijn rechterhand hebt gezien, en van de zeven gouden kandelaren is: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaren die u hebt gezien, zijn de zeven gemeenten.
De zeven sterren zijn de zeven engelen om het Goddelijk advies te registreren. De zeven gouden kandelaren symboliseren het Goddelijke licht voor de 7 gemeenten.
Alle raad en aanmoedigingen voor de 7 gemeenten zijn in feite voor ons in de laatste dagen bedoeld, omdat Johannes in de geest op de dag des Heeren was (Op. 1:10).
Hoofdstuk 2: De gemeenten Efeze, Smyrna, Pergamus en Thyatira
- (Op. 2:1-3) 1 Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze: Dit zegt Hij Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die te midden van de zeven gouden kandelaren wandelt: 2 Ik ken uw werken, uw inspanning en uw volharding, en weet dat u slechte mensen niet kunt verdragen, en dat u hen op de proef hebt gesteld die van zichzelf zeggen dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat u hebt ontdekt dat zij leugenaars zijn. 3 En u hebt moeilijkheden verdragen, en volharding getoond. Om Mijn Naam hebt u zich ingespannen en u bent niet moe geworden.
‘Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze’; Er werd geen exclusief briefje geschreven aan Efeze. De complete boekrol werd door Johannes geschreven en vervolgens verspreid over alle gemeenten. De sterren beelden zoals gezegd in (Job 38:6-7) engelen af, en het woord engel betekent boodschapper. Hemelse wezens als boodschappers die door God, of zoals in dit geval door Jezus, zijn uitgezonden om Zijn wil over te brengen of om Zijn wil te doen.
De kandelaar – Gods licht – was zoals reeds eerder aangegeven figuurlijk aanwezig. Het refrein voor iedere gemeente is steeds hetzelfde: ‘Hoor wat de Geest tegen de gemeente zegt’ (Op. 2:7,11,17,29). Met de Heilige Geest worden de Goddelijke mededelingen overgebracht aan de heiligen in de gemeenten van Asia.
Efeze, in de buurt van Kusadasi
Voor iedere gemeente herhaalt Jezus zijn bevoegdheden of macht, zoals Hij ‘Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die te midden van de zeven gouden kandelaren wandelt’. Vervolgens geeft de Zoon des mensen zijn goedkeuring en/of berisping:
Jezus wist wie er slecht waren (Op. 2:2), op wie Hij niet kon vertrouwen:
(Johannes 2:24-25) 23 En toen Hij in Jeruzalem was op het Pascha, tijdens het feest, geloofden velen in Zijn Naam, toen zij Zijn tekenen zagen die Hij deed. 24 Maar Jezus Zelf vertrouwde Zichzelf aan hen niet toe, omdat Hij hen allen kende, 25 en omdat Hij het niet nodig had dat iemand van de mens in de getuigde, want Hij wist Zelf wat in de mens was.
De slechte mensen, waar in dit vers naar wordt verwezen, waren ongetwijfeld degenen die zich bij de Christelijke gemeente hadden aangesloten en die beweerden dat ze ‘apostelen’ waren. Toen ze op de proef werden gesteld, bleken ze
echter leugenaars te zijn. Ook Paulus schrijft over zulke schijnapostelen in de gemeenten, personen die zich belangrijk voordoen:
(2 Korinthe 11:12-13) 12 Maar wat ik (Paulus) doe, zal ik ook blijven doen, opdat ik elke aanleiding wegneem van hen die een aanleiding zoeken om in datgene waarin zij roemen, aan ons gelijk bevonden te worden. 13 Want zulke lieden zijn valse apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus.
De gemeenteleden in Efeze hebben volgens Jezus echter wel moeilijkheden verdragen.
- (Op. 2:4-5) 4 Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten. 5 Bedenk dan van welke hoogte u bent gevallen en bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert.
Er zijn echter zaken die Jezus niet goed kan keuren. Ze hebben hun eerste liefde verloren, hun liefde is beduidend minder vurig dan wat deze aanvankelijk was. Hoewel ze nog steeds geloof stelden in de Christus, toonden ze door verdrukking minder geloof dan voorheen. De vroegere ijver en activiteit sterft dan af:
(Mattheüs 24:12) 12 En doordat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen.
(2 Timotheüs 3:1-5) 1 En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken. 2 Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, 3 zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, waadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede, 4 verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God. 5 Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Keer u ook van hen af.
Wanneer de gemeente in verval raakt zal de kandelaar van Goddelijk licht volgens Jezus worden weggenomen. Breng als Christen daarom de vroegere liefde steeds in herinnering, voorkom dat u afvallig wordt en doe de werken van die eerste liefde.
- (Op. 2:6) 6 Maar dit hebt u vóór, dat u de werken van de Nikolaïeten haat, die ook Ik haat.
Jezus sprak gedurende Zijn inspectie van Pergamom tevens over de misleidende afgodische leer van de Nikolaïeten. Een ons onbekende Nicolaüs had een dwaalleer geïntroduceerd die tegen het zuivere Christendom van liefde en beheersing inging.
- (Op. 2:7) 7 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat.
Jezus waarschuwde de gemeentes Efeze alsook Pergamus (Op. 2:15) hier voor.
ruïne Pergamus/Pergamom
De Heilige Geest zal in dit opzicht een baken zijn voor de Christelijke gemeente. Jezus discipelen in Efeze en Pergamom/Pergamus (nu Bergama), en daarmee dus ook de discipelen in deze dagen die zich niet met deze afgoderij willen inlaten, worden ‘overwinnaars’ genoemd en zullen beloond worden. Er zal een leven gevende bron ontspringen vanuit de tempel op de nieuwe aarde:
(Openbaring 22:1-2,14) 1 En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam. 2 In het midden van haar straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heidenvolken….14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan. (Zie ook Ezechiël 47:12)
In de profetieën stroomt het water uit de tempelbron aan de oostzijde de tempel uit.
(Joël 3:17,18) 17 Dan zult u weten dat Ik, de HEERE, uw God ben, Die op Sion, Mijn heilige berg, woont. Jeruzalem zal een heiligdom zijn en vreemden zullen er niet meer doorheen trekken. 18 Op die dag zal het gebeuren dat de bergen van jonge wijn zullen druipen, de heuvels van melk zullen stromen, en alle waterstromen van Juda zullen overlopen van water. Een bron zal uit het huis van de HEERE ontspringen, die het dal van Sittim zal bevochtigen.
Het dal van Sittim, waar in Joël over wordt gesproken, wordt ook wel het Acaciadal genoemd. Het dal ligt aan de overzijde van de Jordaan, tegenover Jericho.
Wees een erfgenaam van God door een kind van God te blijven, om voor eeuwig en altijd bij God YHWH en Gods Zoon op de nieuwe aarde te wonen (Romeinen 8:17).
- (Op. 2:8-9) 8 En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de Eerste en de Laatste, Die dood is geweest en weer levend is geworden: 9 Ik ken uw werken, verdrukking en armoede – u bent echter rijk – en Ik ken de lastering van hen die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn; zij zijn namelijk een synagoge van de satan.
Jezus begint met de aankondiging aan Smyrna opnieuw met eigenschappen van Zichzelf; ‘de Eerste en de Laatste, Die dood is geweest en weer levend is geworden’. Smyrna heet nu Izmir, Turkije. Hen die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn; zij zijn namelijk een synagoge van de satan. De Farizeeën en Schriftgeleerden probeerden destijds indruk op Jezus te maken met hun overleveringen:
(Markus 7:5-9,13) 5 Daarna vroegen de Farizeeën en de Schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen Uw discipelen niet volgens de overlevering van de ouden, maar eten zij het brood met ongewassen handen? 6 Maar Hij antwoordde hun: Terecht heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd zoals er geschreven staat: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan. 7 Maar tevergeefs eren zij Mij door leringen te onderwijzen die geboden van mensen zijn. 8 Want terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u zich aan de overlevering van de mensen, zoals het wassen van kannen en bekers; en veel andere dergelijke dingen doet u. 9 En Hij zei tegen hen: U stelt Gods gebod op een mooie manier terzijde om u aan uw overlevering te houden!….13 en zo maakt u Gods Woord krachteloos door uw overlevering die u overgeleverd hebt; en veel van dergelijke dingen doet u.
Jezus moest niets hebben van hun mondelinge overleveringen, die Gods woord krachteloos maken. Jezus, noemde deze Joodse leiders uit hun Vader, de duivel, met hun afschuw voor de waarheid en hun overleveringen (Johannes 8:44).
De Joodse mondelinge tradities of overleveringen werden in de 2e eeuw n.Chr. samengevoegd en de Misjna genoemd. Enkele eeuwen later werd de Misjna opgenomen in de Talmoed. Het meest occulte boekwerk is echter de Kabbala.
De Kabbala is de boekenreeks met het mystieke Joodse occulte geloof of esoterie (verborgen kennis voor ingewijden) dat zijn oorsprong heeft gedurende de Joodse ballingschap in Babylon. Babylon stond bekend om zijn afgoderij, met zijn pantheïsme of veelgodendom (Jeremia 50:2). Zowat elke synagoge ter wereld heeft in haar bibliotheek de Talmoed en de Kabbala. Uit beide boekwerken wordt onderwezen in hun synagogen. Volgens Jezus waren de arme discipelen uit Smyrna rijk. Niet materieel, maar wel in relatie tot een werkelijke rijkdom met eeuwige waarde, tot Gods koninkrijk:
(Mattheüs 19:23) 23 Jezus zei tegen Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u dat een rijke moeilijk het Koninkrijk der hemelen kan binnengaan.
Christenen zijn de echt rijken, de Joodse gewetenloze vermogende miljardairs en (centrale-) bankiers zijn onmiskenbaar kinderen van Satan.
- (Op. 2:10) 10 Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven.
Jezus beloofde geen vrijstelling van lijden, net zomin als dat Hijzelf voor ons geleden heeft. We hoeven geen angst te hebben voor dat lijden. Satan zal de beschuldiger zijn, want het zijn leringen van demonen dat Christenen alle blaam treft:
(Mattheüs 24:10) 10 En dan zullen er velen struikelen en zij zullen elkaar overleveren en elkaar haten.
(1 Timotheüs 4:1) 1 Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen, 2 door huichelarij van leugenaars, die hun eigen geweten als met een brandijzer hebben toegeschroeid.
(Lukas 21:11-12) 12 Maar vóór dit alles zullen ze de handen aan u slaan en u vervolgen, door u over te leveren in de synagogen en gevangenissen, en u zult voor koningen en stadhouders geleid worden omwille van Mijn Naam.
Een verdrukking van 10 dagen betekent een verdrukking die ‘volledig’ van duur is, het betekent geen letterlijke 10 dagen. Christenen worden gelouterd in de eindtijd. Ze moeten hun loyaliteit bewijzen, dat ze in volledige vrijheid voor YHWH en Zijn Zoon kiezen. Medechristenen, die struikelblokken opwerpen, zullen een beproeving vormen (Rom. 16:17):
(Daniël 11:33-35) 33 De verstandigen onder het volk zullen velen onderwijzen. Zij zullen struikelen door zwaard en vlam, door gevangenschap en beroving – dagenlang. 34 Wanneer zij struikelen, zullen zij met weinig hulp geholpen worden. Velen zullen zich echter met vleierijen bij hen voegen. 35 Van de verstandigen zullen er struikelen, om hen te louteren, te reinigen en zuiver wit te maken, tot de tijd van het einde, want het wacht nog tot de vastgestelde tijd.
Wie getrouw blijft, soms zelfs tot in de dood, zal de kroon van het leven ontvangen:
(Jakobus 1:12) 12 Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben.
- (Op. 2:11) 11 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood.
We gaan een walgelijke tijd van chaos en verdrukking tegemoet. Christenen zijn gewaarschuwd voor deze verdrukking die in alle hevigheid over allen moet komen:
(1 Petrus 4:12-13) 12 Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam. 13 Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen.
(Mattheüs 10:28) 28 En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel.
Wie oren heeft en luistert, wie gehoorzaam is aan de Heilige Geest, zal zeker geen schade ondervinden door de voorzegde onomkeerbare vernietiging:
(Op. 21:8) 8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.
- (Op. 2:12-13) 12 En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij Die het tweesnijdende, scherpe zwaard heeft: 13 Ik ken uw werken en weet waar u woont, namelijk waar de troon van de satan is. U houdt vast aan Mijn Naam, en u hebt het geloof in Mij niet verloochend, zelfs niet in de dagen van Antipas, Mijn trouwe getuige, die gedood werd bij u, waar de satan woont.
Jezus presenteert zich als degene met het tweesnijdende zwaard, en complimenteert de gemeente Pergamus voor hun getrouwheid zelfs toen een zekere Antipas, een getrouwe discipel, in hun gemeente werd gedood. Satan woonde volgens Jezus in Pergamus, nu Bergama in Turkije. De gemeente stond onder grote druk. Het is nu te vergelijken met de leiders van deze wereld, die zich hebben aangesloten bij occulte genootschappen zoals de vrijmetselarij. Die in de ban zijn of onder invloed zijn van onreine geesten, van demonen. Het zijn leiders die bekend staan om hun liegen, die bekend staan om hun meedogenloze verplichtingen. De troon van Satan was blijkbaar het Pergamon-altaar dat dateert uit ca. 180 v.Chr.
Dit Pergamon-altaar werd in 1878 door een Duitse archeoloog opgegraven en staat nu opgesteld in het Pergamon-museum in Berlijn.
- (Op. 2:14) 14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven.
Bileam was in de dagen van Mozes een spreker of waarzegger uit Pethor (Mesopotamië), die door koning Balak van Moab ontboden was om de Israëlieten te vervloeken. Bileam werd door God echter belemmerd om het volk Israël te
vervloeken en werd gedwongen om Gods volk te zegenen (Num. 22:1-24:25). Om niet zonder beloning van koning Balak te vertrekken, Bileam was geldzuchtig, gaf hij het advies om de Israëlieten omgang te laten hebben met de Moabitische en
Midianitische dochters, zodat ze vervolgens met deze dochters de Baäl van Peor zouden aanbidden. De Israëlieten mochten zich onder de Mozaische wet echter onder geen beding vermengen met heidense vrouwen om niet in afgoderij te vervallen (Deut. 7:3-4):
(Numeri 31:15-16) 15 En Mozes zei tegen hen: Hebt u alle vrouwen laten leven? 16 Zie, zíj waren door de raad van Bileam voor de Israëlieten de aanleiding tot trouwbreuk tegen de HEERE, in het geval van Peor, waardoor de plaag kwam onder de gemeenschap van de HEERE.
Als de Moabitische en Midianitische dochters de Israëlieten konden verleiden tot afgoderij en immoraliteit, dan zou het ook niet langer nodig zijn hen te vervloeken. God Zelf zou dan immers een oordeel over hen brengen. En zo gebeurde het ook, onder Gods oordeel kwamen vervolgens 24.000 Israëlieten om (Numeri 25:1-9). Deze hoererij en afgoderij met heidense dochters naar het model van Bileam was dus helaas ook doorgedrongen in de Christelijke gemeenten, zoals in Pergamom. Daar waren personen, die zichzelf Christenen noemden, die anderen trachtten te verleiden deel te nemen aan afgoderij, aan maaltijden van afgodenoffers, en aan hoererij.
- (Op. 2:15) 15 Zo hebt u er ook die zich houden aan de leer van de Nikolaïeten en dat haat Ik.
Er waren personen onder de Christenen in Pergamus, die de dwaalleer van de Nikolaïeten aanhingen. Jezus haatte deze dwaalleer. Terwijl in Efeze deze leer gehaat werd (Op. 2:6), vond in Pergamom/Pergamus dus afgoderij plaats met deze leer.
- (Op. 2:16) 16 Bekeer u. En zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal Ik tegen hen oorlog voeren met het zwaard van Mijn mond.
Jezus zal met ‘het zwaard van Zijn mond’ oorlog voeren tegen de afgoden- aanbidders. Het zwaard uit Jezus mond zijn duidelijk oordeelsboodschappen:
(Openbaring 19:11-13) 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. 12 En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een Naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf. 13 En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God.
- (Op. 2:17) 17 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.
Het voedsel voor Gods volk in de woestijn, destijds het manna, kwam jaar in jaar uit:
(Exodus 16:35) 35 De Israëlieten aten veertig jaar lang het manna, totdat zij in bewoond gebied kwamen. Zij aten manna, totdat zij aan de grens van het land Kanaän kwamen.
In de hemel krijgen Christenen Gods voedsel, het manna, voor de geest:
(Johannes 6:31-35) 31 Onze vaderen (van de Israëlieten) hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven is: Hij gaf hun het brood uit de hemel te eten. 32 Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar Mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel. 33 Want het brood van God is Hij Die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld het leven geeft. 34 Zij zeiden dan tegen Hem: Heere, geef ons altijd dat brood. 35 En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.
Het verborgen manna zal dus niet voor altijd verborgen blijven. Degenen die ‘overwinnen’ of die de overwinning behalen in hun moeilijke strijd met de zonde en in de vervolgingen en beproevingen van de wereld, zullen worden gevoed met het
geestelijke voedsel dat is weggelegd voor Gods volk. Jezus spreekt in Op. 2:17 over het ‘verborgen’ manna, omdat de overwinnaars in de hemel bevoorrecht zullen zijn. Ze zullen hemelse zaken zien en kennis horen met een diepgang waarvan ze perplex zullen staan en hemelse voeding ontvangen die onvoorstelbaar inzicht geeft in de liefde van de Vader.
Een witte steen, die wit is als basis voor reinheid, met een nieuwe naam er op. Het is een groot voorrecht om een persoonlijk gedenkteken te ontvangen als overwinnaar met een persoonlijke unieke naam. Niemand kan de Naam begrijpen, dan de persoon zelf en die heeft een diepere betekenis naar de hemelse Vader toe.
- (Op. 2:18-19) 18 En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, Die ogen heeft als een vuurvlam en voeten als blinkend koper: 19 Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste.
De Zoon van God complimenteert, om te beginnen, de gemeente in Thyatira vooral voor hun volharding en werken. Maar er is ook iets waar Jezus voor waarschuwt:
- (Op. 2:20-23) 20 Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven en afgodenoffers eten. 21 En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich niet bekeerd. 22 Zie, Ik werp haar te bed, en breng hen die overspel met haar plegen, in grote verdrukking, als zij zich niet bekeren van hun werken. 23 En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen, en alle gemeenten zullen weten dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoekt, en Ik zal u geven eenieder naar uw werken.
Jezus waarschuwde voor afgoderij in de gemeente Thyatira als afspiegeling van Izebel, de echtgenote van koning Achab van het noordelijke tienstammenrijk Israël.
De Izebel uit Thyatira (Op. 2:20) was een vrouw, die zich gedroeg als een profetes en zette daarmee vele Christenen aan tot hoererij en verleidde hen tot deelneming aan afgodische offers.
Izebel was destijds een nietsontziend aanbidster en profetes van Baäl en Astarte, die de aanbidding hiervan in het noordelijke tienstammenrijk Israël opdrong.
Izebel kwam aan haar eind zoals Elia had geprofeteerd (2 Kon. 9:10); ‘De honden zullen Izebel opeten bij de vestingwal van Jizreël.’ Vervolgens werden alle 70 zonen van Achab gedood. En Jehu doodde al de overgeblevenen van het huis van Achab, al zijn aanzienlijken, zijn vertrouwelingen en zijn priesters (2 Kon. 10:7,11). Tevens verzon Jehu een list voor de profeten, dienaren en priesters van de Baäl:
(2 Koningen 10: 18-19) 18 En Jehu riep heel het volk bijeen en zei tegen hen: Achab heeft de Baäl slechts een beetje gediend, Jehu zal hem meer dienen. 19 Nu dan, roep alle profeten van de Baäl, al zijn dienaren en al zijn priesters bij mij. Laat niemand gemist worden, want ik heb een groot offer voor de Baäl. Al wie gemist wordt, zal niet in leven blijven.
Jehu riep hen dus allen bijeen als list, om de dienaren van de Baäl om te brengen en zei tegen de lijfwacht en tegen de officieren: Kom, sla hen dood (2 Kon. 10:25).
De naam Izebel is nu slechts een figuurlijke naam, bedoeld om hiermee hetzelfde misleidende en afgodische gedrag aan te duiden als van de oorspronkelijke Izebel:
(1 Korinthe 6:10) 10 Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven.
Allen in de gemeente Thyatira die deelnemen aan deze hoererij en afgoderij zullen
door de Rechter Jezus sterven omdat ze uit het boek des levens worden geschrapt.
- (Op. 2:24-25) 24 Maar Ik zeg tegen u, en tegen de overigen in Thyatira, voor zover zij deze leer niet hebben en zij, zoals zij dat noemen, de diepten van de satan niet hebben leren kennen: Ik zal u geen andere last opleggen 25 dan deze: Houd vast aan wat u hebt totdat Ik kom.
De overige discipelen die niet deelnemen aan deze hoererij en afgoderij zullen geen verdere lasten worden opgelegd dan standvastig in het geloof te blijven.
- (Op. 2:26-27) 26 En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht geven over de heidenvolken. 27 En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf – zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden – zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen.
De nieuwe hemelse Koninkrijksregering, waar de heiligen uit Thyatira ook deel van zullen uitmaken, zal alle natiën hoeden met een ijzeren staf. Dit ‘hoeden met een ijzeren staf’ verwijst naar de manier van regeren die ingrijpend zal zijn:
(Psalmen 2: 6-9) 6 Ik heb Mijn Koning toch gezalfd over Sion, Mijn heilige berg. 7 Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. 8 Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. 9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk.
(Openbaring 19:13-15) 13 En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn naam luidt: Het Woord van God. 14 En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos. 15 En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God.
Tot aan het besluit zal, vanuit de dan actieve Koninkrijksregering, dit ‘hoeden met een ijzeren staf’ plaatsvinden, het treden van de wijnpers met de toorn van God.
De Schrift is helder, want ook in het eeuwige tijdperk op de nieuwe aarde zal er geen plek meer zijn voor onberouwvolle, goddeloze mensen. Er zal niet alleen vrede zijn voor de erfgenamen, maar ook voor degenen die een tweede kans ontvangen. Deze laatste groep zal, om eeuwig te leven, hun levenswijze wel grondig moeten aanpassen en hun hemelse Vader moeten gaan zoeken (Micha 4:2).
- (Op. 2:28-29) 28 En Ik zal hem de morgenster geven. 29. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Wie overwint zal de morgenster worden gegeven, zal als een engel worden:
(Mattheüs 22:30) 30 Want in de opstanding nemen ze niet ten huwelijk en worden ze niet ten huwelijk gegeven, maar ze zijn als engelen van God in de hemel.
(Openbaring 22:16) 16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster.
(1 Johannes 3:2) 2 Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.
Jezus eindigt zijn bericht met: ‘Luister Thyatira, naar wat de Heilige Geest u vertelt.’
Hoofdstuk 3: De gemeenten Sardis, Filadelfia en Laodicea
- (Op. 3:1) 1 En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van God heeft en de zeven sterren: Ik ken uw werken, en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood.
Jezus begint, zoals bij iedere gemeente, om over zijn macht te vertellen, over de zeven geesten en de zeven sterren die Hij in Zijn hand heeft.
De zeven sterren zijn de zeven engelen (Job 38:6-7) of boodschappers van de zeven gemeenten, zie ook (Op. 2:1). Zoals eerder aangegeven kunnen boodschappers ook boodschappen registreren zoals; ‘Schrijf aan de engel van de gemeente Sardis’.
In dit geval is de engel van de gemeente Sardis 1 van de 7 sterren, 1 van de 7 engelen voor Asia die boodschappen en waarschuwingen optekenen.
De zeven geesten van God beelden ook engelen af, nu de heilige serafs voor de troon van God (Op. 1:4). Ze zijn de beschermers van de zeven gemeenten. Een compleet andere taak dus. Met de snelheid als licht van de bliksem bewegen de zeven geesten van God zich:
(Ezechiël 1:14) 14 En de levende wezens schoten heen en weer als een bliksemschicht.
- (Op. 3:2) 2 Wees waakzaam en versterk het overige dat dreigt te sterven, want Ik heb uw werken niet vol bevonden voor God.
Wanneer het geloof verzwakt, is er alle reden om heel alert te zijn dat het geloof niet helemaal sterft. Jezus gaf ons de gelijkenis van de zaaier:
(Mattheüs 13:18,20-22) 18 Luistert ú dan naar de gelijkenis van de zaaier…. 20 Maar bij wie op de steenachtige grond gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort en dat meteen met vreugde ontvangt. 21 Hij heeft echter geen wortel in zichzelf, maar hij is iemand van het ogenblik; en als er verdrukking of vervolging komt omwille van het Woord, struikelt hij meteen. 22 En bij wie in de dorens gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort; maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar.
Wanneer uw geloof verzwakt, neem dan onmiddellijk actie en ga uw Christelijke werken nieuw leven inblazen om vrucht te dragen, om niet tekort te schieten:
(Mattheüs 13:23) 23 Bij wie in de goede aarde gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort en begrijpt, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de één honderd-, de ander zestig-, en de ander dertigvoudig.
- (Op. 3:3) 3 Bedenk dan hoe u het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u. Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen.
Denk in het geval van verzwakking terug met welke heerlijkheid u die eerste liefde hebt ontvangen en hou die gedachte vast en toon berouw (Op. 2:4). De toespeling op de onverwachte komst van een dief heeft betrekking op de komst van de Heer. Dieven komen onverwacht, op een moment dat de huisbewoner het niet verwacht en vervolgens wordt verrast. Jezus getrouwe discipelen zullen niet worden verrast:
(Mattheüs 24:43) 43 Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had in welke nachtwake de dief komen zou, hij waakzaam geweest zou zijn, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken.
(1 Thessalonicenzen 5:2,4) 2 Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heere komt als een dief in de nacht….4 Maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen.
Jezus waakzame ‘heiligen’ zullen reikhalzend en vreugdevol uitzien naar de wederkomst van de Christus en worden opgenomen. En eveneens zal ‘de grote schare’ andere schapen uitzien naar het einde van de dag van de Heer. En wel zodanig dat de grote schare aan het einde van die dag eveneens niet verrast zullen worden, maar gereed zullen zijn om direct en zonder aarzelen mee te gaan:
(Lukas 21:36) 36 Waak dan te allen tijde en bid dat u waardig geacht zult worden om al die dingen die gebeuren zullen, te ontvluchten, en om te kunnen bestaan voor de Zoon des mensen.
- (Op. 3:4-5) 4 Maar u hebt ook in Sardis enkele personen die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte kleren, omdat zij het waard zijn. 5 Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.
Als dwaling en zonde de gemeente in zijn greep krijgen, kunnen er nog steeds enkele discipelen worden gevonden die de goddelijke beloning waardig zijn. De getrouwe heiligen uit de gemeente Sardis zullen met witte kleren bekleed worden.
Van getrouwe personen zal nooit de naam uit het boek des levens gewist worden.
Maar niet alleen de heiligen ontvangen als getrouwe discipelen witte kleding:
(Openbaring 7:9) 9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand.
Vul uw hart dus nooit met haat, maar met Christelijke vredelievende gedachten om ook onder druk de vrede te bewaren. Om in liefde Christenen te zijn.
- (Op. 3:6) 6 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Luister daarom naar wat de Heilige Geest tegen de Christelijke gemeenschap zegt.
- (Op. 3:7-8) 7 En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel van David heeft, Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent: 8 Ik ken uw werken. Zie, Ik heb voor uw ogen een geopende deur gegeven en niemand kan die sluiten, want u hebt weinig kracht en toch hebt u Mijn Woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend.
Jezus noemt zich hier de Heilige, de Waarachtige:
(Lukas 1:35) 35 En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden.
(Johannes 1:9) 9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht.
Jezus had alle macht of alle sleutels ontvangen in hemel en op aarde:
(Mattheüs 28:18) 18 En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.
Zie voor deze sleutels ook de beschrijving van Op. 1:17-18. Jezus houdt de deur open voor de discipelen in Filadelfia, ondanks dat ze weinig kracht hebben. Niemand anders dan Jezus kan die deur naar het Goddelijke licht sluiten, Jezus als Herder bepaalt dat. De deur blijft open omdat ze ondanks beproevingen Jezus woorden trouw zijn gebleven en Hem niet verloochend hebben.
- (Op. 3:9) 9 Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge van de satan, van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen. Zie, Ik zal maken dat zij komen en aan uw voeten aanbidden en erkennen dat Ik u liefheb.
Enkele zogenaamde Joden zullen zich aansluiten bij de Christelijke gemeente. Lieden uit de synagoge van Satan, degenen die zich voordoen als Christenen maar geen echte Christenen zijn. Die altijd kritiek hebben en nooit echt liefhebben.
De betekenis is dat deze lieden zullen zeggen dat ze van Joodse afkomst zijn, maar in werkelijkheid onder de invloed van Satan staan. Wat we nu zien bij de Joden die de Talmoed en de occulte Kabbala boekenreeks omarmen als leidraad. Jezus zal in de laatste dagen bewijzen dat Hij ons liefheeft en deze lieden zullen tot hun schande moeten erkennen dat Christenen de echte kinderen van God zijn (Galaten 3:27-29).
Sommige Christenen kunnen echter misleid worden door religieuze leiders, die de ware aanbidding verdraaien om hun eigen belangen te bevorderen:
(Mattheüs 7:15-16) 15 Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. 16 Aan hun vruchten zult u hen herkennen. Men plukt toch geen druif van doornstruiken of vijgen van distels?
- (Op. 3:10) 10 Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken.
Jezus prijst de gemeente in Filadelfia voor hun volharding onder beproevingen. Ter wille van de uitverkorenen, de heiligen, zal de verdrukking ingekort worden:
(Mattheüs 24:21-22) 21 Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. 22 En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden.
Maar ook de getrouwe grote schare zal bewaard worden voor de grote vernietiging:
(Daniël 12:1) 12:1 In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek.
- (Op. 3:11) 11 Zie, Ik kom spoedig. Houd vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon zal wegnemen.
Jezus spreekt hier over de kroon van het leven ontvangen door getrouwheid:
(Jakobus 1:12) 12 Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben.
(2 Johannes 1:8) 8 Let op uzelf, opdat wij niet verliezen waarvoor wij gewerkt hebben, maar een vol loon mogen ontvangen.
- (Op. 3:12) 12 Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam.
De apostelen vormen de fundamentstenen en Jezus de hoofdhoekfundamentsteen van het Nieuwe Jeruzalem. De 144.000 heiligen fungeren in het Nieuwe Jeruzalem als zuilen of pilaren:
(Openbaring 21:14) 14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.
(Efeziërs 2:19-20) 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is,
Iedere heilige zal geëerd worden als een pilaar die nodig is voor de ondersteuning van de tempel. Hij zal permanent deel uitmaken van de geestelijke tempel, en Gods naam YHWH zal op hem geschreven worden, als bevoorrechte. En de naam van de stad van God zal op hem geschreven worden, wat aangeeft dat hij tot die stad behoort. Zo zal deze stad worden genoemd: ‘YHWH is daar’:
(Ezechiël 48:35) 35 …….En de naam van de stad zal vanaf die dag zijn: DE HEERE IS DAAR.
Maar ook Jezus nieuwe naam wordt op hem geschreven.
Na Zijn opstanding is Jezus verhoogd naar de verheerlijkte positie die Hij voorheen had, maar nu met een nog voortreffelijker Naam:
(Filippenzen 2:9) 9 Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam,….
(Openbaring 19:16) 16 Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze Naam geschreven: Koning der koningen en Heere der heren.
- (Op. 3:13) 13 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Ook voor Filadelfia wordt aanbevolen, om goed naar de Heilige Geest te luisteren.
- (Op. 3:14-16) 14 En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin van Gods schepping: 15 Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! 16 Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.
De Amen betekent, dat wat Jezus bevestigt, dat is waar. Jezus was op aarde de getrouwe en waarachtige Getuige:
(Johannes 3:32-33) 32 En wat Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij, en Zijn getuigenis neemt niemand aan. 33 Wie Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft daarmee bezegeld dat God waarachtig is.
Jezus was voor de mensen op aarde het zichtbare Beeld (of afbeelding) van de onzichtbare God YHWH, Hij was het begin van de hele schepping:
(Kolossenzen 1:15) 15 Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping.
De discipelen in Laodicea zijn lauw volgens Jezus en Hij vergelijkt dat met een drank. Een koude drank kan verfrissend zijn en van een hete drank kan je opknappen. Maar een lauwe drank? ‘Ik zal u uit mijn mond uitspuwen’, Jezus heeft een diepe afkeer van lauw Christelijk gedrag, personen die afkerig zijn en zich minimaal inspannen. Personen die zich niet als loyale discipelen van de Christus gedragen:
(2 Timotheüs 3:5) 5 Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Keer u ook van hen af.
- (Op. 3:17) 17 Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent.
De Christenen in Laodicea hadden geen idee wat de werkelijke armoede en ellende van hun toestand was, alhoewel ze rijk waren. Ze waren beklagenswaardig, want een Christen hecht niet aan rijkdom en materialisme, dat zijn de verlokkingen waar de mensen in de wereld zich in verheugen en waar ze bescherming in zoeken:
(Markus 4:19) 19 maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van de rijkdom en de begeerten naar al het andere komen erbij en verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar.
(Lukas 12:15-21) 15 En Hij (Jezus) zei tegen hen: Kijk uit en wees op uw hoede voor de hebzucht. Immers, al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezit. 16 En Hij zei tot hen een gelijkenis en sprak: Het land van een rijke man had veel opgebracht. 17 En hij overlegde bij zichzelf en zei: Wat zal ik doen? Want ik heb geen ruimte om mijn vruchten op te slaan. 18 En hij zei: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen en ik zal daarin al mijn koren en al mijn goederen opslaan. 19 En ik zal tegen mijn ziel zeggen: Ziel, u hebt veel goederen liggen voor veel jaren. Neem rust, eet, drink en wees vrolijk. 20 Maar God zei tegen hem: Dwaas! In deze nacht zal men uw ziel van u opeisen; en wat u gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn? 21 Zo is het met hem die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.
- (Op. 3:18) 18 Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt, en witte kleren, opdat u bekleed bent en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt. En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien.
Het goud wat Jezus verkoopt, rein goud gelouterd door vuur, heeft betrekking op de kostbare waarde van Gods woord en dat goud maakt geestelijk rijk:
(1 Petrus 1:6-7) 6 Daarin verheugt u zich, ook al wordt u nu voor een korte tijd – als het nodig is – bedroefd door allerlei verzoekingen, 7 opdat de beproeving van uw geloof – die van groter waarde is dan die van goud, dat vergaat en door het vuur beproefd wordt – mag blijken te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, bij de openbaring van Jezus Christus.
Wordt als getrouwe Christen een overwinnaar met dit geestelijke goud. De ogenzalf was nodig omdat ze geestelijk blind waren. Na genezing zouden ze weer geestelijk kunnen waarnemen en de waarheden van het evangelie kunnen zien:
(Mattheüs 13:15) 15 Want het hart van dit volk is vet geworden, en zij hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen.
- (Op. 3:19) 19 Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u.
Het Griekse woord voor bestraffen – paideuó – verwijst naar het disciplineren van kinderen, om hen te corrigeren als deel van hun opvoeding. Zo behandelt een Vader Zijn ongehoorzame kinderen, een beter bewijs van liefde is er niet:
(Hebreeën 12:5-7) 5 En u bent de vermaning vergeten waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn zoon, acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen wordt. 6 Want de Heere bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt. 7 Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door zijn vader bestraft wordt?
- (Op. 3:20) 20 Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij.
Jezus klopt actief aan bij iemand aan de deur, bij iemand die een vermaning nodig heeft, en als die persoon Jezus stem herkend en berouwvol de deur opent voor Hem zal Hij binnenkomen en een vreugdevolle maaltijd met hem gebruiken:
(Johannes 10:2-4) 2 Maar wie door de deur naar binnen gaat, die is herder van de schapen. 3 Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen zijn stem, en hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. 4 En wanneer hij zijn eigen schapen naar buiten gedreven heeft, gaat hij voor hen uit, en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen.
Dit is opnieuw de deur openen naar Goddelijk licht (zie Op. 3:8). Wie de deur opent zal een geestelijk maal nuttigen van Jezus liefdevolle aanmoedigingen.
- (Op. 3:21) 21 Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb.
De getrouwe heiligen uit Laodicea, die als overwinnaars uit de strijd komen, zullen net als Jezus op de troon zitten van de Koninkrijksregering. Ze zullen deelgenoten worden van Zijn glorie en Zijn overwinning:
(Lukas 12:29-30) 29 En Ik beschik u het Koninkrijk, zoals Mijn Vader dat aan Mij beschikt heeft, 30 opdat u eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk en op tronen zit en de twaalf stammen van Israël oordeelt.
- (Op. 3:22) 22 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Het refrein voor iedere gemeente is steeds hetzelfde: ‘Hoor wat de Geest tegen de gemeente zegt’ (Op. 2:7,11,17,29). Met de Heilige Geest worden de Goddelijke mededelingen overgebracht aan de heiligen in de gemeenten van Asia.
Hoofdstuk 4: De troon van God
- (Op. 4:1) 1 Hierna zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel. En de eerste stem die ik als van een bazuin met mij had horen spreken, zei: Kom hier, omhoog, en Ik zal u laten zien wat hierna moet geschieden.
De eerste stem die klonk als van een bazuin was in Op. 1:10. Nu was er opnieuw de stem als van een bazuin van iemand die op de Zoon des mensen leek (Op. 1:13), van Jezus. Johannes moest in de geest meekomen en krijgt een inkijk in de hemel. Er werd een deur voor hem geopend, hij kreeg toegang tot een andere dimensie:
- (Op. 4:2) 2 En meteen raakte ik in geestvervoering. En zie, er stond een troon in de hemel, en op de troon zat Iemand.
Johannes raakte in vervoering, in extase, en zag een troon en op die troon zat een persoon die er uit zag als kostbare edelstenen:
- (Op. 4:3) 3 En Hij Die daar zat, zag eruit als de stenen jaspis en sardius. En er was een regenboog rondom de troon, die eruitzag als een smaragd.
Er was een regenboog rondom de troon, Gods troon waar Jezus aan de rechterhand is (Rom. 8:34), omdat de regenboog het symbool is van de belofte aan Noach:
(Genesis 9:14-15) 14 Het zal gebeuren, als Ik wolken boven de aarde breng en de boog in de wolken gezien wordt, 15 dat Ik aan Mijn verbond zal denken, dat er is tussen Mij en u en alle levende wezens van alle vlees. Het water zal niet meer tot een vloed worden om alle vlees te gronde te richten.
Het visioen heeft kenmerken als beschreven in het visioen van Ezechiël. Toen God YHWH aan Ezechiël verscheen, straalde de hemelse Vader ook heerlijkheid uit:
(Ezechiël 1:26-28) 1 En boven het gewelf dat boven hun hoofden was, was iets met het uiterlijk van een saffiersteen, iets wat leek op een troon. En daarboven, op wat op een troon leek, was iets wat leek op een mens. 27 Toen zag ik iets als de schittering van edelmetaal, rondom vanbinnen als het uiterlijk van vuur. Vanaf datgene wat eruitzag als Zijn heupen naar boven, en vanaf datgene wat eruitzag als Zijn heupen naar beneden, zag ik iets als het uiterlijk van vuur met een lichtglans eromheen. 28 Zoals het uiterlijk van de regenboog, die in de wolken verschijnt op de dag van de regen, zo was het uiterlijk van de lichtglans rondom. Het was de verschijning van de gedaante van de heerlijkheid van de HEERE. Toen ik dat zag, wierp ik mij met mijn gezicht ter aarde, en ik hoorde de stem van Iemand Die sprak.
- (Op. 4:4) 4 En rondom de troon stonden vierentwintig tronen. En op de tronen zag ik de vierentwintig ouderlingen zitten, bekleed met witte kleren, en met gouden kronen op hun hoofd.
Wie zijn deze 24 ouderlingen rondom de troon van God?
In Openbaring wordt gesproken over een beloning voor 3 groepen mensen die hemelse erfgenamen zijn en een hemelse erfenis zullen ontvangen:
(Openbaring 11:18) 18 ….en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten,
In Openbaring 17:14 worden deze drie groepen met andere namen genoemd; de geroepenen, de uitverkorenen en de getrouwen:
Willibr (Openbaring 17:14) 14 Zij zullen oorlog voeren tegen het lam, maar het lam zal hen overwinnen; want het lam is de Heer der heren en de koning der koningen, en zij die bij Hem zijn, zijn de geroepenen, de uitverkorenen en de getrouwen.
We hebben hiermee de drie groepen geïdentificeerd zoals genoemd in Op. 11:18+Op. 17:14 :
Groep 1 – de uitverkorenen = 144.000 heiligen
Groep 2 – de geroepenen = de grote schare of grote menigte
Groep 3 – de getrouwen = de profeten
Volgens Jezus zijn de overleden getrouwe profeten ‘levenden’, dus zeker van leven:
(Mattheus 22:30-32) 31 En wat de opstanding van de doden betreft, hebt u niet gelezen wat door God tot u gesproken is, toen Hij zei: 32 Ik ben de God van Abraham en de God van Izak en de God van Jakob? God is niet een God van doden, maar van levenden.
De 24 ouderen zijn in ieder geval niet de 144.000 heiligen, want in Op. 5:10 wordt er door de 24 ouderen gesproken over de heiligen, die als koningen zullen heersen, dat zijn dus andere personen als zijzelf:
NBG51 (Openbaring 5:10) 10 en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde.
Ook zingen de 144.000 heiligen een nieuw lied, een lied onder andere voor de 24 ouderen:
(Openbaring 14:3) 3 En zij zongen als een nieuw lied vóór de troon, vóór de vier dieren (levende schepselen) en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde gekocht waren.
De profeten zijn de heiligen uit het Oude Testament en ook zij behoren tot Gods zonen:
(Handelingen 3:21) 21 Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen.
(Lukas 1:70) zoals Hij gesproken had bij monde van Zijn heilige profeten, die er door de eeuwen heen geweest zijn….
(Romeinen 8:14) 14 Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God.
Jezus is de Eerstgeborene uit de doden, opdat Jezus in alles de Eersteling zou zijn:
(Kolossenzen 1:18) 18 En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn.
De profeten zitten bij het openen van de 7 zegels van de boekrol (Op. 4:4) al rondom de troon van God. Pas daarna volgt de verzegeling van de 144.000 heiligen in Openbaring hfdstk 7.
De profeten krijgen dus eerder een hemelse opstanding als de heiligen van het Nieuwe Verbond, de 144.000 heiligen worden opgenomen tijdens de grote verdrukking, tijdens de laatste trompet (1 Thessalonicenzen 4:15-17).
Zoals de apostelen het fundament vormen voor het Nieuwe Jeruzalem, de nieuwe hemelse stad, zo vormen ook de profeten in zeker opzicht dit fundament:
(Efeziërs 2:19-20) 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is,…
Het is daarom logisch dat de ‘24 ouderen’ uit 24 profeten bestaan, die op tronen zitten met gouden kronen op hun hoofd, rondom de troon van God (Op. 4:4).
- (Op. 4:5) En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vóór de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God.
De zeven vurige fakkels, de 7 geesten of serafs voor Gods troon, hebben we al eerder besproken in Op. 1:4.
De donderslagen en bliksemstralen zijn een manifestatie van Gods aanwezigheid, van Gods autoriteit. Dit is het geval wanneer er iets belangrijks aangekondigd moet worden, zoals bij het geven van nieuwe wetten en nieuwe openbaringen zoals in dit geval met de plagen en oordelen die binnenkort zullen volgen (zie ook: Op. 8:5, Op.16:18, Op. 19:6). De stemmen zijn hoogstwaarschijnlijk de stemmen van de 24 profeten die instemmen met Gods aankondigingen.
- (Op. 4:6) 6 En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren (levende schepselen), vol ogen van voren en van achteren.
De zuivere rivier van levenswater die uit de troon van God uitgaat is helder als kristal:
(Openbaring 22:1) 1 En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam.
Dit levenswater verwijst naar de leven gevende bron die zal ontspringen vanuit de nieuwe tempel op de nieuwe aarde:
(Joël 3:18) 18 Op die dag zal het gebeuren dat de bergen van jonge wijn zullen druipen, de heuvels van melk zullen stromen, en alle waterstromen van Juda zullen overlopen van water. Een bron zal uit het huis van de HEERE ontspringen, die het dal van Sittim zal bevochtigen.
(Ezechiël 47:12) 12 En langs de beek, langs de oever ervan, zullen aan deze kant en aan de andere kant allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan het blad niet zal verwelken en waarvan de vrucht niet zal opraken. Elke maand zullen ze nieuwe vruchten voortbrengen, want het water ervoor stroomt uit het heiligdom. De vrucht ervan zal tot voedsel dienen en het blad ervan tot genezing.
De 7 geesten of serafs voor Gods troon, zijn de beschermers van de zeven gemeenten in Asia.
Daarlangs zijn er serafs, de vier ‘levende schepselen’ (Op. 4:6), vol met ogen, die een overeenkomst hebben met het visioen van Ezechiël.
Deze vier serafs zorgen voor Gods transport vanuit Zijn vaste woonplaats:
(2 Kronieken 6:39) 39 luistert U dan uit de hemel, uit Uw vaste woonplaats, naar hun gebed en hun smeekbeden en verschaf hun recht. Vergeef Uw volk datgene waarmee zij tegen U zondigden.
De beschreven serafs in Ezechiël hebben eveneens ogen van voren en van achteren:
(Ezechiël 10:12) 12 Hun hele lichaam dan, hun rug, hun handen, hun vleugels, en de wielen zaten rondom vol ogen…
Het is daarom logisch dat er twee groepen serafs zijn:
- De vier serafs voor Gods transport die een persoonlijke relatie hebben met de speciale wielen (Eze. 4:20). Ze zien er uit als brandende kolen, als fakkels.
Ze hebben overal ogen (Eze. 10:12 , Op. 4:6).
- De zeven serafs voor de bescherming van Gods gemeenten. Deze laatste zeven serafs zien er eveneens uit als vurige fakkels (Op. 4:5).
In Openbaring worden deze 2 groepen serafs dan ook afzonderlijk genoemd, zoals in Op. 4:5 gesproken wordt over de zeven geesten van God voor de troon en in Op. 4:6 over de vier levende schepselen voor de troon.
- (Op. 4:7) 7 En het eerste dier (levende schepsel) leek op een leeuw, het tweede dier (levende schepsel) leek op een kalf, het derde dier (levende schepsel) had het gezicht als van een mens, en het vierde dier (levende schepsel) leek op een vliegende arend.
Mogelijk heeft Johannes in het visioen de serafs vanuit 1 richting gezien.
In het visioen van Ezechiël heeft iedere seraf vier verschillende aangezichten:
(Ezechiël 1:5-6,10) 5 Uit het midden daarvan kwam een gedaante van vier levende wezens. Dit was hun uiterlijk: zij hadden de gedaante van een mens. 6 Ieder afzonderlijk had vier gezichten en ieder afzonderlijk van hen had vier vleugels..….10 Hun gezicht leek op het gezicht van een mens, bij alle vier van rechts op de kop van een leeuw, bij alle vier van links op de kop van een rund, en alle vier hadden zij de kop van een arend.
Ezechiël ziet 4 vleugels, maar Johannes ziet voor elke seraf 6 vleugels (Op. 4:8). Omdat het visioenen betreft, zijn de dierenafbeeldingen slechts indicaties van eigenschappen:
De leeuw – staat voor een moedig persoon; iemand die boven anderen uitsteekt
De stier of os – staat voor kracht, zoals bij een lastdier
De arend – staat voor het snelle vliegvermogen en gezichtsvermogen
De mens – staat voor geschapen naar Gods gelijkenis (Genesis 1:27)
- (Op. 4:8) 8 En de vier dieren (levende schepselen) hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en vanbinnen waren die vol ogen. Ze hadden geen rust en zeiden dag en nacht: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, Die is, en Die komt!
De heilige serafs brengen voortdurende hulde aan de Almachtige God YHWH. Ze zijn, samen met de profeten, getrouwe aanbidders voor Gods troon:
(Openbaring 19:4) 4 En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren (levende schepselen) wierpen zich neer, aanbaden God, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja!
Serafs zijn ‘levende schepselen’ met een hoge positie, zoals blijkt uit Op. 15:7, waar een seraf de zeven gouden schalen van gramschap uitreikt aan de zeven engelen en zoals ook blijkt uit Jesaja 6:6-7, waar een seraf met een gloeiende kool van het reukofferaltaar de mond van Jesaja aanraakt om zijn zonde te verzoenen.
- (Op. 4:9-11) 9 En telkens wanneer de dieren (levende schepselen) heerlijkheid, eer en dank brachten aan Hem Die op de troon zat en Die leeft in alle eeuwigheid, 10 wierpen de vierentwintig ouderlingen zich neer voor Hem Die op de troon zat, aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen neer vóór de troon en zeiden: 11 U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen.
Ook de 24 profeten vernederen zich, werpen hun kronen voor de troon van God, en
brengen hulde en aanbidden de rechtmatige Koning YHWH van het hele universum.
Wordt vervolgd