Het boek Openbaring, vers voor vers uitgewerkt versie 1.9
Inleiding:
Het boek ‘De Openbaring’ betreft het onthullen van Gods voornemen voor de nabije toekomst en voor het eeuwige leven en geeft inlichtingen en raad voor Zijn volk.
In ongeveer 96 n.Chr. zendt de uit de dood opgewekte en verheerlijkte Jezus een engel naar Johannes, die in gevangenschap was op het Griekse eiland Patmos.
De apostel Johannes was de enige nog levende apostel in die dagen.
Deze gezonden engel onthult in een visioen, welke plagen de mensheid allemaal zullen gaan treffen. Het visioen heeft vooral betrekking op de laatste dagen, op de wederkomst en opname van Christenen maar ook op het eeuwige leven.
Veel zorg is besteed om de symboliek zo nauwkeurig mogelijk te interpreteren.
Inhoudsopgave deel 2:
Hoofdstuk 5: De boekrol met 7 zegels wordt overhandigd
Hoofdstuk 6: De 4 paarden van de Apocalyps
Hoofdstuk 7: De erfgenamen voor de troon
. (Alle aanhalingen uit de Herziene Statenvertaling)
————————————————————————————————————–
Patronen: De diepere betekenis van de geopende boekrol verklaard
Nu in deel 2; De vier beschrijvingen van het directe einde
1e einde
Op. 6:1-8 De 4 ruiters; eerst de Christus, dan oorlog, hongersnood en de dood
Op. 6:3,5,7 4 serafs bevestigen met ‘Kom en zie!’ de komst van de vier ruiters
Op. 6:9-11 Het getal van geslachte zielen onder het altaar moet eerst volledig zijn
Op. 6:12-17 De krachten van hemel en aarde worden extreem geschud
2e einde
Op. 7: 1-17 De heiligen en de grote schare worden voorgesteld.
Op. 8:1-13 Openen 7e zegel; 4 engelen blazen op de bazuin, bruine dwergster
Op. 9:1-12 1e wee; Tartarus geopend voor plaag van mensen zonder Gods zegel
Op. 9:13-21 2e wee; engelenleger doodt het 3e deel van de mensen
Op. 10:1-11 Het boekje dat Johannes moest opeten
Op. 11:1-14 De twee getuigen profetie
Op. 11:15-19 3e wee; eerst neemt Gods koninkrijk een aanvang
Op. 12:1-18 De hemelse vrouw en de vervolging van de engelenorganisatie
Op. 13:1-10 Het 7 koppige beest uit de zee, de 7 wereldmachten
Op. 13:11-18 Het 2 koppige beest uit de aarde, de Antichrist
Op. 14:1-5 De koninkrijksregering wordt voorgesteld
Op. 14:6-13 3 engelen kondigen het gevelde oordeel aan
Op. 14:14-20 De graanoogst van goede en de druivenoogst van slechte mensen
3e einde
Op. 15:1-8 Zeven engelen met zeven schalen treden aan
Op. 16:1-21 De zeven engelen gieten hun schalen van toorn uit
Op. 16:13 3 onreine geesten uit de bek van Satan, de VS en van de Antichrist
Op. 16:16 De grote strijd van God tegen de koningen van de aarde; Armageddon
Op. 16:17 ‘Het is geschied’, de grote schare is gered en opgenomen in de hemel
Op. 16:19 in 3 stukken valt het grote Babylon uiteen
Op. 16:20 Alle eilanden zijn van hun plaats, en bergen zijn verdwenen.
4e einde
Op. 17:1-18 De vrouw van de financiële hoererij op het beest
Op. 18:1-24 De vernietiging van de grote stad, het grote Babylon
Op. 19:1-10 Lied van de overwinning en de bruiloft van het Lam
Op. 19:11-21 Vernietiging van de vijanden van God en van de goddelozen
Op. 20:1-3 De Satan gebonden voor 1000 jaar
Op. 20:4-6 De opstanding van de eerstelingen uit de doden
Op. 20:7-10 Satan zal na de 1000 jaar voor een korte periode worden losgelaten
. en zal daarna uitgewist worden, vrede is gekomen.
Viermaal een geïnspireerde beschrijving = de Goddelijke waarheid (getal 4).
Viermaal wordt op volstrekt unieke wijze het besluit van het samenstel beschreven, de grote dag van God, net zoals vier evangelisten het goede nieuws beschreven. Vier beschrijvingen waarvan sommige delen elkaar overlappen en aanvullen.
Naast de beschrijving van de boekrol bevat Openbaring nog een inleidend gedeelte over o.a. de brieven aan de 7 gemeenten en een slotgedeelte over o.a. het Nieuwe Jeruzalem en de Nieuwe Aarde.
Hoofdstuk 5: De boekrol met 7 zegels wordt overhandigd
- (Op. 5:1) 1 En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, vanbinnen en vanbuiten beschreven, verzegeld met zeven zegels.
Het getal zeven, wat door het hele boek Openbaring terugkomt, duidt op volledigheid, op volmaaktheid in het compleet zijn en in het inzichtelijk zijn.
Degene die op de troon zit, de hemelse Vader, heeft in zijn rechterhand een verzegelde boekrol met 7 zegels, vanbinnen en vanbuiten beschreven.
Het was niet geheel ongebruikelijk om boekrollen aan beide zijden te beschrijven:
(Ezechiël 2:9-10) 9 Toen zag ik, en zie, er was een hand naar mij uitgestoken. En zie, daarin was een boekrol. 10 En Hij spreidde die voor mijn gezicht uit: hij was vanvoren en vanachteren beschreven….
Johannes was bezig het visioen betreffende ‘de Openbaring’ op een boekrol te schrijven (Op. 1:19). De boekrol met de zeven zegels betreft dus een verklarend visioen dat Johannes ontving, een visioen door God zelf aangeboden en verzegeld.
- (Op. 5:2) 2 En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?
Een sterke engel, een engel met autoriteit, roept uit: ‘ Wie is het waard de boekrol
te openen’? Wie is als persoon waardig om de boekrol te openen? De engel doet dit
om ons het enorme belang van de bekendmakingen te laten beseffen, die in de
boekrol met de 7 zegels staan beschreven.
Mogelijk was het de engel Gabriël, die dicht voor Gods troon verblijft en die op de hoogte is van wat er staat te gebeuren:
(Lukas 1:19) 19 En de engel antwoordde en zei tegen hem: Ik ben Gabriël, die voor God sta,…
Ook in Op. 7:2 en Op. 8:13 roept de engel met een luide stem.
Maar wie heeft zich bewezen om deze te kunnen openen? De sterke engel in ieder geval niet. Wie kan de zegels verbreken?
De boodschap in deze boekrol kan alleen door een Persoon met de juiste autoriteit geopend worden, Iemand die heeft bewezen dat Hem dat toekomt.
- (Op. 5:3) 3 Maar er was niemand in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen of hem inzien.
Er kon niemand in de hemel en op aarde gevonden worden die bij machte was om deze boekrol te openen of inzien, niemand kon het. Het leek erop dat die uiterst belangrijke rol niet geopend zou kunnen worden. En al kon iemand de rol openen, niemand had de macht om de Goddelijke boodschap in de rol in te zien.
Het zou een drama betekenen voor Gods dienstknechten als die belangrijke, maar onbekende toekomst voor Gods volk, niet bekend gemaakt zou worden.
- (Op. 5:4) 4 En ik huilde erg, omdat er niemand werd gevonden die het waard was die boekrol te openen, te lezen of in te zien.
Johannes vond het verschrikkelijk dat er geen geschikt persoon naar voren trad, die het toekwam om de belangrijke boekrol aan te nemen en te openen. Hij werd overweldigd door verdriet. Hij werd echter getroost door 1 van de 24 ouderlingen, 1 van de profeten. Er is volgens de profeet 1 persoon die geschikt is bevonden om de rol te openen, een Persoon, de beloofde Messias, die onzelfzuchtig en volmaakt getrouw Zijn leven heeft gegeven voor de zonden van anderen.
- (Op. 5:5) 5 En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
De Leeuw uit de stam Juda. In Op. 10:1,3 daalt een opmerkelijke engel uit de hemel.
Deze engel heeft een gelaat als de zon zoals bij Jezus in Op. 1:16. Deze
opmerkelijke engel riep met een luide stem, zoals een leeuw brult:
(Openbaring 10:1,3) 1 En ik zag een andere sterke Engel uit de hemel afdalen. Hij
was bekleed met een wolk en boven Zijn hoofd was een regenboog. Zijn gezicht was
als de zon, en Zijn voeten waren als zuilen van vuur….3 En Hij riep met een luide
stem, zoals een leeuw brult. En toen Hij geroepen had, lieten de zeven donderslagen
hun stemmen horen.
De leeuw uit de stam Juda is de verheerlijkte Jezus die heeft overwonnen.
Jezus is dus de brullende leeuw van Juda:
(Genesis 49:9-10) 9 Juda is een leeuwenwelp; van je prooi ben je opgestaan, mijn
zoon. Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw neergelegd, als een leeuwin; wie zal
hem doen opstaan? 10 De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersers-
staf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen.
De Messias kwam uit de stam Juda, zie het geslachtsregister in Matt. hoofdstuk 1.
(Mattheüs 2:6) 6 En u, Bethlehem, land van Juda, bent beslist niet de minste onder
de vorsten van Juda, want uit u zal de Leidsman voortkomen Die Mijn volk Israël
weiden zal.
De wortel van David heeft overwonnen (heeft de vijand satan en zijn engelen
overwonnen) en de autoriteit verworven om de boekrol te openen:
(Openbaring 22:16) 16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster.
(Romeinen 15:12) 12 En verder zegt Jesaja: De wortel van Isaï (de vader van David) zal er zijn en Hij Die opstaat om heerschappij te voeren over de heidenen, op Hem zullen de heidenen hopen. (zie tevens Jesaja 11:10)
Jezus, als het Offerlam Gods, komt deze eer dus toe. Hem werd de macht
toevertrouwd die aan niemand anders in de hemel of op aarde werd toevertrouwd,
om te onthullen wat er staat te gebeuren:
(Filippenzen 2:9-11) 9 Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, 10 opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11 en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.
- (Op. 5:6) 6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren (levende schepselen) en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.
Een lam heeft normaal slechts 2 hoorns en geen 7 hoorns en 7 ogen. Hoorns
betekenen in de Schrift machthebbers of een symbool van macht en heerschappij.
Jezus, met de zeven hoorns en zeven ogen, heeft de macht over de zeven geesten
van God (Op. 5:6). De zeven geesten of serafs hebben we al eerder besproken in
Op. 1:4. De 7 geesten van God, de 7 serafs, worden over de hele aarde uitgezonden
(Op.5:6) zoals ook in het visioen van Zacharia wordt bevestigd:
(Zacharia 4:1,10) 1 De Engel Die met mij (Zacharia) sprak, kwam terug en wekte mij,
zoals iemand die uit zijn slaap gewekt wordt….10 Want wie veracht de dag van de
kleine dingen, terwijl die zeven blij zijn als zij het tinnen gewicht zien in de hand van
Zerubbabel? Die zeven zijn de ogen van de HEERE, die over heel de aarde trekken.
De zeven ogen, de zeven serafs, kunnen de gehele mensheid overzien:
(Zacharia 3:8-9) 8 Luister toch, hogepriester Jozua, u en uw vrienden die vóór u
zitten, – zij zijn immers een wonderteken – want zie, Ik ga Mijn Knecht, de SPRUIT,
doen komen. 9 Want zie, wat betreft de steen die Ik voor Jozua neergelegd heb, op
die ene steen zullen zeven ogen zijn. Zie, Ik zal er Zijn gravering in aanbrengen,
spreekt de HEERE van de legermachten. Ik zal de ongerechtigheid van dit land op
één dag wegnemen.
De onrechtvaardigheid op aarde zal tot een einde komen op een dag die door God
wordt bepaald. Jezus zal mede gebruik maken van de zeven hoorns en de zeven
ogen, de 7 serafs, voor het oordeel alsmede de geopende boeken (Op. 20:12), en
daardoor zal het oordeel door Jezus als Rechter in rechtvaardigheid gebeuren:
(Johannes 5:30) 30 Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.
- (Op. 5:7-8) 7 En Het kwam, en heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat. 8 En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren (levende schepsels) en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen.
Het Lam, als een verwijzing naar het offer dat Jezus moest volbrengen, kwam en was bereid de boekrol uit de rechterhand van Zijn Vader YHWH aan te nemen.
De vier serafs voor Gods transport (Op. 4:6) en de 24 profeten vielen na het aannemen van de boekrol in diepe eerbied neer voor het Lam:
(Openbaring 5:12) 12 En zij zeiden met luide stem: Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.
Allen brengen hulde aan het Lam, de getrouwe Overwinnaar.
De 24 profeten hebben ieder een citer en gouden schalen met reukwerk. De citerspelers spelen een vreugdevol lied met lofprijzingen, want het Lam heeft zich bereid verklaard om de rol te gaan openen:
(Psalm 33:1-3) 1 Zing vrolijk in de HEERE, rechtvaardigen! Een lofzang past de oprechten. 2 Loof de HEERE met de harp, zing psalmen voor Hem met de harp en de tiensnarige luit. 3 Zing voor Hem een nieuw lied, speel welluidend met vrolijke klanken.
Wat was in Gods tempel de bedoeling van reukwerk?
In het Heilige deel van de tempel, vóór het voorhangsel, stond het reukoffer-altaar:
(Exodus 30:1,6-7) 1 U moet ook een altaar voor het branden van reukwerk maken. Van acaciahout moet u het maken;…. 6 U moet het vervolgens vóór het voorhangsel, dat voor de ark van de getuigenis hangt, plaatsen, vóór het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, waar Ik u zal ontmoeten. 7 En Aäron moet daarop geurig reukwerk in rook laten opgaan. Elke morgen als hij de lampen in orde gebracht heeft, moet hij het in rook laten opgaan.
Dit waren de verordeningen voor het maken van reukwerk voor Gods tempel:
(Exodus 30:34-35) 34 Verder zei de HEERE tegen Mozes: Neem voor uzelf geurige specerijen: druipende hars, onyx en galbanum, dus geurige specerijen, en zuivere wierook. Dit alles moet in gelijke hoeveelheden zijn. 35 Dan moet u daar reukwerk van maken, een mengsel, werk van een zalfbereider, met zout gemengd, zuiver en heilig.
Gedurende de grote verzoendag (Jom Kippoer) werden de Joden verzoend met God, werden hun zonden vergeven. De hogepriester moest een schaal met vurige kolen nemen en het reukwerk daarop leggen en met de schaal het Allerheiligste (Heilige der Heiligen) binnengaan.
Daar werd de schaal geplaatst voor de ark van het verbond met de verzoendeksel. Dat is de deksel, de bovenzijde, waar de cherubs met hun vleugels beschermend naar elkaar toe op geplaatst zijn. Dit was de plaats waar God verbleef (Ex. 25:22):
(Leviticus 16:12-13) 12 Verder moet hij van het altaar voor het aangezicht van de HEERE een vuurschaal vol vurige kolen nemen, met beide handen vol fijngestoten geurig reukwerk, en dit binnen het voorhangsel brengen. 13 Hij moet dan het reukwerk op het vuur leggen voor het aangezicht van de HEERE, zodat de wolk van het reukwerk het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, bedekt en hij niet zal sterven.
De 24 ouderen hebben elk een schaal met reukwerk. De schalen met reukwerk vertegenwoordigen de gebeden van de heiligen.
Het zijn de gebeden van de heiligen, de kinderen van God, die uit hun hart komen en die ze in dankbaarheid en getrouwheid hebben uitgesproken en die aanvaardbaar zijn voor God als een welgevallige en verzoenende geur:
(Psalm 141:2) 2 Laat mijn gebed als reukwerk voor Uw aangezicht staan, laat mijn opgeheven handen als het avondoffer zijn.
- (Op. 5:9-10) 9 En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. 10 En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.
De heiligen zongen tevens een nieuw lied over hun redding door het Lam:
(Openbaring 14:1-3) 1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven. 2 En ik hoorde een geluid uit de hemel, als een geluid van vele wateren en als het geluid van een zware donderslag. En ik hoorde het geluid van citerspelers die op hun citers spelen. 3 En zij zongen als een nieuw lied vóór de troon, vóór de vier dieren (levende schepselen) en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde gekocht waren.
De heiligen zongen: ‘U bent geslacht en hebt ons gekocht met uw bloed’:
(Kolossenzen 1:14) 14 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.
(1 Petrus 1:18-19) 18 in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is, 19 maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam.
Jezus, U hebt ons tot koningen en priesters gemaakt. Want Jezus kwam naar de aarde om de verstoorde relatie van de mensen met God te herstellen en om te prediken over Gods rechtvaardige Koninkrijk. Het was tevens een onderdeel van Jezus missie om de heiligen als eerste uit het Joodse volk te verzamelen. Deze 144.000 heiligen zouden als koningen en priesters met de Christus gaan regeren.
Rechtvaardige mensen zullen de ambten van koningen en priesters bekleden.
(Openbaring 1:6) 6 en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
(Daniël 7:27) 27 Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.
(1 Petrus 2:9) 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht,
Dan is er nog het geheim, dat binnen de wereldwijde Christelijke gemeente ook heidenen of niet-Joden tot de 144.000 zullen behoren, degene die gezalfd zijn met Heilige Geest:
(Kolossenzen 1:27) 27 Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid.
(Handelingen 10:45) 45 En de gelovigen die van de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren meegekomen, waren buiten zichzelf dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd,
- (Op. 5:11) 11 En ik zag, en hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon, van de dieren (levende schepselen) en van de ouderlingen. En hun aantal bedroeg tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen.
Omdat engelen voor ons onzichtbaar zijn, hebben we nauwelijks een voorstelling
hoeveel engelen er eigenlijk wel zijn:
(Daniël 7:9-10) 9 ….Zijn troon bestond uit vuurvlammen en de wielen ervan waren
laaiend vuur. 10 Een rivier van vuur stroomde en ging voor Zijn aangezicht uit.
Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden
voor Zijn aangezicht….
(Hebreeën 12:22) 22 Maar u bent genaderd tot de berg Sion en tot de stad van de
levende God, tot hemelse Jeruzalem en tot tienduizendtallen van engelen,
Dat het engelenleger enorm groot is, blijkt ook uit Joël:
(Joël 2:10-11,25) 10 Bij die aanblik siddert de aarde, beeft de hemel. Zon en maan worden in het zwart gehuld en de sterren trekken hun licht in. 11 En de HEERE laat Zijn stem klinken voor Zijn leger uit, want Zijn leger is zeer groot, ja, machtig is Hij, Die Zijn woord ten uitvoer brengt.
Dat God een groot engelenleger ter beschikking heeft, werd destijds ook bevestigd toen de profeet Elisa en zijn (twijfelende) dienaar beschermd werden door dat leger:
(2 Koningen 6:15,17) 15 De dienaar van de man Gods stond heel vroeg op en ging naar buiten, en zie, een leger met paarden en strijdwagens omringde de stad. Toen zei zijn knecht tegen hem: Ach, mijn heer! Wat moeten wij doen?….17 En Elisa bad en zei: HEERE, open toch zijn ogen, zodat hij ziet. En de HEERE opende de ogen van de knecht, zodat hij zag; en zie, de berg was vol paarden en strijdwagens van vuur rondom Elisa.
Dit zeer groot aantal engelen is er volledig van overtuigd dat het Lam het toekomt om
de boekrol te openen en maken samen met de profeten en serafs een aankondiging:
- (Op. 5:12) 12 En zij zeiden met luide stem: Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.
Deze grote groep engelen beklemtoont dus met luide stem het feit dat het grote offer
Onzelfzuchtige wat Jezus bracht de reden is om Jezus te eren en te verheerlijken en
dat alleen het Lam Gods op die basis de kracht mag ontvangen om de rol te openen
en de heerschappij mag voeren in Gods Koninkrijk. Hem komt Gods zegen toe:
(1 Korinthe 15:22,45) 22 Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus
allen levend gemaakt worden…45 Zo staat er ook geschreven: De eerste mens Adam
is geworden tot een levend wezen, de laatste Adam tot een levendmakende Geest.
- (Op. 5:13) 13 En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.
Alle schepselen (die in het boek des levens staan) in de hemel en de bewoners op
aarde, ook die onder de aarde zijn – de gestorvenen, zijn unaniem in hun diepe
dankbaarheid naar de almachtige God en naar Zijn getrouwe Zoon toe om Gods
plagen voor de goddeloze mensheid bekend te maken met als eeuwige climax het
eeuwige koninkrijk van rechtvaardigheid. Van allen niets dan lof.
- (Op. 5:14) 14 En de vier dieren (levende schepselen) zeiden: Amen. En de vierentwintig ouderlingen wierpen zich neer en aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid.
De 4 serafs en de 24 profeten stemmen hier volledig mee in en zeggen als bevestiging: Amen. De 24 profeten rondom de troon van God vernederen zich voor God en aanbidden de almachtige God, omdat God alle wijsheid beheert en aan ons mensen de kennis over de toekomst wil delen.
Hoofdstuk 6: De 4 paarden van de Apocalyps
- (Op. 6:1) 1 En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier dieren (levende schepselen) met een stem als van een donderslag zeggen: Kom en zie!
Er was niemand in het universum die de zegels kon openen behalve het Lam, en nu zag Johannes dat het Lam het eerste van de 7 zegels ging openen.
Johannes, die eerst in zak en as zat, krijgt weer hoop.
Een van de (transport-) serafs vraagt met een stem als van een donderslag aan Johannes om dichterbij te komen en te zien wat er staat te gebeuren.
Een stem als een donderslag is een stem met een luide uitroep.
Helaas, alle ellende die de wereld nu gaat treffen roepen mensen over zichzelf af:
(Jakobus 1:13-14) 13 Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand. 14 Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt.
Praktisch het hele boek Openbaring beschrijft, over wat er in deze boekrol staat:
– Het openen van de zeven zegels door het Lam (Op. 6:1-17,8:1-5)
– Het blazen van de zeven bazuinen (Op. 8:7 tot 9:21, 11:15-19)
– Het uitgieten van de zeven schalen van toorn (Op. 16:2-21)
- (Op. 6:2) 2 En ik zag en zie, een wit paard, en Hij Die erop zat, had een boog. En Hem was een kroon gegeven en Hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.
Er verschijnt in Johannes visioen een wit paard, en degene die erop zat werd een
kroon gegeven en trok als een overwinnaar erop uit. Een wit paard heeft het kenmerk
van reinheid, zuiverheid. De Persoon op het paard is tot Koning gekroond, en gaat
met zekerheid overwinnen:
(Openbaring 17:14) 14 Zij zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam – want
Heere der heren is Hij en Koning der koningen – zal hen overwinnen, en zij die
samen met Hem zijn, geroepenen, uitverkorenen en gelovigen.
(Daniël 2:44) 44 In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een
Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de
heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken
verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden.
Jezus zal de heerschappij ontvangen, en zal samen met Zijn Vader Koning zijn.
In Openbaring wordt opnieuw over een wit paard gesproken in (Op. 19:11) :
(Openbaring 19:11) 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid.
Deze persoon op het witte paard is dus logischerwijs een afbeelding van Jezus, die
lang heeft moeten wachten, tot Hem de kroon wordt gegeven als teken van
Koninkrijksmacht, dat is tot na de aankomende 2 getuigen profetie (Op. 11:1-14) is
vervuld (hier komen we nog op terug):
(Openbaring 11:15) 15 En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide
stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere
en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.
- (Op. 6:3-4) 3 En toen het Lam het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier (levend schepsel) zeggen: Kom en zie! 4 En een ander paard, dat rood was, trok uit, en aan hem die erop zat, werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.
Een tweede seraf van de 4 (transport-) serafs vraagt Johannes om opnieuw dichterbij te komen en te zien wat er staat te gebeuren.
Na het openen van het tweede zegel door het Lam wordt een ruiter op een bloedrood paard beschreven, die de macht wordt gegeven om de vrede van de aarde weg te nemen. Door wie werd die macht gegeven? Door de heerser van deze wereld Satan (Joh. 14:30), en vervolgens via de kinderen van Satan. De ruiter wordt tevens een groot zwaard gegeven, dat betekent oorlogen en bloedvergieten in de laatste dagen.
We leven nu dus in de fase dat de ruiter op het rode paard met zijn zwaard aan het rijden is. Eenieder kan zelf zien, hoe de vrede van de wereld op dit moment wordt weggenomen.
Hoe de spanningen oplopen tussen de wereldmacht, de VS, met China en Rusland.
Satan – als vorst of heerser van deze wereld (Joh. 14:30) – zal oorlog brengen:
(Daniël 9:26) 26….Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog zijn,
(Lukas 21:9) 9 En wanneer u zult horen van oorlogen en allerlei oproer, wees dan niet verschrikt. Want deze dingen moeten eerst geschieden, maar dat betekent niet meteen het einde.
- (Op. 6:5-6) 5 En toen het Lam het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier (levende wezen) zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie, een zwart paard, en hij die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. 6 En ik hoorde te midden van de vier dieren (levende schepselen) een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.
Opnieuw vraagt 1 van de 4 serafs, de derde seraf, aan Johannes om te zien wat er
staat te gebeuren. Het openen van het 3e zegel laat een zwart paard zien. Zwart is
de kleur van een ernstige ramp en betekent in dit geval voedseltekorten en
hongersnoden. De weegschaal is hier het symbool van schaarste, van nauwkeurige
ruilwaarde bepaling voor een dagloon, een penning. Tarwe en gerst behoren tot de
eerste levensbehoeften.
Er klinkt een stem te midden van de 4 serafs:
(Op. 4:6) 6 En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren (levende wezens), vol ogen van voren en van achteren.
De stem kwam waarschijnlijk van 1 van de serafs. Hongersnood staat nu wereldwijd voor de deur. De vernietiging van de economie is een noodzakelijk deel van het plan om mondiaal bestuur te bewerkstelligen waar de exorbitant rijken deel van willen uitmaken. Hoe meer mensen zonder werk en afhankelijk worden van de overheid, hoe eenvoudiger ze te controleren zijn. Armoede is er nu al, en als de voedselvoorraden (gecontroleerd) verder afnemen door een gearrangeerde financiële ramp, dan zijn velen niet meer in staat zijn om hun gezin te onderhouden, en komt er hongersnood. Dit zal de manier zijn hoe deze globalisten (de kinderen van de grote leugenaar) het mondiale economische systeem in hun voordeel willen herstructureren.
‘Breng de olie en de wijn geen schade toe’ (Op. 6:6), olie en wijn behoorden tot de eerstelingen van de oogst voor de priesters van God:
(Nehemia 10:37) 37 En de eerstelingen van ons deeg, onze hefoffers, de vrucht van elke boom, nieuwe wijn en olie zullen wij brengen naar de priesters, naar de voorraadkamers van het huis van onze God. De tienden van onze grond brengen wij naar de Levieten; de Levieten krijgen de tienden in alle steden waar wij werken.
(Joël 2:19) 19 De HEERE antwoordde en zei tegen Zijn volk: Zie, Ik zend u het koren, de nieuwe wijn en de olie,
Daarlangs waren olie en wijn middelen om wonden te verzorgen:
(Lukas 10:33-34) 33 Maar een Samaritaan die op reis was, kwam in zijn buurt, en toen hij hem zag, was hij met innerlijke ontferming bewogen. 34 En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden en goot er olie en wijn op. Hij tilde hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem.
- (Op. 6:7-8) 7 En toen het Lam het vierde zegel geopend had, hoorde ik de stem van het vierde dier (levende schepsel) zeggen: Kom en zie! 8 En ik zag, en zie: een grauw paard en die erop zat, zijn naam was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.
Ook de vierde seraf vraagt aan Johannes om te komen zien, wat er gebeuren gaat.
Nu ziet Johannes een grauw/grijs paard en de persoon op het paard heet de dood.
Het Lam heeft in onze dagen de eerste zegels geopend. De beschreven plagen van
deze ruiter op een grauw/grijs paard is wederom een beschrijving van ellende
veroorzaakt door Satan en zijn zaad, de kinderen van Satan. Satan met zijn kinderen
gaan door met het verderf door oorlogen en opstanden, voedseltekorten en
hongersnood, dood door pestilentiën en door wilde dieren. Het vierde deel van de
wereldbevolking zal sterven door deze doodsoorzaken. We staan aan de vooravond
van een grote wereldwijde oorlog. De wereldbevolking wordt van het ene vaccinatie
programma in het andere gerold, met veel doden (oversterfte) tot gevolg.
‘Het rijk der dood volgde hem’ (Op. 6:8). Maar wat is het rijk der dood?
Het dodenrijk van mensen is ‘Hades’, maar deze zijn in Gods ogen echter levend:
(Mattheüs 22:32) 32 Ik ben de God van Abraham en de God van Izak en de God van
Jakob? God is niet een God van doden, maar van levenden.
In Hades is de geest van een gestorven mens zich van niets bewust (Pred. 9:5), de
geest van een gestorven mens ‘slaapt’ (Marcus 5:35,39). Dit graf van inactiviteit
(Pred. 9:10) wordt in het Grieks Hades en in het Hebreeuws Sje’ol genoemd.
Jezus sprak in de Evangeliën over de tweede dood als de hel, Gehenna.
(Mattheüs 23:33) 33 Slangen, adderengebroed, hoe zou u aan de veroordeling tot de
hel (Gehenna) ontkomen?
Gehenna is onomkeerbaar, het is de vernietiging of het uitwissen van de geest:
(Openbaring 20:15) 15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des
levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.
De doden door de ruiter op het grauw/grijze paard komen allen terecht in Hades.
Degenen die ingeschreven staan in het boek des levens krijgen een opstanding.
De dood door de wilde dieren van de aarde (Op. 6:8).
De VN en WEF hebben plannen om de bevolking in 15 minuten steden gevangen te houden. Hoe gaan ze de landelijke gebieden veranderen in 15-minutensteden?
Door re-wildingprogramma’s; het fokken en vrijlaten van wolven, beren, leeuwen, bizons en everzwijnen op het platteland. Deze zijn bedoeld om mensen naar de steden te dwingen. De 15 minuten steden worden dan omringd door wilde dieren.
- (Op. 6:9-11) 9 En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden. 10 En zij riepen met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? 11 En aan ieder van hen werd een lang wit gewaad gegeven. En tegen hen werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het aantal van hun mededienstknechten en hun broeders, die evenals zij gedood zouden worden, volledig zou zijn geworden.
Wanneer gaat U ingrijpen, God? De stem van de getrouwe doden, de martelaren,
roepen het uit in hun graf om hun bloed te wreken. Aan U God is de wraak:
(Romeinen 12:19) 19 Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn,
want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.
(Psalm 2:5) 5 Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, in Zijn brandende toorn hun
schrik aanjagen.
(Jesaja 2:19) 19 Dan zullen zij de grotten van de rotsen binnengaan en de holen in
de grond, uit angst voor de HEERE en vanwege de glorie van Zijn majesteit, als Hij
opstaat om de aarde te verschrikken.
Het is figuurlijk taalgebruik van de gedode zielen, alsof deze ‘kunnen’ roepen
hoelang God nog wil wachten voordat Hij wraak zal nemen voor hun vergoten bloed:
(Openbaring 20:4) 4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel
werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het
getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet
hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd
en op hun hand….
Het hemelse Jeruzalem heeft ook een symbolische replica van Gods tempel:
(Openbaring 11:19) 19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel….
Het offer-altaar was de plaats waar de zonde werd verzoend, maar het Offerlam heeft met Zijn bloed betaald voor de zonden van de mensen. In dit geval voor de kinderen van God, die vanwege hun prediking werden gedood.
Waarom staat er zielen onder het altaar in Op. 6:9?
De ziel: Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words; Topic: Soul – psuche
De ziel is de levensadem of levenskracht in een persoon of wezen en moet worden
gevoed om het functioneren van een wezen in stand te houden. De ziel wordt in de
Schrift afgebeeld door het bloed. De ziel sterft of het levensproces stopt als een
persoon overlijdt:
(Deuteronomium 12:23) 23 Alleen, houd eraan vast geen bloed te eten, want het
bloed is de ziel, en u mag niet, samen met het vlees, ook de ziel eten.
Er wordt gesproken over ‘zielen’ in Op. 6:9, omdat deze personen zeker zijn van
leven, hen wordt figuurlijk een wit gewaad gegeven als bevestiging.
God grijpt op Zijn eigen moment in:
(Markus 13:32) 32 Maar die dag en dat moment is aan niemand bekend, ook aan de
engelen in de hemel niet, ook aan de Zoon niet, maar alleen aan de Vader.
- (Op. 6:12-14) 12 En ik zag toen het Lam het zesde zegel geopend had, en zie, er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed, 13 en de sterren van de hemel vielen op de aarde, zoals een vijgenboom zijn onrijpe vijgen afwerpt als hij door een harde wind wordt geschud. 14 En de hemel week terug als een boekrol die wordt opgerold. En alle bergen en alle eilanden werden van hun plaats gerukt.
Als het 6e zegel wordt geopend wordt de aarde door een grote aardbeving getroffen
, of door een inslag met een aardbeving tot gevolg:
(Openbaring 8:10-11) 10 En toen de derde engel op de bazuin blies, viel er een grote ster uit de hemel, die brandde als een fakkel. Hij viel op het derde deel van de rivieren en op de waterbronnen.11 En de naam van de ster was Alsem. En het derde deel van de wateren veranderde in alsem. En veel mensen stierven van dat water, omdat het bitter was geworden.
Volgens ons onderzoek is het mogelijk dat een groot puinveld onze dampkring binnenkomt of inslaat, wat een signatuur kan zijn van een bruine dwergster. Als er puinvelden van een ster op aarde vallen zal de atmosfeer gevuld worden met verstikkende stofwolken waardoor de hemellichamen verduisterd worden:
(Handelingen 2:19-20) 19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm. 20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt.
(Lukas 21:25) 25 En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven.
Ook als we Jesaja lezen, lijkt het alsof God een vreemde planeet zal gebruiken in de laatste uren, die in een baan in de buurt van de aarde terechtkomt en de aarde aan het wankelen brengt:
(Jesaja 13:9-10,13) 9 Zie, de dag van de HEERE komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om van het land een woestenij te maken en zijn zondaars eruit weg te vagen. 10 Ja, de sterren aan de hemel en hun sterrenbeelden zullen hun licht niet laten schijnen, de zon zal verduisterd worden wanneer zij opkomt, en de maan zal haar licht niet laten schijnen. ….13 Daarom zal Ik de hemel doen sidderen, en de aarde zal lostrillen van haar plaats om de verbolgenheid van de HEERE van de legermachten, en om de dag van Zijn brandende toorn.
(Jesaja 24:18-20) 18…. Want de sluizen in de hoogte worden geopend en de fundamenten van de aarde zullen beven. 19 Scheuren, openscheuren zal de aarde, splijten, opensplijten zal de aarde, vervaarlijk wankelen zal de aarde, 20 hevig waggelen zal de aarde, als een dronkaard. Zij zal heen en weer slingeren als een nachthutje, haar overtreding zal zwaar op haar drukken, zij zal neervallen en niet meer opstaan.
Door de aantrekkingskracht van de vreemde planeten-groep komen grote krachten op de aarde, zware vulkanische activiteit (rookzuilen), het bulderen van de zee en ontstaan hoge golven. Samenvallen van de aantrekkingskracht van maan en zon geeft springvloed. Samenvallen met de planeten-groep heeft een nog veel sterker effect.
De zon zal voor de mensen op aarde dan als zwart worden, donker zal het zijn:
(Mattheüs 24:29) 29 En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.
(Joël 2:30-31) 30 Ik zal wondertekenen geven aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rookzuilen. 31 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voor die dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende.
De maan zal een (bloed-)rood schijnsel afgeven volgens Joël.
Voor de toeschouwers op aarde zullen er massaal lichtsporen van inslaand puin uit de ruimte te zien zijn, zoals een vijgenboom zijn onrijpe vruchten afwerpt als deze door een harde wind wordt geschud.
De mensen zullen radeloos van angst worden, ze weten dat de grote dag van toorn of gramschap van God en van het Lam is gekomen:
(Lukas 21:26) 26 En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.
Wanneer de Zoon des mensen zich zal openbaren (en ook de Christenen van de grote schare in de hemel zijn opgenomen en in veiligheid gebracht), dan zal het vuur losbranden op de aarde. Dit zal geen symbolisch vuur zijn, maar echt vuur en zwavel zoals beschreven in Lukas:
(Lukas 17:26-29) 26 En zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen. 27 Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk en zij werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam en hen allen om deed komen. 28 Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. 29 Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om.
‘De hemel, de atmosfeer, week terug als een boekrol die wordt opgerold’ (Op. 6:14);
(Hebreeën 1:10-12) 10 En: In het begin hebt U, Heere, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen. 11 Die zullen vergaan, maar U blijft altijd. En ze zullen alle verslijten als een gewaad, 12 en als een mantel zult U ze oprollen en ze zullen verwisseld worden; maar U bent Dezelfde en Uw jaren zullen niet ophouden.
(Psalm 102:26-27) 26 U hebt voorheen de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van Uw handen. 27 Die zullen vergaan, maar Ú zult standhouden; zij alle zullen verslijten als een kleed. U zult ze verwisselen als een gewaad en zij zullen verdwijnen.
Hoe dat veranderen of verwisselen in zijn werk gaat staat geschreven in 2 Petrus, waar staat dat de hemelen en aarde voor het vuur zijn opgespaard tot de dag van het oordeel. De grote vernietiging van de goddelozen zal in een ogenblik gebeuren:
(2 Petrus 3:7,10) 7 Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen. Als een dief in de nacht….10 Maar de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden.
Alle door mensen gebouwde werken zullen verbranden. Zelfs de dampkring, zeeën en oceanen zullen verdampen met een gedruis. Door een bruine dwergster kan de intensiteit van de zon naar de aarde toe gericht worden.
De zon kan vervolgens de aarde treffen met levensbedreigende zonnevlammen.
Zonne-onderzoekers waarschuwen dat een enorme ‘zonnevlek’, die meer dan 6.100 mijl breed is, binnenkort de aarde zal kunnen raken.
Linksonder zonnevlek Ar3055 11-7-2022
Flares worden geclassificeerd op sterkte, waarbij X geldt als de sterkste. Mogelijk zullen zonnestormen in combinatie met een bruine dwergster de flares dus heviger maken. Vooral doordat het aardmagnetisme de laatste jaren steeds minder sterk wordt en zodoende veel minder bescherming biedt.
Wanneer de Zoon des mensen zich zal openbaren (en de heiligen en grote schare in de hemel zijn opgenomen en in veiligheid gebracht), dan zal het vuur losbranden op de aarde (2 Petrus 3:7,10).
De kosmische planeet aarde zelf zal echter blijven functioneren als drager van een ‘nieuwe’ mantel of gewaad, voor een beloofde compleet nieuwe schepping op aarde:
(Openbaring 21:5) 5 En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.
- (Op. 6:15-17) 15 En de koningen van de aarde, de groten, de rijken, de oversten over duizend, de machtigen en alle slaven en vrije mensen verborgen zich in de grotten en tussen de rotsen in de bergen. 16 En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam. 17 Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?
Ook Jesaja waarschuwde voor de grote dag van God:
(Jesaja 2:19) 19 Dan zullen zij de grotten van de rotsen binnengaan en de holen in de grond, uit angst voor de HEERE en vanwege de glorie van Zijn majesteit, als Hij opstaat om de aarde te verschrikken.
De groten van de aarde, degenen die zich belangrijk vinden, zullen zich verbergen.
Hosea waarschuwde destijds Gods volk voor de afgodische manier waarop ze leefden, om hun goddeloze weg te verlaten voor het te laat is:
(Hosea 10:8) 8 Weggevaagd zullen worden de offerhoogten van Aven, de zonde van Israël; dorens en distels zullen opschieten tot boven hun altaren. Dan zullen zij tegen de bergen zeggen: Bedek ons! en tegen de heuvels: Val op ons!
(Lukas 23:28-30) 28 En Jezus keerde Zich naar hen om en zei: Dochters van Jeruzalem, huil niet over Mij, maar huil over uzelf en over uw kinderen, 29 want zie, er komen dagen waarin men zal zeggen: Zalig zijn de onvruchtbaren en de buiken die niet gebaard hebben, en de borsten die niet gezoogd hebben. 30 Dan zullen zij beginnen te zeggen tegen de bergen: Val op ons, en tegen de heuvels: Bedek ons.
Gods toorn ondergaan zal geen enkele goddeloze kunnen overleven.
Dit is tevens het slot van het 1e einde; zie Patronen aan het begin van dit artikel.
Hoofdstuk 7: De erfgenamen voor de troon
- (Op. 7:1) 1 Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde. Zij hielden de vier winden van de aarde tegen, opdat er geen wind zou waaien op de aarde, of op de zee of tegen enige boom.
Dit gedeelte begint meteen met een naderende verwoesting. ‘De vier hoeken van de aarde’ is de manier van spreken over de aarde als een groot vierkant met de prominente richtingen: noord, zuid, oost en west. Met de vier winden, die komen uit elke windrichting.
In Daniël staat geschreven, dat de vier winden de grote (mensen-)zee opzwepen, de strijd opzwepen, dat ze dus Satan en zijn demonen vertegenwoordigen. Gevallen engelen zijn de heersers van deze wereld (Joh. 14:30):
(Daniël 7: 1-3,17) 1 In het eerste jaar van Belsazar, de koning van Babel, had Daniël op zijn bed een droom en kreeg hij visioenen voor ogen. Toen schreef hij de droom op. De kern van de zaken omschreef hij als volgt: 2 Daniël nam het woord en zei: ’s Nachts in mijn visioen keek ik toe, en zie, de vier winden van de hemel zweepten de grote zee op, 3 en vier grote dieren stegen op uit de zee, die van elkaar verschilden….17 Die grote dieren, die vier in getal zijn, zijn vier koningen, die uit de aarde zullen opstaan.
In Daniël worden de vier wereldmachten beschreven waar Gods toenmalige volk, de Joden, vanaf de laatste koning van Juda (Zedekia) door werden onderworpen. De leeuw, de Babyloniërs, de beer, de Medo-Perziërs, het luipaard, de Grieken, en het vierde gruwelijke beest, de Romeinen (Daniël 7:4-7).
Het Hebreeuwse woord dat voor wind wordt gebruikt in Daniël 7:2 is ruach.
◄ 7308. ruach ►
Strong’s Concordance
ruach: wind, spirit
De 4 winden betekenen volgens Daniël 7:2 vrijwel zeker 4 (groepen) engelen-geesten.
Ook in Zacharia komen we een soortgelijk voorbeeld van ‘vier winden’ tegen. In het achtste visioen van Zacharia wordt gesproken over 4 wagens, strijdwagens om oorlog te voeren en land te veroveren:
(Zacharia 6:1-5) 1 Opnieuw sloeg ik mijn ogen op en zag, en zie, vier wagens kwamen tevoorschijn tussen twee bergen, en die bergen waren bergen van koper. 2 De eerste wagen had rode paarden, de tweede wagen zwarte paarden, 3 de derde wagen witte paarden en de vierde wagen sterke, gevlekte paarden. 4 Ik nam het woord en zei tegen de Engel Die met mij sprak: Wat betekenen deze wagens, mijn Heere? 5 Daarop antwoordde de Engel en zei tegen mij: Dat zijn de vier winden van de hemel, die eropuit trekken van de plaats waar zij voor de Heere van heel de aarde hebben gestaan.
Onreine engelen hebben hun plaats voor God verlaten en veroorzaakten het ontstaan van de vier wereldmachten. Gods volk was in ballingschap in Babylon en wilde de tempel herbouwen. De voorwerpen uit Gods tempel werden misbruikt door de Babyloniërs, ze dronken er wijn uit, en prezen hun goden van goud, zilver, koper, ijzer, hout en steen (Daniël 5:2-4). De witte paarden (de Medo-Perziërs) trokken uit naar het Babylonische rijk en overwonnen het, en daarmee brachten ze Gods toorn tegen het land in het noorden tot rust of tot bedaren (Zacharia 6:8).
De vier wagens kwamen tevoorschijn tussen twee bergen van koper (Zach. 6:1). Koper heeft de betekenis van zuiverheid, zoals het koperen brandofferaltaar en de tempel attributen (Exodus 27:1-6). Er zijn maar twee bergen van zuiverheid of heiligheid te identificeren. Dat zijn de bergen waar God verblijft, en dat zijn Gods verblijfplaats in de hemel en Gods verblijfplaats op aarde. De berg waar de tempel stond was berg Moria, maar word in de Schrift ook wel Sion genoemd.
Het hemelse Sion: Hebr. 12:22, Eze. 28:14, Op. 21:10
Het aardse Sion: Psalm 48:2-4, Jes. 8:18, Joël 3:17
Deze gevallen engelen hebben hun plaats dus voor God in het hemelse Sion verlaten.
Het visioen met de 4 strijdwagens refereert volgens ons aan de 4 wereldmachten zoals eerder beschreven in Daniël.
Het is duidelijk dat de 4 engelen op de 4 hoeken van de aarde een metafoor is.
We kunnen het ons voorstellen als 4 engelenleiders die ieder hun engelenleger inzetten om groepen van onreine engelen van verwoesting, de vier winden, tegen te houden (Op.7:1), zodat er geen schade kan ontstaan aan de schepping op aarde.
- (Op. 7:2-4) 2 En ik zag een andere engel opkomen vanwaar de zon opgaat, met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tegen de vier engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee schade toe te brengen, 3 en zei: Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. 4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten.
Gedurende de heftige confrontatie van de onreine engelen met de legers van de vier
engelenleiders, verschijnt er een andere engel uit het oosten met het zegel van God,
een engel met autoriteit, met de bevoegdheid van God of machtiging van God om
beslissingen te nemen. Zeer waarschijnlijk is deze engel Jezus:
(Johannes 6:27) 27 Werk niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u geven zal; want Hem heeft God de Vader verzegeld.
(Johannes 1:33) 33 En ik kende Hem niet, maar Hij Die mij gezonden heeft om te dopen met water, Die had tegen mij gezegd: Op Wie u de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Die is het Die met de Heilige Geest doopt.
Met luide stem roept deze engel, dat de vier engelenleiders de demonen van verwoesting moeten blijven tegenhouden totdat de heiligen van God aan hun voorhoofd verzegeld zijn:
(Openbaring 14:1) 1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem
honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn
Vader geschreven.
Een groot gedeelte van de heiligen werd dus zo’n 2000 jaar geleden geheiligd, in eerste instantie uitsluitend Joden, die discipelen waren geworden. Daarna werden er ook heidenen (niet-Joden) geheiligd (Hand. 10:24-48). Discipelen werden in de dagen van de apostelen aan hun voorhoofd verzegeld:
(Efeze 1:13) 13 In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, 14 Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
(2 Korinthe 1:21-22) 21 En Hij Die ons met u bevestigt in Christus en ons gezalfd heeft, is God, 22 Die ons ook verzegeld heeft en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft.
(Efeze 4:30) 30 En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.
Daarom is het aannemelijk dat het slechts een kleine groep heiligen of uitverkorenen, zal zijn, die door de grote verdrukking heen zal komen en die op het laatste moment verzegeld zal worden (Mattheüs 24:22).
- (Op. 7:5-8) 5 Uit de stam Juda waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Ruben waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Gad waren er twaalfduizend verzegeld, 6 uit de stam Aser waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Naftali waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Manasse waren er twaalfduizend verzegeld, 7 uit de stam Simeon waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Levi waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Issaschar waren er twaalfduizend verzegeld, 8. uit de stam Zebulon waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Jozef waren er twaalfduizend verzegeld, en uit de stam Benjamin waren er twaalfduizend verzegeld.
Het noordelijke 10-stammenrijk Israël wordt ook wel Efraïm genoemd, naar de belangrijkste stam van Israël. Het zuidelijke 2-stammenrijk was Juda.
Het eerstgeboorterecht van Ruben was afgenomen en aan Jozef gegeven (1 Kron. 5:1-2). Efraïm had de positie gekregen van eerstgeborene (Jer. 31:9):
(Genesis 48:5,14) 5 Nu dan, jouw twee zonen, bij jou (Jozef) in het land Egypte geboren zijn voordat ik bij je in Egypte kwam, zijn van mij; Efraïm en Manasse zijn van mij, net als Ruben en Simeon….14 Maar Israël (Jacob) stak zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraïm, hoewel deze de jongste was, en hij legde zijn linkerhand op het hoofd van Manasse. Hij kruiste zijn handen, hoewel Manasse de eerstgeborene was.
Israël hield zich bezig met kalver afgoderij en Baäl aanbidding (Hosea 13:1-2).
In de opsomming van de 144.000 in Openbaring 7:4-8 is de stam Efraïm vervangen door de naam van Jozef en is de stam Dan vervangen door de priesterlijke stam Levi. Vrijwel zeker heeft dit te maken met hun afgoderij, met de genoemde gouden kalveraanbidding. Het waren ook deze twee stammen, Ephraïm en Dan, die in Samaria (een deel van Israël) hun grondgebied hadden en die gedeporteerd werden naar Assyrië.
Het kan zijn dat alle stammen voor God even belangrijk zijn, en daarom hetzelfde aantal van 12.000 voor iedere stam bedraagt. Maar het is ook mogelijk dat de heiligen uit de heidenen zo worden verdeeld, dat iedere stam 12.000 geheiligde personen omvat. Ze zijn allen als eerstelingen gekocht met Jezus bloed:
(Openbaring 14:4) 4….Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam.
- (Op. 7:9) 9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand.
Na de 144.000 heiligen ziet Johannes een grote menigte vóór de troon, in het wit
gekleed, met palmtakken in hun hand. Deze zijn God en het Lam dankbaar en
begroeten hen hartstochtelijk. De uitbundige vreugdevolle intocht van Jezus in Jeruzalem bij Zijn eerste komst is een afbeelding van de volledige vervulling van deze profetie bij Zijn tweede komst, na de opname in de hemel (Joh. 12:12-13).
De grote schare, als Gods kinderen, heeft ook een soort zegel van God. Ze hebben een andere zegel of bescherming dan de heiligen dat ze God toebehoren:
(Openbaring 14:1) 1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem
honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn
Vader geschreven.
Alle discipelen van Jezus zijn door de bewuste doop verzegeld, mits ze getrouwe discipelen zijn en blijven:
(2 Timotheüs 2:19) 19 Toch blijft het vaste fundament van God staan, met dit zegel: De Heere kent wie van Hem zijn, en: Ieder die de Naam van Christus noemt, moet zich ver houden van de ongerechtigheid.
Ze genieten als Gods kinderen bescherming en een uitweg tijdens beproevingen:
(1 Korinthe 10:13) 13 Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. En God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan.
Johannes ziet dus een grote menigte, zo groot dat niemand die tellen kon. Het zullen geen enorme aantallen van de grote schare zijn, die levend door de grote verdrukking komen (Mattheüs 7:14). Het is tevens de tweede groep of tweede opstanding van overleden getrouwe Christenen die opgewekt worden. Bewust gedoopte Christenen, die jaarlijks het gedachtenismaal gevierd hebben. Tijdens de dag van het oordeel zullen de doden in Christus de stem van de Zoon horen (die met vreugde zal klinken) en ze zullen een opstanding ten leven krijgen met een geestelijk lichaam (1 Kor. 15:44), net zoals de nog levende Christenen dat krijgen die uit de grote verdrukking komen, die onder beproeving getrouw zijn gebleven:
(Daniël 12:3) 3 De verstandigen zullen blinken als de glans van het hemelgewelf, en zij die er velen rechtvaardigen, als de sterren, voor eeuwig en altijd.
Onderstaande zei Jezus over getrouwe discipelen die jaarlijks het gedachtenismaal
gevierd hebben:
(Johannes 6:53-54) 53 Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als u het vlees van de Zoon des mensen niet eet en Zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in uzelf. 54 Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.
De grote menigte zal, net zoals de engelen en 24 ouderen, vóór (enōpion) de troon van God staan, in de hemel wel te begrijpen.
Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words geeft als uitleg voor het in de geschriften gebruikte woord enōpion (Op.7:9): Vóór, Aanwezigheid, In het zicht van.
De (nieuwe) aarde kan alle kinderen van God (Hebr. 11:12) volgens onze Ontwerper probleemloos voeden (Matt. 6:25-32). Woestijnen zullen worden ontgonnen en de (nieuwe) aarde zal een heerlijke vredige plaats worden:
(Jesaja 32:15-18) 15 Totdat over ons uitgegoten wordt de Geest uit de hoogte. Dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld worden en het vruchtbare veld zal als een woud beschouwd worden. 16 Het recht zal wonen in de woestijn en de gerechtigheid zal verblijven op het vruchtbare veld. 17 De vrucht van de gerechtigheid zal vrede zijn, en de uitwerking van de gerechtigheid: rust en veiligheid tot in eeuwigheid. 18 Mijn volk zal verblijven in een woonplaats van vrede, in veilige woningen, in oorden van zorgeloze rust;
(Jesaja 51:3) 3 Want de HEERE zal Sion troosten, Hij zal al haar puinhopen troosten. Hij zal haar woestijn maken als Eden, haar wildernis als de hof van de HEERE. Vreugde en blijdschap zal daarin gevonden worden, dankzegging en luid psalmgezang.
De ‘grote menigte die niemand tellen kon’ is een groep die Gods naam vrezen, ‘de kleinen en de groten’ en die ook hun beloning ontvangen (Op. 11:18). Alle Christenen wereldwijd behoren tot een heilig volk en moeten zich dan ook heilig gedragen:
(Romeinen 11:16) 16 En als de eerstelingen heilig zijn, dan het deeg ook, en als de wortel heilig is, dan de takken ook.
- (Op. 7:10) 10 En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!
De grote schare roept met een luide stem van vreugde dat ze alle redding te danken
hebben aan God en aan het Lam:
(1 Thessalonicenzen 5:9-10) 9 Want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot
het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus, 10 Die voor ons
gestorven is, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, samen met Hem zouden
leven.
- (Op. 7:11-12) 11 En alle engelen stonden rondom de troon, de ouderlingen en de vier dieren (levende schepselen). Zij wierpen zich vóór de troon neer met hun gezicht ter aarde en aanbaden God, 12 en zeiden: Amen. De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte is aan onze God tot in alle eeuwigheid. Amen.
Een enorm aantal engelen stond rondom de troon (Op. 5:11), samen met de 24 profeten met gouden kronen op hun hoofd (Op. 4:4) en de vier serafs vol ogen (Op. 4:6). Allen vielen met hun aangezicht naar beneden voor de troon, een positie van diepe en nederige aanbidding (Op. 4:10), en zeiden Amen. Het woord ‘Amen’ betekent hun volledige instemming met de woorden van de grote schare dat de zaligheid van onze God komt, Die op de troon zit, en van het Lam (Op. 7:10).
- (Op. 7:13-15) 13 En een van de ouderlingen antwoordde en zei tegen mij: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen? 14 En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam 15 Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden.
Johannes was bekend met de hemelse erfenis van de heiligen, maar blijkbaar verrast over de grote schare die hij zag. Een van de oudere personen wilde om die reden graag Johannes informeren over de grote schare.
Hij vertelde Johannes dat deze personen uit de grote verdrukking zijn gekomen en
hebben hun kleding wit gemaakt in het bloed van het Lam. Dat is een uitdrukking om
aan te geven dat deze personen getrouw zijn gebleven en dat het bloed van de
Christus hen heeft gereinigd:
(1 Johannes 1:7) 7 Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben
wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons
van alle zonde.
Willibr, (Johannes 5:24) 24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie luistert naar mijn
woord en gelooft in Hem die Mij zond, heeft eeuwig leven en is aan geen oordeel
onderworpen, hij is immers reeds uit die dood naar het leven overgegaan.
De vaak aangehaalde Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words geeft een heldere uitleg van het in de Griekse schriften vertaalde woord voor tempel: naō of na’os. Het griekse woord na’os betekent het ‘tempelheiligdom’. De Schrift bevat vervoegingen van het woord ‘tempel’ als hi´e·ron (gehele tempelcomplex) en als na´os (het heilige gedeelte). De grote schare doet dienst in de ‘hemelse’ na’os of tempel, dus in de heilige ruimtes van het tempelgebouw.
De grote schare zullen dienaren zijn in Gods tempel (Op. 7:15) en daar worden ze door God beschermd omdat God onder hen verblijft.
- (Op. 7:16-17) 16 Zij zullen geen honger of dorst meer hebben, en geen zonnesteek of enige hitte zal hen treffen. 17 Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en zal hen geleiden naar de levende waterbronnen. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen.
De Schrift vertelt ons dat al die verdrukkingen en ontberingen slechts tijdelijk zullen zijn. Het Lam zal al de kinderen van God leiden naar de levende waterbronnen:
(Jesaja 49:10-11) 10 Zij zullen geen honger hebben of dorst lijden, hitte en zon zullen
hen niet steken, want hun Ontfermer zal hen leiden, Hij zal hen zachtjes leiden naar
waterbronnen. 11 Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken, Mijn gebaande wegen
zullen verhoogd worden.
Waarom zijn het eigenlijk levende waterbronnen? Op de nieuwe aarde met een
nieuwe schepping geeft dit water eeuwig leven voor alle kinderen van God:
(Joël 3:18) 18 Op die dag zal het gebeuren dat de bergen van jonge wijn zullen druipen, de heuvels van melk zullen stromen, en alle waterstromen van Juda zullen overlopen van water. Een bron zal uit het huis van de HEERE ontspringen,….
(Zacharia 14:8-9) 8 Op die dag zal het geschieden dat er levend water vanuit Jeruzalem zal stromen, de ene helft ervan naar de zee in het oosten en de andere helft ervan naar de zee in het westen: ’s zomers en ’s winters zal het plaatsvinden. 9 De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige.
(Johannes 4:14) 14 maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.
Alleen degenen die geschreven staan in de boekrol des levens van het Lam, reine personen, mogen in het Nieuwe Jeruzalem komen en alleen zij mogen van het levende water en de bladeren tot genezing nemen:
(Openbaring 21:27) 27 Al wat onrein is, zal er niet inkomen, en ook niemand die zich bezighoudt met gruwelen en leugens, maar alleen zij die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam.
Er zal eeuwig leven zijn voor Gods volk die eeuwig jong zullen blijven door de bron van leven, die ook de boom des levens van water voorziet.
Geen zonnesteek zal hen treffen wanneer ze op het veld werken, op de nieuwe
aarde zal de intense en brandende hitte van de zon hen geen schade berokkenen:
(Jesaja 33:24) 24 Geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek. Want het volk dat daar woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben ontvangen.
God zal alle tranen, alle verdriet, van de ogen van Zijn kinderen afwissen:
(Jesaja 25:8-9) 8 Hij zal de dood voor altijd verslinden, de Heere HEERE zal de
tranen van alle gezichten afwissen en de smaad van Zijn volk wegnemen van heel
de aarde, want de HEERE heeft gesproken. 9 Op die dag zal men zeggen: Zie, Dit is
onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons verlossen. Dit is de HEERE, wij
hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn heil.
Wordt vervolgd