De Erfgenamen – update

Boek: DE ERFGENAMEN

De Erfgenamen van Gods koninkrijk                                                        versie 2:5

De erfgenamen – update,pdf

(Psalm 11:7) 7 Want de HEERE is rechtvaardig, Hij heeft rechtvaardige daden lief. De oprechten zullen Zijn aangezicht aanschouwen.

Het beërven van het ‘hemelse’ Koninkrijk van God. Hoe ziet Gods koninkrijk er uit?
En hoe gaat onze toekomst op de nieuwe aarde er uit zien? Om deze vragen te beantwoorden zullen we een aantal onderwerpen laten passeren in dit boekwerk.
Een compilatie van een eerdere uitgave, delen van andere artikelen, aangevuld met nieuw gedachtegoed.

Inhoudsopgave boek:

  1. Wat betekent het nalatenschap of erfrecht?
  2. Het woord ‘Eerstgeborene’ wordt gebruikt voor de Christus
  3. De eniggeboren hemelse Zoon
  4. Waaruit blijkt dat Jezus al de erfenis heeft ontvangen?
  5. Het graf; het verschil tussen Hades en Gehenna
  6. De betekenis van ziel en geest
  7. Jezus is evenals Zijn Vader de Alfa en de Omega
  8. Gods sloot een eeuwigdurend verbond met Abraham
  9. De jaarweek
  10. Jezus komst als Messias
  11. Welke groepen beërven het Koninkrijk?
  12. De volgorde van hemelse opname
  13. De opname in de hemel met een geestelijk lichaam
  14. De Koninkrijksregering
  15. De vernietiging van de goddelozen, samen met de hemel en aarde
  16. De bruid en de bruiloft
  17. Het oordeel over de doden wordt geveld
  18. De nieuwe Hemel en de nieuwe Aarde
  19. Het Nieuwe Jeruzalem
  20. De opstanding met een natuurlijk lichaam
  21. De laatste strijd op de nieuwe Aarde

.                         (Alle aanhalingen uit de Herziene Statenvertaling)


  1. Wat betekent het nalatenschap of erfrecht?

Het eerstgeboorterecht is in de Bijbel een recht van het eerste of oudste kind op een groter deel van de erfenis dan jongere kinderen.
In het Nieuwe Testament wordt voor ‘eerstgeborene’ het woord ‘prōtotokon’ gebruikt.

Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words:
Prototokos: Eerstgeborene, van protos, ‘eerste’, en tikto, ‘verwekken’

De eerstgeborene was zoals gezegd de eerste erfgenaam van de vader, en bij het verdelen van de erfenis viel hem een dubbel deel toe. De wet van Mozes gebiedt bijvoorbeeld dat wanneer een man twee vrouwen heeft, het eerstgeboorterecht altijd gerespecteerd moet worden:

(Deuteronomium 21:15-17) 15 Wanneer een man twee vrouwen heeft, de een geliefd en de ander minder geliefd, en zowel de geliefde als de minder geliefde baren zonen bij hem, en de eerstgeboren zoon is van de minder geliefde, 16 dan moet het op de dag dat hij zijn zonen laat erven wat hij heeft zó zijn dat hij het erfdeel van de eerstgeborene niet aan de zoon van de geliefde geeft, in plaats van de zoon van de minder geliefde, die de eerstgeborene is. 17 Voorzeker, hij moet de eerstgeborene, de zoon van de minder geliefde, erkennen door hem het dubbele deel te geven van alles wat bij hem aangetroffen wordt. Hij is immers de eerste vrucht van zijn mannelijkheid, hij heeft het eerstgeboorterecht.

In de Schrift worden ook de Israëlieten, nu als volk, als eerstgeborene aangemerkt:

(Exodus 4:22) 22 Dan moet u tegen de farao zeggen: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël.

Een volk als eerstgeborene heeft natuurlijk niets met natuurlijke geboorte te maken, maar met de status van Israël als het toenmalige uitverkoren volk.
In dit geval gaat het over nalatenschap of erfgenaam-schap van het beloofde land.
In de Schrift is het eerstgeboorterecht dus ook een toewijzing van een status.
In enkele gevallen in de Schrift is het niet de eerste, maar de tweede zoon die het eerstgeboorterecht ontving.
Ismaël was de oudste (eerstgeboren) zoon van Abraham. God bepaalde echter, dat Izaak (de 2e zoon bij zijn vrouw Sara) de erfgenaam zou worden. Hij kreeg daarmee het ‘eerstgeboorterecht’ van Abraham (Gen. 21:12). Hetzelfde zien we bij Esau en Jakob.
Esau was als eerste geboren, maar Jakob ontving van Esau op bijzondere wijze het eerstgeboorterecht middels een bord linzensoep (Gen. 25:33-34).

  1. Het woord ‘Eerstgeborene’ wordt gebruikt voor de Christus

Jezus als erfgenaam, als eerstgeboren zoon van Maria
Jezus gaf zijn toestemming om als een vrucht ingeplant te worden bij Maria (Lukas 1:26-38) en bood zichzelf daarmee vrijwillig aan, uit liefde voor ons.
Jezus werd vervolgens geboren uit de maagd Maria:                                      

(Lukas 2:7) 7 en zij (Maria) baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.

Met betrekking tot zijn opstanding uit de dood
Het is niet zo, dat Jezus de eerste persoon is die uit de dood is opgewekt, maar Hij is de Eerste, de ‘Eerstgeborene’, die tot leven kwam uit de opstanding der doden.
Jezus werd opgewekt in een verheerlijkt geestelijk lichaam voor de eeuwigheid:

(Kolossenzen 1:17-18) 17 En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem. 18 en Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn.
(Openbaring 1:5) 5 En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde. Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed,

De 144.000 heiligen worden eveneens om het eerstgeboorterecht ‘eerstgeborenen’ genoemd:

(Hebreeën 12:23) 23 tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen, 

Jezus was ook de Eerstgeborene, vanwege de gegeven status door Zijn Vader
David was de jongste en 7e zoon van Isaï, maar werd door God aangesteld als de eerstgeborene. Jezus wordt in het volgende gedeelte beschreven als de grotere David:

Eigen vertaling (Psalm 89:20-30) 20 Toen sprak U in een visioen tot Uw Goddelijke en zei: Ik heb hulp gegeven aan Iemand die machtig is; Ik heb een Uitverkorene uit het volk verheven. 21 Ik heb David, Mijn dienaar, gevonden; Ik heb Hem gezalfd met Mijn heilige olie. 22 Mijn hand zal altijd bij Hem zijn en Mijn arm zal Hem sterken. 23 De vijand zal Hem niet verdrukken, noch zal de zoon van het kwaad Hem misleiden. 24 En ik zal Zijn vijanden voor zijn aangezicht neerslaan, en degenen slaan die Hem haten. 25 Mijn trouw en liefde zullen met Hem zijn, en door Mijn naam zal Zijn hoorn verheven worden. 26 Ik zal Zijn hand over de zee leggen, Zijn rechterhand over de rivieren. 27 Hij zal tot Mij roepen: ’U bent mijn Vader, mijn God, de rots van Mijn redding. 28 Ik zal hem ook tot Mijn Eerstgeborene maken, de hoogste van de koningen van de aarde. 29 Ik zal Mijn trouwe liefde voor altijd voor Hem bewaren, en Mijn verbond zal standvastig voor Hem zijn. 30 Ik zal zijn nageslacht (van David) voor altijd vestigen, en Zijn troon als de dagen van de hemel.

Spreuken 8:22 geeft over Jezus schepping verder inzicht; Bible hub:

Vine’s Expository Dictionary of OT Words:
Qânâh – to get, acquire  –   te krijgen, te verwerven

Het volgende vertaalde gedeelte uit Spreuken handelt eveneens over Jezus:

Eigen vertaling (Spreuken 8:22-36) 22 YHWH kreeg Mij aan het begin van Zijn weg, vóór Zijn werken van oudsher. 23 Ik ben gevormd van eeuwigheid af, vanaf het begin, voordat er een aarde was. 24 Toen er geen waterdiepten waren, toen er nog geen bronnen waren, overvloedig met water, werd Ik voortgebracht. 25 Ik werd voortgebracht voordat de bergen en de heuvels gevestigd werden; 26 Terwijl Hij de aarde en de velden nog niet had gemaakt, de eerste droge grond van de aarde. 27 Toen Hij de hemel oprichtte was Ik daar bij, toen Hij de horizon uitspreidde op het oppervlak van de waterdiepte, 28 toen Hij de wolken erboven vestigde, toen Hij de bronnen van de diepte naar buiten liet stromen, 29 toen Hij de zee haar grens gaf, zodat de wateren Zijn gebod niet overtraden, toen Hij de fundamenten van de aarde markeerde, 30 toen stond Ik naast Hem als een meestervakman; En Ik was dagelijks Zijn vreugde, Ik was altijd verheugd in Zijn bijzijn, 31 Ik was verheugd met Zijn bewoonde wereld, en Mijn vreugde was met de mensenkinderen. 32 Luister daarom naar Mij, kinderen, want gezegend zijn zij die Mijn wegen volgen. 33 Luister naar het onderwijs en wees wijs, veracht het niet. 34 Gezegend is de mens die naar Mij luistert, dagelijks waakt bij Mijn poorten, wachtend bij de posten van Mijn deuren. 35 Want wie Mij vindt, vindt het leven en verkrijgt gunst van YHWH. 36 Maar allen die tegen Mij zondigen schaden hun eigen leven, allen die Mij haten hebben de dood lief.

YHWH kreeg Jezus of verwierf Jezus na de schepping van Jezus, niet na een geboorte.
Jezus is dus niet de ‘eerstgeborene’ geworden, maar kreeg gedurende Zijn schepping de status van eerstgeborene vóór Hij in samenwerking met Zijn Vader alle dingen heeft geschapen:

(Johannes 1:1-1-3) 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is.

Het is duidelijke taal, Jezus werd geschapen vóór alle andere dingen zijn geschapen, als het begin van de schepping:

(Openbaring 3:14) 14 En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin van Gods schepping.

Adam en Eva werden niet op aarde geboren, ook Jezus werd niet in de hemel geboren.
Zoals Adam als volwassen man werd geschapen, en Eva als volwassen vrouw werd geschapen uit een rib van Adam, op een soortgelijke manier kunnen we begrijpen hoe Jezus als een volwassen mannelijk persoon is geschapen door Zijn hemelse Vader. Voordat alle andere zaken geschapen werden, was Jezus er dus al:

(Kolossenzen 1:15,17) 15 Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping….17 En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem.

Om die reden is Jezus goddelijk geschapen, als Zoon van God is Jezus eveneens een god.
Dat blijkt eveneens uit de conversatie van Jezus met de Joden in het tempelcomplex.
Jezus: ‘Ik heb u vele goede werken van Mijn Vader laten zien. Vanwege welk van die werken wilt u Mij stenigen?’ (Joh.10:32).
Ze antwoordden Hem: ‘Wij stenigen U niet vanwege een goed werk, maar vanwege godslastering, omdat U, Die een Mens bent, Uzelf gelijk maakt aan God’ (Joh.10:33).
Jezus vertelde hen vervolgens, dat er in de Schrift over ‘goden’ gesproken wordt:

(Johannes 10:34-36) 34 Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw wet: Ik heb gezegd: U bent goden? 35 Als de wet hén goden noemde tot wie het woord van God kwam, en de Schrift niet van kracht beroofd 36 zegt u dan tegen Mij, Die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: U lastert God, omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?
(Psalm 82:1-2,6) 1 Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering van God, Hij oordeelt te midden van de goden 2 Hoelang zult u onrechtvaardig oordelen en de goddelozen bevoordelen?….6 Ík heb wel gezegd: U bent goden, u bent allen zonen van de Allerhoogste; 

Jezus ‘ontving’ het eerder omschreven eerstgeboorterecht van God YHWH als status om erfgenaam te kunnen zijn. Jezus is daarmee de belangrijkste en grootste erfgenaam in de Schrift en was in de hemel al de genomineerde erfgenaam van de hele schepping:

(Hebreeën 1:1-4,6) 1 Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, 2 Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. 3 Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen. 4 Hij is zoveel meer geworden dan de engelen als de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft, voortreffelijker is dan die van hen….6 En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbidden.
(Mattheüs 28:18) 18 En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.

Want alle dingen zijn gemaakt door Jezus en voor Jezus:

(Kolossenzen 1:16) 16 Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.

  1. De eniggeboren hemelse Zoon

Waarom wordt Jezus ‘de eniggeboren Zoon’ genoemd als Jezus geschapen is?
Geen enkel hemels schepsel is geboren uit een vrouw. Alleen Jezus is door Heilige Geest als een vrucht ingebracht in Maria en als enigste hemelse Schepsel geboren uit een vrouw:

(Johannes 1:14,18) 14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid…. 18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.
(Johannes 3:16,18) 16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft….18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.

Bedenk hierbij dat alle engelen zonen zijn van God:

(Job 1:6) 6 Het gebeurde op een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam.

Met de geboorte uit een vrouw (Maria) werd tevens, langs Jezus status van eerstgeborene, voldaan aan de letterlijke eerstgeboorte. Met de letterlijke geboorte van Jezus kwam dan ook Zijn erfenis, aan alle voorwaarden voor het eerstgeboorte-erfrecht was voldaan.
Waarom wordt er dan in Psalm 2:7 verwezen naar Jezus en gesproken over verwekken: ‘U bent mijn Zoon, heden heb ik U verwekt’ De Psalm verwijst naar Jezus opwekking of opstanding uit de dood en verwijst niet naar Zijn verwekking gevolgd door een geboorte:

(Psalm 2:7-12) 7 Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. 8 Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. 9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk. 10 Nu dan, koningen, handel verstandig. Laat u onderwijzen, rechters van de aarde. 11 Dien de HEERE met vreze, verheug u met huiver. 12 Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt, wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt. Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!
(Handelingen 13:30,33) 30 Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt;….33 zoals ook in de tweede psalm geschreven staat: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt

Dat Jezus als enigste hemelse Zoon uit de doden werd opgewekt blijkt ook uit Hebreeën:

(Hebreeën 1:4-6) 4 Hij is zoveel meer geworden dan de engelen als de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft, voortreffelijker is dan die van hen. 5 Want tegen wie van de engelen heeft God ooit gezegd: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt? En verder: Ik zal voor Hem tot een Vader zijn, en Hij zal voor Mij tot een Zoon zijn? 6 En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbidden.

  1. Waaruit blijkt dat Jezus al de erfenis heeft ontvangen?

Jezus heeft Zijn erfenis – de hele schepping –  als Erfgenaam al ontvangen, waarschijnlijk bij Zijn doop als de Messias, toen de Heilige Geest als een duif op Jezus neerdaalde:

(Lukas 3:21-22) 21 En het geschiedde, toen al het volk gedoopt was, en Jezus ook gedoopt was en aan het bidden was, dat de hemel geopend werd, 22 en dat de Heilige Geest op Hem neerdaalde in lichamelijke gedaante als een duif. En er kwam een stem uit de hemel die zei: U bent Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen!

Jezus heeft dus de hele erfenis ontvangen waarschijnlijk na Zijn doop als Messias, als Gezalfde van God. Met uitzondering van Zijn kroning als Koning van Gods koninkrijk (Op. 6:2). Hoe kunnen we dat weten? Omdat Jezus het volgende zei:

(Johannes 16:14-15) 14 Die (God) zal Mij (Jezus) verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen. 15 Alles wat de Vader heeft, is het Mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij het uit het Mijne zal nemen en het u zal verkondigen.

Dat Jezus de erfenis destijds heeft ontvangen komt ook naar voren in de volgende illustratie:

(Mattheüs 21:33-39) 33 Luister naar een andere gelijkenis. Er was iemand, een heer des huizes, die een wijngaard plantte. Hij zette er een omheining omheen, groef er een wijnpersbak in uit en bouwde een toren. En hij verhuurde hem aan landbouwers en ging naar het buitenland. 34 Toen de tijd van de vruchten naderde, stuurde hij zijn dienaren naar de landbouwers om zijn vruchten te ontvangen. 35 En de landbouwers namen zijn dienaren, sloegen de één, doodden een ander, en stenigden een derde. 36 Nogmaals stuurde hij andere dienaren, meer in aantal dan de eerste, en zij deden met hen hetzelfde. 37 Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe en zei: Voor mijn zoon zullen zij ontzag hebben. 38 Maar toen de landbouwers de zoon zagen, zeiden zij onder elkaar: Dit is de erfgenaam. Kom, laten we hem doden en zijn erfenis voor onszelf houden. 39 Toen ze hem gegrepen hadden, wierpen zij hem buiten de wijngaard en doodden hem.

De hemelse Vader heeft uit liefde reeds de erfenis van de hele schepping aan Zijn Zoon Jezus als Eerstgeborene geschonken, alhoewel God zelf tot in eeuwigheid leeft.

  1. Het graf; het verschil tussen Hades en Gehenna

De verschillende betekenissen van ‘graf’
Wat betekent het woord ‘graf’ in de Schrift? In de eerste plaats waar de ‘slapende’ geesten van dode mensen verblijven, het gezamenlijke graf van inactiviteit, ook wel in het Hebreeuws Sje’ol genoemd en in het Grieks Hades genoemd.

In de Schrift wordt de dood vergeleken met een toestand van slapen. Bij de dood van de dochter van Jaïrus spreekt Jezus over het ‘slapen’ van de geest van het meisje:

(Marcus 5:35,39) 35 Terwijl Hij nog sprak, kwamen er enigen van het huis van het hoofd van de synagoge, die zeiden: Uw dochter is gestorven; waarom valt u de Meester nog lastig?….39 En toen Hij naar binnen gegaan was, zei Hij tegen hen: Waarom maakt u misbaar en huilt u? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt.. .

Ook in Daniël en Job wordt de geest van een dode als slapend beschreven:

(Daniël 12:2) 2 En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen.
(Job 14:12) 12 Zo gaat een mens liggen, en hij staat niet meer op. Totdat de hemel er niet meer is, zullen zij niet ontwaken of opgewekt worden uit hun slaap.

Het graf of de dood wordt ook wel aangeduid als ‘in de kuil neerdalen’:

(Spreuken 1:12) 12 laten wij hen levend verslinden, zoals het graf, volledig, zoals hen die in de kuil neerdalen.
(Ezechiël 31:16) 16 Door het geluid van zijn val deed Ik de heidenvolken beven, toen Ik hem in het graf deed afdalen met hen die in de kuil neerdalen….

In Hades – het graf van de geesten van mensen – is geen activiteit:

(Prediker 9:5,10) 5 Want de levenden weten dat zij sterven zullen, maar de doden weten helemaal niets. Zij hebben ook geen loon meer, maar hun nagedachtenis is vergeten….10 Alles wat uw hand vindt om te doen, doe dat naar uw vermogen, want er is geen werk, geen overleg, geen kennis of wijsheid in het graf, waar u naartoe gaat.

Hades is dus het dodenrijk van mensen, maar deze zijn echter in Gods ogen levend:

(Mattheüs 22:32) 32 Ik ben de God van Abraham en de God van Izak en de God van Jakob? God is niet een God van doden, maar van levenden.

Jezus sprak in de Evangeliën over de tweede dood als de hel (Gehenna), het dal van Hinnom, de vuilnisbelt van Jeruzalem waar met zwavel het vuil verbrand werd,  evenals de lichamen van verachte misdadigers:

(Mattheüs 23:33) 33 Slangen, adderengebroed, hoe zou u aan de veroordeling tot de hel (Gehenna) ontkomen?

Gehenna is dus de tweede dood, waar in Openbaring over wordt gesproken als de poel van vuur (Op. 19:20, 20:10,14-15, 21:8). Het is een groot verschil met het als ‘hel’ vertaalde woord voor Hades.
Gehenna is onomkeerbaar, het is de vernietiging of het uitwissen van de geest:

(Openbaring 20:15) 15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.

  1. De betekenis van ziel en geest

De ziel: Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words; Topic: Soul – psuche
De ziel is de levensadem of levenskracht in een persoon of wezen en moet worden gevoed om het functioneren van een wezen in stand te houden. De ziel wordt in de Schrift afgebeeld door het bloed. De ziel sterft of het levensproces stopt als een persoon overlijdt:

(Deuteronomium 12:23) 23 Alleen, houd eraan vast geen bloed te eten, want het bloed is de ziel, en u mag niet, samen met het vlees, ook de ziel eten.

De geest: Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words; Topic: Spirit – pneuma
De geest is de immateriële, onzichtbare geestelijke persoon. De geest wordt inactief als een persoon overlijdt. De geest ‘slaapt’ en verblijft dan in Hades, in het dodenrijk.

  1. Jezus is evenals Zijn Vader de Alfa en de Omega

Alfa en Omega zijn de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet.
De almachtige Koning YHWH en de Onderkoning Jezus zijn beiden de Alfa en Omega, het begin en het einde:

(Openbaring 21:5-6) 5 En Hij Die op de troon zit, zei: Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.6 En Hij (God) zei tegen mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens.

Dezelfde benaming, Alfa en Omega, geldt ook voor Jezus als Onderkoning:

(Openbaring 1:17) 17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste,….
(Openbaring 22:12-13) 12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. 13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste.

Het woord ‘eeuwig’ betekent ‘altijddurend, zonder begin en zonder einde’:

(Psalm 93:2) 2 vast staat Uw (Gods) troon, van oudsher, U bent van eeuwigheid.
(Deuteronomium 33:27) 27 De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen….
(Jesaja 57:15) 15 Want zo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is:

Hoe kan het dan dat Jezus ook ‘het begin en het einde’ is (Op. 22:13)?
Jezus die ‘het begin en het einde’ is, heeft toch ooit een begin gehad?

Eigen vertaling (Spreuken 8:22-23) 22 YHWH kreeg Mij aan het begin van Zijn weg, vóór Zijn werken van oudsher. 23 Ik ben gevormd van eeuwigheid af, vanaf het begin, voordat er een aarde was. 

Met ‘van eeuwigheid af’ wordt in deze Schriftplaats bedoeld; met ‘een begin’ van extreem lange tijd geleden, waarschijnlijk vele miljarden jaren.
Dat Jezus ook ‘het begin en het einde’ is (Op. 22:13) heeft te maken met begin van verlossing door het loskoopoffer en na Hem zal er geen verlossing meer zijn, niet meer na de herkansing op de nieuwe aarde.
Want het rijk van de dood (Hades) zal in de poel van vuur (vernietiging) worden geworpen:

(Openbaring 20:14) 14 En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood.

De tijd van weer nieuwe herkansingen na Jezus loskoopoffer is daarmee definitief voorbij.
Onze hemelse Vader is echter de ultieme eeuwige Koning en almachtige God, en Jezus wordt de Koning van Gods koninkrijk. Maar YHWH is de God der goden:

(Daniël 7:9) 9 Ik keek toe totdat er tronen werden geplaatst, en de Oude van dagen Zich neerzette.
(Deuteronomium 10:17) 17 Want de HEERE, uw God, is de God der goden en de Heere der heren; die grote, machtige en ontzagwekkende God,….
(Jakobus 2:19) 19 U gelooft dat God één is; daar doet u goed aan….

  1. Gods sloot een eeuwigdurend verbond met Abraham

Op hoge leeftijd, Abram was negenennegentig jaar, sloot God een verbond met Abram en wijzigde zijn naam in Abraham en op honderdjarige leeftijd ontving Abraham zijn verwekt nageslacht, zijn zoon Izaak:

(Genesis 17:1,7-9,17) 1 Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HEERE aan Abram en zei tegen hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht….7 Ik zal Mijn verbond maken tussen Mij, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nageslacht na u. 8 Ik zal aan u en uw nageslacht na u het land waar u vreemdeling bent, heel het land Kanaän, als eeuwig bezit geven. Ik zal hun tot een God zijn. 9 Verder zei God tegen Abraham: En wat u betreft, u moet Mijn verbond in acht nemen, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door…. 17 Toen wierp Abraham zich met zijn gezicht ter aarde en lachte. Hij zei in zijn hart: Zal bij een honderdjarige een kind geboren worden en zal Sara, die negentig jaar is, baren?

De Israëlieten werden Gods persoonlijke eigendom op basis van het verbond met Abraham:

(Exodus 19:5-6) 5 Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. 6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.

In de geslachtslijn van Abraham werd de Christus geboren:

(Mattheüs 1:1-2) 1 Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham. 2 Abraham verwekte Izak, Izak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broers;

  1. De jaarweek

De 70 weken profetie uit Daniël:

(Daniël 9:23-27) 23 Bij het begin van uw (Daniëls) smeekbeden is er een woord uitgegaan en nu ben ik (Gabriel) zelf gekomen om u dat te vertellen, want u bent zeer gewenst. Begrijp dan dit woord en krijg inzicht in het visioen. 24 Zeventig weken zijn er bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen, om visioen en profeet te verzegelen, en om de Heiligheid van heiligheden te zalven. 25 U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden. 26 Na de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn. Een volk van een vorst, een volk dat komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is. 27 Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.

Vanaf de tijd dat het woord uitgaat om Jeruzalem te herbouwen tot op de Messias verstrijken er 7+62= 69 weken (Daniël 9:25).
(Voor de exacte berekeningen, zie het: Boek: De Openbaring deel 4 Patronen; de dubbele vervulling van: de 70e  jaarweek.)
Het uitvaardigen van het decreet van Artaxerxes om Jeruzalem te herbouwen:  +/- 453 v.Chr.
Omdat de komst van de Messias na Zijn doop bepalend is +/- 29 n.Chr., is het duidelijk dat het geen weken van 7 dagen kunnen zijn, maar weken van 7 jaar. Het  jaar 0 bestaat niet.

De vervullingen van de 70e jaarweek – als 1e in Jezus dagen en als 2e  in de laatste dagen
Er zijn duidelijke overeenkomsten van de prediking van Jezus, versus de prediking van de 2 getuigen. Daarmee is er een dubbele vervulling van de 70e jaarweek.
(Zie voor de dubbele vervulling van de 70e jaarweek: Boek: De Openbaring deel 4 Patronen; de dubbele vervulling van: de 70e  jaarweek.)

De 1e  vervulling van de 70e  jaarweek
De 70 weken profetie is voor de 1e  vervulling een aaneengesloten periode.
Jezus getuigenis tot de verloren schapen van Israël was gedurende ongeveer 3,5 jaar, van +/- 29 n.Chr. tot +/- 33 n.Chr.  Jezus zal voor velen het verbond 1 week versterken (Dan. 9:27). Vanaf de komst van de Messias in +/- 29 n.Chr.+ 7 jaar = +/- 36 n.Chr. Het betekende het einde van het Oude Verbond. Het Mozaïsche wetsverbond zou voor de Joden na Jezus dood dus nog een halve jaarweek (+/- 3,5 jaar) van kracht blijven. Daarna zouden hun terugkerende offers in de tempel niet meer geaccepteerd worden.

De 2e vervulling van de 70e jaarweek
De vervulling van de twee getuigen profetie door de twee heilige profeten (Op. 11:1-14) zal 42 maanden van 30 dagen (is 1260 dagen of een halve jaarweek) in beslag nemen. Dat is net zo lang als de bediening van Jezus, 3,5 profetisch jaar of een eerste halve jaarweek:

(Openbaring 11:2-3,7) 2 Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten en meet die niet, want die is aan de heidenen gegeven. En zij zullen de heilige stad vertrappen, tweeënveertig maanden lang. 3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen, in rouwkleding gekleed, twaalfhonderdzestig dagen lang profeteren…..7 En wanneer zij hun getuigenis volbracht hebben, zal het beest dat uit de afgrond opkomt, oorlog met hen voeren en het zal hen overwinnen en hen doden.

Wat is dan het ‘beest uit de afgrond’ dat de 2 getuigen van God zal doden?

(Openbaring 17:8) 8 Het beest dat u gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit de afgrond en naar het verderf gaan. En zij die op de aarde wonen, van wie niet vanaf de grondlegging van de wereld de naam geschreven staat in het boek des levens, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat was en niet is, hoewel het er toch is.

Het is de 8e financiële wereldmacht van Centrale Banken met de 10 ongekroonde koningen, degenen die nu de CBDC willen invoeren, gecombineerd met het ‘merkteken’.
(Voor ‘het beest uit de afgrond’, zie ook het boek: Openbaring deel 6)
Deze 10 koningen van de centrale banken zullen de grote schare Christenen in die dagen ongenadig (laten) vervolgen:

Willibr (Openbaring 17:12-14) 12 De tien horens die gij gezien hebt, zijn tien koningen; zij regeren nog niet, maar voor een uur zullen zij koninklijke macht ontvangen, samen met het beest. 13 Zij zijn een van zin, en hun macht en gezag geven zij aan het beest. 14 Zij zullen oorlog voeren tegen het lam, maar het lam zal hen overwinnen; want het lam is de Heer der heren en de koning der koningen, en zij die bij Hem zijn, zijn de geroepenen, de uitverkorenen en de getrouwen.

Het Lam, de profeten, de heiligen en de grote schare discipelen van het Lam zullen echter glorieus overwinnen.
Gedurende de twee getuigen profetie (Op. 11:1-14) van 42 maanden (halve jaarweek) zal de Antichrist samen met ‘het beest uit de afgrond’ onze God YHWH lasteren en daarna de nog levende heiligen vertrappen:

(Daniël 7:25) 25 Woorden tegen de Allerhoogste zal hij spreken, de heiligen van de Allerhoogste zal hij te gronde richten. Hij zal erop uit zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden overgegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd (halve jaarweek).

Met de dood van de twee getuigen of profeten en het opnemen van de heiligen is het brengen van (lof-)offers beëindigd. Het zal echter één jaarweek van kracht blijven (Daniël 9:27).
Wanneer de heiligen in de hand van de Antichrist gegeven zullen worden (Daniël 7:25), vervolgd zullen worden en worden vertrapt, dan zal in de laatste dagen de verwoestende gruwel – het merkteken – opgesteld worden:

(Daniël 11:31) 31 Dan zullen er uit hem krachtige armen voortkomen. Die zullen het heiligdom en de vesting ontheiligen en het steeds terugkerende offer wegnemen en de verwoestende gruwel opstellen.

Wanneer volgt de opname van de grote schare?
Het zal echter niet alleen blijven bij het vertrappen van ‘de heiligen van God’, het complete volk van God op aarde zal meedogenloos worden verdrukt:

(Daniël 12:1) 1 In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek….

Wanneer komt er precies een einde aan al deze dingen in de 70e  jaarweek van de laatste dagen, vroeg één van de engelen aan de Mensenzoon, gekleed in linnen (Daniel 12:5-6) :

(Daniël 12:7) 7 Toen hoorde ik de Man gekleed in linnen, Die Zich boven het water van de rivier bevond, en Hij hief Zijn rechter- en Zijn linkerhand op naar de hemel en zwoer bij Hem Die eeuwig leeft: Na een vastgestelde tijd, vastgestelde tijden en een helft, wanneer Hij er een einde aan gemaakt zal hebben om de macht van het heilige volk stuk te slaan, zal er aan al deze dingen een einde komen.

Tijd, tijden en een halve tijd, Jezus sprak duidelijk over 3,5 profetisch jaar, de tweede helft van de 70e jaarweek. Het heilige volk, de grote schare Christenen zou de grote verdrukking nog ongeveer een halve jaarweek moeten verduren.
Daniël begreep het niet en wilde meer weten. De Mensenzoon zei opnieuw; ‘Deze woorden blijven verzegeld tot de tijd van het einde’ (Daniel 12:9). Velen van Gods volk zullen hun trouw bewijzen en gereinigd en gelouterd worden (Daniel 12:10).
Maar dan vervolgt de Mensenzoon met verdere info:

(Daniel 12:11-12) 11 Van de tijd af dat het steeds terugkerende offer weggenomen zal worden en de verwoestende gruwel opgesteld zal zijn, zijn het duizend tweehonderdnegentig dagen. 12 Welzalig is hij die blijft verwachten en duizend driehonderdvijfendertig dagen bereikt.

Vanaf de hemelse opname van de 2 getuigen en kort daarop volgend de heiligen  (na de eerste halve jaarweek) tot aan de grote oorlog Har–Mágedon zijn het 1290 dagen. 1290 dagen = 3,5 profetische jaren (van 360 dagen) + waarschijnlijk 1 ingevoegde schrikkelmaand van 30 dagen, de 2e maand Adar, een extra maand van 30 dagen die werd invoegd om de Joodse lunisolaire kalender kloppend te maken (lunisolair = gebaseerd op de maan en de zon).

Vanaf opname heiligen tot einde 70e  jaarweek:   halve jaarweek         – 1260 dagen
.                                                                       ingevoegde maand Adar  –    30 dagen
.                                                                       opstellen merkteken na       1290 dagen
.                                                                                        +  ————————————
.                                                                       Strijd Har–Mágedon        –     45 dagen
.                                                                                        +   ————————————
Vanaf de opname van de heiligen tot de opname van de grote schare  =  1335 dagen

De strijd van Har–Mágedon (Armageddon) is de grote strijd op aarde tegen Gods volk:

(Openbaring 16:13-14) 13 En ik zag uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen. 14 Dit zijn namelijk de geesten van de demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van de aarde en van de hele wereld, om hen te verzamelen voor de oorlog van de grote dag van de almachtige God.

  1. Jezus komst als de Messias

De eerste aankondiging van de Messias
De aankondiging voor het herstel van het toekomstige paradijs begint allemaal met Genesis 3:15, waar staat dat Satan in de kop vermorzeld zal worden, maar dat de Messias, Jezus, in de hiel vermorzeld zal worden:

(Genesis 3:15) 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen.

Ook Satan en zijn demonen maakten deel uit van de hemelse organisatie, de vrouw.
Jezus kwam naar de aarde om de verstoorde relatie van de mensen met God te herstellen en om het goede nieuws te prediken over Gods rechtvaardige en eeuwige Koninkrijk:

(Johannes 12:46-47) 46 Ik ben een licht, in de wereld gekomen opdat ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft. 47 En als iemand Mijn woorden hoort en niet gelooft, veroordeel Ik hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te veroordelen, maar om de wereld zalig te maken.
(Lukas 4:43) 43 Maar Hij zei tegen hen: Ik moet ook andere steden het Evangelie van het Koninkrijk van God verkondigen, want daarvoor ben Ik uitgezonden.

Het was tevens een onderdeel van Jezus missie om de heiligen uit het Joodse volk te verzamelen. Deze heiligen zouden als koningen en priesters met de Christus gaan regeren (zie ook Exodus 19:6):

(Openbaring 5:10) 10 En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.

Jezus gaf Zijn apostelen opdracht om de heiligen in eerste instantie uitsluitend binnen het Joodse volk te zoeken:

(Mattheus 10:5-6) 5 Deze twaalf zond Jezus uit en Hij gebood hun: U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan, 6 maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël.

In de Schrift kunnen we lezen dat in de beginperiode van de Christelijke gemeenten, na het Pinksterfeest (Hand. 2:1-4), de Heilige Geest altijd werd uitgestort in het bijzijn van de apostelen, die toen zelf reeds geheiligd waren:

(Handelingen 8:17) 17 Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest.

Een groot gedeelte van de 144.000 heiligen werd dus zo’n 2000 jaar geleden geheiligd in het bijzijn van de apostelen. In eerste instantie uitsluitend Joden, die discipelen waren geworden. Daarna werden er  ook heidenen (niet-Joden) geheiligd (Hand. 10:24-48). Discipelen werden in de dagen van de apostelen altijd (aan hun voorhoofd) verzegeld:

(Efeze 1:13) 13 In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, 14 Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel,  tot lof van Zijn heerlijkheid.
(2 Korinthe 1:21-22) 21 En Hij Die ons met u bevestigt in Christus en ons gezalfd heeft, is God, 22 Die ons ook verzegeld heeft en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft.
(Efeze 4:30) 30 En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.

Nadat de apostelen waren ontslapen werden er geen discipelen meer geheiligd. In de laatste dagen zullen een aantal discipelen genomineerd worden om als ‘heilige’ te worden verzegeld. De heiligen ‘van de laatste dagen’ zullen op het laatste moment, vlak voor hun ontmoeting met de Heer, verzegeld worden:

(Openbaring 7:2-4) 2 En ik zag een andere engel opkomen vanwaar de zon opgaat, met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tegen de vier engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee schade toe te brengen, 3 en zei: Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. 4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten.

Daarom is het aannemelijk dat het slechts een kleine groep heiligen of uitverkorenen zal zijn, die als aanvulling van de 144.000 heiligen door de grote verdrukking heen zal komen:

(Mattheüs 24:21-22) 21 Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. 22 En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden.

  1. Welke groepen beërven het Koninkrijk?

Eerst iets over de ‘Eerstelingen’
Het Pinksterfeest (Hebr. Sjawoeoth) was oorspronkelijk het eerstelingen-feest.
De eerstelingen was het eerste en beste deel van de oogst van de Israëlieten, wat geofferd werd in Gods tempel:

(Nehemia 10:35-37) 35 Wij nemen de verplichting op ons om de eerstelingen van onze grond en de eerstelingen van elke vrucht van elke boom jaar op jaar naar het huis van de HEERE te brengen, 36 en de eerstgeborenen van onze zonen en van onze dieren, overeenkomstig wat beschreven staat in de wet; en om de eerstgeborenen van onze runderen en van ons kleinvee naar het huis van onze God te brengen, naar de priesters die dienst doen in het huis van onze God. 37 En de eerstelingen van ons deeg, onze hefoffers, de vrucht van elke boom, nieuwe wijn en olie zullen wij brengen naar de priesters, naar de voorraadkamers van het huis van onze God….

Eerstelingen is in de Griekse Geschriften echter een naam voor diegenen, die als eerste aangeboden worden aan God. Jezus is van allen die aangeboden worden de eerste Eersteling:

(Handelingen 26:23) 23 namelijk dat de Christus moest lijden en dat Hij, als Eerste uit de opstanding van de doden, een licht zou aankondigen aan dit volk en de heidenen.
(Kolossenzen 1:18) 18 ….Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen
de Eerste zou zijn.
(1 Korinthiërs 15:22-23) 22 Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. 23 Ieder echter in zijn eigen orde:
Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst.

De Schrift schrijft over de eerste Christenen, de heilige ‘uitverkorenen’, ook als ‘eerstelingen’. Deze 144.000 uitverkoren heiligen worden in de Schrift op diverse plaatsen eerstelingen genoemd:

(Romeinen 8:23) 23 En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wij zelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam.
(Jakobus 1:18) 18 Overeenkomstig Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord van de waarheid, opdat wij in zeker opzicht
eerstelingen van Zijn schepselen zouden zijn. (Openbaring 14:1,4) 1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven….. 4 Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn, want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam.

Gedurende de opname krijgen de reeds overleden eerstelingen als eerste een opstanding, de opgewekte en de nog levende eerstelingen (1 Thess. 4:15-17) gaan dan Jezus tegemoet met het voorrecht om met Jezus als koningen en priesters in Gods Koninkrijk te regeren.:

(Openbaring 5:10) 10 En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.
(Openbaring 20:6) 6 Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.

De 144.000 heiligen, die in de Schrift eerstelingen worden genoemd, zijn echter niet de enige eerstelingen. Allen die deel zullen uitmaken van Gods eerste geestelijke oogst zijn eerstelingen. Ook de profeten zijn heiligen, zij zijn de heiligen uit het Oude Testament en ook zij behoren tot Gods zonen: 

(2 Petrus 1:21) 21 want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.
(Romeinen 8:14) 14 Immers, zovelen als er
door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God.

Zoals de apostelen het fundament vormen voor het Nieuwe Jeruzalem, de nieuwe hemelse stad, zo vormen ook de profeten in zeker opzicht dit fundament:

(Efeziërs 2:19-20) 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is,…

Drie groepen worden langs Jezus genoemd als hemelse erfgenamen
In Openbaring wordt gesproken over een beloning voor 3 groepen mensen:

(Openbaring 11:18) 18 ….en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten

In Openbaring 17:14 worden deze drie groepen met andere namen genoemd; de geroepenen, de uitverkorenen en de getrouwen:

Willibr (Openbaring 17:14) 14 Zij zullen oorlog voeren tegen het lam, maar het lam zal hen overwinnen; want het lam is de Heer der heren en de koning der koningen, en zij die bij Hem zijn, zijn de geroepenen, de uitverkorenen en de getrouwen.

De identificatie van de drie groepen zoals genoemd in Op. 11:18 en in Op. 17:14 :

Groep 1 – de uitverkorenen =  de heiligen
Groep 2 – de geroepenen    =  de grote menigte
Groep 3 – de getrouwen      =  de profeten

Groep 1 – de uitverkorenen = 144.000 heiligen
Wie zijn de uitverkorenen?
Het Griekse woord voor ‘uitverkorenen’ is: ἐκλεκτός – eklektos
Volgens Strong’s Concordance is de betekenis van eklektos:
Selekteren, gekozen uit; degenen die door God zijn uitgekozen voor het verlenen van speciale dienst aan Hem.

Christenen worden ‘uitverkorenen’ door de heiliging met Gods Heilige Geest:

(1 Petrus 1:2) 2 uitverkoren overeenkomstig de voorkennis van God de Vader, door de heiliging van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenkeling met het bloed van Jezus Christus: moge genade en vrede voor u vermeerderd worden.

De eerste heiligen zijn na Jezus opstanding met Heilige Geest vervuld op de dag van het Pinksterfeest:

(Handelingen 2:1-4) 1 En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. 2 En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. 3 En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. 4 En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.

Groep 2 – de geroepenen = de grote menigte of grote schare
Ook wordt er een grote menigte of schare beschreven, die uit de grote verdrukking komt en voor de troon van God en voor het Lam staat:

(Openbaring 7:9) 9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand.

De grote menigte, ‘die niemand tellen kon’, zijn dus niet de 144.000 heiligen, maar is een groep uit de eerder aangehaalde Schriftplaats (Openbaring 11:18), ‘die Gods naam vrezen, de kleinen en de groten’ en die ook hun beloning zullen ontvangen.

Johannes was bekend met de hemelse erfenis van de heiligen, maar blijkbaar verrast over de grote menigte die hij zag. Een van de oudere personen wilde om die reden graag Johannes informeren over deze grote schare:

(Openbaring 7:13,14) 13 En een van de ouderlingen antwoordde en zei tegen mij: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen? 14 En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.

Ook zij verblijven – net als de heiligen – in de hemel vóór (Grieks – enopion) de hemelse troon. De grote schare zullen dienaren zijn en heilige dienst verrichten in Gods tempel:

(Openbaring 7:15) 15 Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden.

De grote schare doet dienst in het heilige gedeelte van Gods ‘hemelse’ tempel, de na’os.   Zie onderstaand gedeelte uit Biblehub – Openbaring 7:15 :

Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words geeft een heldere uitleg van het in de Griekse schriften vertaalde woord voor tempel: naō of na’os. Het Griekse woord na’os betekent het ‘tempelheiligdom’. De Schrift bevat ook  vervoegingen van het woord ‘tempel’ als hi´e·ron, echter dit is de aanduiding voor het ‘gehele tempelcomplex’.

De Christenen die behoren tot de grote menigte of grote schare behoren dus niet tot de eerstelingen. Zij behoren tot de tweede groep die hemels leven zullen ontvangen op basis van Jezus offer.
Paulus beschouwt de heidenen uit de grote schare ook als heilig, want als de eerstelingen uit de Joden en heidenen heilig zijn (het eerste meel), dan ook het deeg (de grote schare):

Willibr. (Romeinen 11:13,16) 13 Want tegen u, de heidenen, zeg ik:…. 16 En als de eerstelingen heilig zijn, dan het deeg ook, en als de wortel heilig is, dan de takken ook.

De grote schare Christenen behoort tot Gods volk en moet in haar gedrag daarom een heilig volk zijn:

(1 Petrus 1:15-16) 15 Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, 16 want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig.

Allen, zowel de heiligen als de grote schare, die tot Christus behoren zullen erfgenamen zijn:

(Romeinen 8:17) 17 En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.

Want Abrahams beloofde nageslacht zou zo talrijk worden als het zand van de zee (Hebr. 11:12). Ook Petrus moest erkennen dat de Christenen uit de heidenen erfgenamen zullen zijn:

(Handelingen 10:28) 28 En hij (Petrus) zei tegen hen: U weet dat het een Joodse man niet toegestaan is om met iemand van een ander volk om te gaan of bij hem binnen te gaan; maar God heeft mij laten zien dat ik geen mens onheilig of onrein mag noemen.

Allen die het Christelijke geloof belijden zijn ‘Abrahams kinderen’:

(Galaten 3:7-8) 7 Begrijp dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. 8 En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden.

De belofte heeft betrekking op alle bewust gedoopte Christenen.
Door geloof in Christus woorden worden we kinderen van God (Gal. 3:26), wat we bevestigen door de volledige waterdoop (Gal. 3:27). Christenen hoeven dus geen biologische Jood te zijn, maar wel één zijn in Christus (Gal. 3:28). En als we van Christus zijn, dan behoren we tot Abrahams zaad (Gal.3:29):

(Galaten 3:26-29) 26 Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. 27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. 28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw;  want allen bent u één in Christus Jezus. 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.

Groep 3 – de getrouwen = de profeten
Volgens Jezus zijn de overleden getrouwe profeten ‘levenden’, dus zeker van leven:

(Mattheus 22:31-32) 31 En wat de opstanding van de doden betreft, hebt u niet gelezen wat door God tot u gesproken is, toen Hij zei: 32 Ik ben de God van Abraham en de God van Izak en de God van Jakob? God is niet een God van doden, maar van levenden.

Wie de 24 ouderen of ouderlingen zijn, die zich rond de troon van God bevinden, daarover wordt in de Geschriften niet direct geschreven:

(Openbaring 4:4) 4 En rondom de troon stonden vierentwintig tronen. En op de tronen zag ik de vierentwintig ouderlingen zitten, bekleed met witte kleren, en met gouden kronen op hun hoofd.

De 24 ouderen zijn in ieder geval niet de 144.000 heiligen, want in Op. 5:10 wordt er door de 24 ouderen gesproken over de heiligen, die als koningen zullen heersen, dat zijn dus andere personen als zijzelf:

NBG51 (Openbaring 5:10) 10 en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde.

Ook zingen de 144.000 heiligen een nieuw lied, een lied onder andere voor de 24 ouderen:

(Openbaring 14:3) 3 En zij zongen als een nieuw lied vóór de troon, vóór de vier dieren (levende schepselen) en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde gekocht waren.

De heiligen zullen in het Nieuwe Jeruzalem hun taak hebben als koningen en priesters. De grote schare personen zullen in het Nieuwe Jeruzalem hun taak hebben als dienaren.
Omdat we weten dat de groep eerstelingen ook bestaat uit de heilige profeten en er in Openbaring geen invulling wordt gegeven wie deze 24 ouderen zijn, is het dus logisch en vrijwel zeker dat de ‘24 ouderen’ uit 24 profeten van het Oude Testament bestaan.
Daarmee wordt ook duidelijk wat hun hemelse erfenis is.
De 24 profeten zitten op tronen met gouden kronen op hun hoofd, rondom de troon van God:

(Openbaring 4:2-4) 2 En meteen raakte ik in geestvervoering. En zie, er stond een troon in de hemel, en op de troon zat Iemand. 3 En Hij Die daar zat, zag eruit als de stenen jaspis en sardius. En er was een regenboog rondom de troon, die eruit zag als een smaragd. 4 En rondom de troon stonden vierentwintig tronen. En op de tronen zag ik de vierentwintig ouderlingen zitten, bekleed met witte kleren, en met gouden kronen op hun hoofd.

  1. De volgorde van hemelse opname

De volgorde is, dat Jezus als eerste de opstanding ten leven heeft ontvangen en als eerste is opgenomen in de hemel (Kolossenzen 1:18).
Na Zijn hemelvaart werd Jezus met bovenmatige heerlijkheid en eer gekroond:

(1 Petrus 3:22) 22 Die aan de rechterhand van God is, opgevaren naar de hemel, terwijl de engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn

Want na Zijn hemelvaart is Jezus verhoogd naar de verheerlijkte positie die Hij voorheen had, maar nu met een nog voortreffelijker Naam:

(Filippenzen 2:6,9) 6 Die, terwijl Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn….9 Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam,….
(Openbaring 19:16) 16 Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze Naam geschreven: Koning der koningen en Heere der heren.

De 24 ouderen (profeten) zitten al rondom de troon van God, nog voor het openen van de boekrol met de 7 zegels, dus nog voordat Gods plagen worden uitgestort:

NBG51 (Openbaring 5:5) 5 En een uit de oudsten zeide tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen.

De profeten krijgen dus als eerstelingen eerder een hemelse opname als de 144.000 heiligen. De 144.000 heiligen worden opgenomen tijdens de grote verdrukking, tijdens de laatste trompet, de 7e trompet.

De opname van de heiligen gedurende de laatste bazuin of 7e trompet
De Schrift spreekt over een opname in de hemel gedurende de laatste of zevende bazuin,  onder luid bazuingeschal (Mattheüs 24:31) :

(1 Korinthe 15:51-52) 51 Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, 52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.
(1 Thessalonicenzen 4:15-17) 15 Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. 16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. 17 Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht…..

Volgens de Schrift zal gedurende de grote verdrukking de twee getuigen profetie vervuld worden (Op. 11:1-14). Twee getuigen van de Heer zullen op aarde prediken, volgens ons onderzoek de tegen-beeldige Mozes en Elia (zie: Boek: De Openbaring deel 3).
De twee getuigen roepen op ‘tot inkeer en berouw’ en zijn ‘de aankondigers’ van de komst van Gods koninkrijk en de Koning Jezus als Redder van Zijn discipelen:

(Openbaring 11:3) 3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen, in rouwkleding gekleed, twaalfhonderdzestig dagen lang profeteren.

In rouwkleding of in zakken gehuld betekent, dat hun getuigeniswerk een boodschap inhoudt waar berouw bij past. Aan het einde van hun prediking, na +/- 3,5 jaar, worden de gestorven profeten (na 3,5 dag) opgewekt en opgenomen in de hemel:

(Openbaring 11:11-12) 11 En na die drieënhalve dag kwam er een levensgeest uit God in hen en zij gingen op hun voeten staan. En grote vrees overviel hen die hen zagen.12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tegen hen zeggen: Kom hier omhoog. En zij gingen omhoog naar de hemel, in de wolk, en hun vijanden keken hen na.

De 7 trompetten of bazuinen worden beschreven in het boek Openbaring en de 7e bazuin zal klinken vlak voor de aanvang van Gods koninkrijk waar de heiligen deel van zullen uitmaken:

(Openbaring 11:15) 15 En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.

Direct na de opname van de 2 getuigen en onder luid bazuingeschal van de 7e bazuin (Op. 11:15), worden eerst de ontslapen heiligen en daarna de nog levende heiligen van de laatste dagen bijeengebracht, de Heer tegemoet  (1 Thess. 4:15-17):

(Mattheüs 24:26-27,31) 26 Als men dan tegen u zal zeggen: Zie, Hij is in de woestijn; ga er niet opuit; zie, Hij is in de binnenkamers, geloof het niet, 27 want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en zichtbaar is tot in het westen, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn….31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.

Gods beloofde koninkrijk is gekomen, de koninkrijken van de wereld zijn van God en zijn Messias geworden. De koninkrijksregering van Jezus met de 144.000 heiligen is dan compleet. De hemelse Vader gaat dan opnieuw als Koning van het universum regeren, maar nu in directe samenwerking met Zijn Erfgenaam, de Christus (Op. 11:15-17).

De opname van de grote schare in de hemel
Degenen die tot de grote schare behoren en nog in leven zijn aan het einde van de grote verdrukking hoeven niet te sterven, maar moeten zonder aarzelen meekomen. Na de opname van de heiligen moet de grote schare in die periode van de grote verdrukking nog wachten en gelouterd worden tot het allerlaatste moment:

(Daniël 12:1) 1 In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek.

Jezus waarschuwingen voor die laatste periode van de grote verdrukking, de laatste halve jaarweek, zijn heldere waarschuwingen:

(Lukas 17:23) 23 En zij zullen tegen u zeggen: Ziehier of ziedaar is Hij. Ga er niet heen en ga er niet achteraan.

Dan wordt de grote schare verzameld en opgenomen in de hemel. De aarde wordt dan eindelijk geoogst, en de rechtvaardige discipelen worden met grote haast binnengehaald:

(Lukas 17:34-36) 34 Ik zeg u: In die nacht zullen er twee op één bed zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. 35 Twee vrouwen zullen samen malen. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. 36 Twee zullen er op de akker zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden.

Het tijdstip van opname van de grote schare wordt in Lukas beschreven als een zeer dringende aangelegenheid. Christenen van de grote schare moeten de gehele grote verdrukking doorstaan, en zullen vlak voor Gods dag van gramschap, de dag van wraak, worden gered.

Jezus vergelijkt deze haast bij de opname in de hemel met de vlucht van Lot en zijn gezin en de plotselinge vernietiging door vuur en zwavel van Sodom:

(Lukas 17:26-30) 26 En zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen. 27 Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk en zij werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam en hen allen om deed komen. 28 Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. 29 Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om. 30 Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.
(Mattheüs 24:17-18) 17 Wie op het dak is, moet niet naar beneden gaan om iets uit zijn huis te halen, 18 en wie op de akker is, moet niet terugkeren naar wat hij achterliet om zijn kleren te halen.

Wanneer de grote schare wordt gehaald, zal dit enigszins lijken op Jezus wederkomst ‘als met een bliksemflits’ voor de heiligen (Matt. 24:26-27,31). Wanneer Jezus als gekroonde Koning Zijn medestrijders van de grote schare komt halen, de heiligen zijn dan al een halve jaarweek in de hemel (Op. 11:15, 14:1), is Jezus aanwezig op een witte wolk die helder wit, schitterend en oogverblindend is:

(Openbaring 14:14) 14 En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand als een Mensenzoon, met op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.

Jezus wil al Zijn getrouwe discipelen graag bij zich hebben:

(Johannes 12:26) 26 Als iemand Mij dient, laat hij Mij volgen, en waar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn. En als iemand Mij dient, zal de Vader hem eren.
(Johannes 17:24) 24 Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld.

Na de volle 70e jaarweek komt de Mensenzoon samen met Zijn engelen met een scherpe sikkel oogsten, nadat de grote schare tijdens de laatste halve jaarweek nog op alle mogelijke manieren hebben geprobeerd om hun medemensen tot inkeer te brengen:

(Mattheüs 24:13-14) 13 Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. 14 En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.

In Op.14:14-20 wordt over deze oogst gesproken als over de graanoogst van goede mensen en de druivenoogst van slechte mensen:

(Openbaring 14:14-16,19) 14 En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand als een Mensenzoon, met op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel. 15 En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luide stem tegen Hem Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai, want het uur om te maaien is voor U gekomen, omdat de oogst van de aarde geheel rijp is geworden.16 En Hij Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid….19 En de engel zond zijn sikkel op de aarde en oogstte de druiven van de wijnstok van de aarde, en wierp die in de grote wijnpersbak van de toorn van God.

  1. De opname in de hemel met een geestelijk lichaam

Een geestelijk lichaam, is dat een update? Of is het een lichaam met speciale eigenschappen? Heeft dat lichaam sterke overeenkomsten met het geestelijke lichaam van engelen? Kan dat lichaam zich materialiseren? Mensen zijn geschapen naar Gods (en Jezus) geestelijke beeld:

(Genesis 1:26) 26 En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis….

Jezus zei iets heel opmerkelijks over allen die de hemel beërven:

(Markus 12:25) 25 Want wanneer ze uit de doden opgestaan zullen zijn, trouwen ze niet en worden ze niet ten huwelijk gegeven, maar zijn ze als engelen in de hemelen.

Jezus zelf, de getrouwe profeten, de 144.000 heiligen en de grote schare Christenen zullen de hemel beërven met een geestelijk lichaam, als ‘engelen’. Hierop komen we nog terug.

Jezus hemelse geestelijke lichaam
(Mattheüs 16:28) 28 Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood niet zullen proeven voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk.

Petrus, Jakobus en Johannes kregen een voorproefje gedurende Jezus aardse bediening. Ze beklommen een hoge berg, waarna Jezus een transfiguratie onderging. Jezus verscheen in een andere gedaante, met een geestelijk lichaam, in gesprek met Mozes en Elia:

(Mattheüs 17:1-3) 1 En na zes dagen nam Jezus Petrus en Jakobus en Johannes, zijn broer, met Zich mee en bracht hen op een hoge berg, alleen hen. 2 En Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd; Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht. 3 En zie, aan hen verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken.

Jezus geestelijke lichaam na de opstanding op aarde
Twee discipelen, op weg naar het dorp  Emmaüs, herkenden Jezus niet meteen:

(Lukas 24: 30-32) 30 En het gebeurde, toen Hij met hen aan tafel aanlag, dat Hij het brood nam en het zegende. En toen Hij het gebroken had, gaf Hij het aan hen. 31 En hun ogen werden geopend, en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. 32 En zij zeiden tegen elkaar: Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak en voor ons de Schriften opende?

Ook de andere discipelen herkenden Jezus niet meteen en daarom Jezus liet zijn handen en voeten zien. Jezus sprak over ‘vlees en beenderen’ betreffende zijn geestelijk lichaam. Hij liep met doorboorde voeten, at vis met zijn doorboorde handen en liep met een dodelijk lanssteek in zijn zij:

(Lukas 24:39-43) 39 Zie Mijn handen en Mijn voeten, want Ik ben het Zelf. Raak Mij aan en zie, want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb. 40 En terwijl Hij dit zei, liet Hij hun de handen en de voeten zien. 41 En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: Hebt u hier iets te eten? 42 En zij gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat. 43 En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.

Jezus verschijning met een gematerialiseerd geestelijk lichaam heeft qua lichaam veel gelijkenis  met dat van de engelen, die gezondigd hebben in de dagen van Noach:

(Genesis 6:1-2,4) 1 En het gebeurde, toen de mensen zich op de aardbodem begonnen te vermenigvuldigen en er dochters bij hen geboren werden, 2 dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen dat zij mooi waren, en zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden….4 In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam.

Deze engelen hadden – met hun gematerialiseerde lichaam – gemeenschap met de dochters van de mensen. Jezus kon met Zijn geestelijk gematerialiseerd lichaam door een gesloten deur binnenkomen:

(Johannes 20:19-20,26-27) 19 Toen het nu avond was op die eerste dag van de week en de deuren van de plaats  waar de discipelen bijeen waren, uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus en Hij stond in hun midden en zei tegen hen: Vrede zij u! 20 En nadat Hij dit gezegd had, liet Hij hun Zijn handen en Zijn zij zien. De discipelen dan verblijdden zich toen zij de Heere zagen….26 En na acht dagen waren Zijn discipelen weer binnen en Thomas was bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u. 27 Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig.

Uit deze voorbeelden – na Jezus opwekking – blijkt, dat een geestelijk lichaam zich kan materialiseren en verder kan functioneren als een natuurlijk lichaam.
Er is volgens Paulus echter onderscheid tussen een natuurlijk lichaam en een geestelijk lichaam:

(1 Korinthe 15:44) 44 Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam.

De grondtaal laat heel duidelijk zien wat het verschil is tussen een natuurlijk en een geestelijk lichaam:

Het Griekse woord wat wordt gebruikt voor een natuurlijk lichaam is psychikon, wat wil zeggen; een natuurlijk lichaam, een levende ziel.

Het Griekse woord wat wordt gebruikt voor een geestelijk lichaam is pneumatikon, wat wil zeggen; een geestelijk lichaam,  een levende geest.

Paulus onderwees de Christenen in Korinthe dat Christenen hun natuurlijke lichaam zouden verlaten:

(2 Korinthe 5:8-9) 8 Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen. 9 Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, om Hem welbehaaglijk te zijn.

Dit wordt ook bevestigd in de brief aan de Filippenzen:

(Filippenzen 3:20-21) 20 Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus, 21 Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen.

Om Jezus in de hemel te kunnen zien zoals Hij nu is, moeten we als Christenen met ons lichaam gelijk worden gemaakt aan Jezus. Gelijkgemaakt met een geestelijk lichaam met bijzondere eigenschappen:

(1 Johannes 3:2) 2 Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.
(Romeinen 6:4-5) 4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen. 5 Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding.

Paulus geeft nog een verdere uitleg over het geestelijke lichaam:

(1 Korinthe 15:39-44,50-53) 39 Alle vlees is niet hetzelfde vlees, want het vlees van mensen is verschillend, en het vlees van dieren is verschillend, en dat van vissen is verschillend, en dat van vogels is verschillend. 40 En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend. 41 De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend, en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster. 42 Zo zal ook de opstanding van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. 43 Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. 44 Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam…50 Maar dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet. 51 Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, 52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden. 53 Want dit vergankelijke moet zich met onvergankelijkheid bekleden en dit sterfelijke moet zich met onsterfelijkheid bekleden.

Wanneer er over de opname van Christenen in de hemel wordt gesproken, wordt er net als bij Jezus een opname met een geestelijk lichaam bedoeld.
Voor alle discipelen met een geestelijk lichaam geldt, dat ze niet meer huwen:

(Mattheüs 22:30) 30 Want in de opstanding nemen ze niet ten huwelijk en worden ze niet ten huwelijk gegeven, maar ze zijn als engelen van God in de hemel.

Na de finale oorlog Armageddon tegen het Lam zal de hemelse opname  met  een geestelijk lichaam voor de grote schare voltooid worden.

  1. De Koninkrijksregering

De Bruid vormt samen met de Bruidegom de Koninkrijksregering.
Het is de belofte van God, die via Mozes tot de  Israëlieten werd gesproken van een koninkrijk van priesters, van een heilig volk:

(Exodus 19:5-6) 5 Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. 6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u (Mozes) tot de Israëlieten moet spreken.

Ook Jesaja profeteerde over de Messias en het Koninkrijk:

(Jesaja 9:5-6) 5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. 6 Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.

Gods Koninkrijk zal een eind maken aan alle slechtheid en onrechtvaardigheid, het zal een eeuwige vrede teweeg brengen:

(Daniël 2:44) 44 In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden.
(Daniël 7:13-14) 13 Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. 14 Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan.

Gods Koninkrijk wordt in de Schrift ook wel ‘het Koninkrijk der hemelen’ genoemd, omdat het Koninkrijk de eerste duizend jaar vanuit de hemel regeert:

(Mattheüs 4:17) 17 Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.

De 144.000 heiligen zullen in de hemel een machtiger positie krijgen dan de engelen:

(Daniël 7:27) 27 Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.
(1 Korinthe 6:3) 3 Weet u niet dat wij engelen zullen oordelen?….

Liefde voor geld en materialisme is een groot obstakel om het Koninkrijk binnen te gaan:

(Markus 10:24-25) 24 En de discipelen verbaasden zich over Zijn woorden. Maar Jezus antwoordde opnieuw en zei tegen hen: Kinderen, hoe moeilijk is het dat zij die op rijkdommen vertrouwen, het Koninkrijk van God binnengaan! 25 Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat.
(Mattheüs 19:16,21-22) 16 En zie, er kwam iemand naar Hem toe en die zei tegen Hem: Goede Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te hebben?….21 Jezus zei tegen hem: Als u volmaakt wilt zijn, ga dan heen, verkoop wat u hebt, en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan en volg Mij. 22 Toen de jongeman dit woord gehoord had, ging hij bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.

Het is belangrijk om te beseffen dat het Koninkrijk er nu al is voor getrouwe discipelen:

(Lukas 17:20-21) 20 En toen Hem door de Farizeeën gevraagd werd, wanneer het Koninkrijk van God zou komen, antwoordde Hij hun en zei: Het Koninkrijk van God komt niet op waarneembare wijze. 21 En men zal niet zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is binnen in u.

Met Jezus als Messias is het Koninkrijk dus al gekomen voor Zijn discipelen. Jezus leeft in Zijn discipelen, en als wij Jezus woorden geloven en toepassen, dan is het Koninkrijk van God ook in ons:

(Johannes 14:23) 23 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen naar hem toe komen en bij hem intrek nemen.

  1. De vernietiging van de goddelozen, samen met de hemel en aarde

Dan volgt Gods dag van gramschap met een verterend vuur. De goddelozen worden vernietigd:

(Jesaja 10:25) 25 Want nog een klein moment – en dan is de gramschap voorbij en zal Mijn toorn zich richten op hún vernietiging.

Vervolgens giet de zevende engel zijn schaal uit, maar dan is de opname voor getrouwe Christenen van de grote schare al gepasseerd:

(Openbaring 16:17) 17 En de zevende engel goot zijn schaal uit over de lucht. En er klonk een luide stem uit de tempel in de hemel, vanaf de troon, die zei: Het is geschied.
(Openbaring 20:15) 15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen. 
(Openbaring 21:8) 8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.

Wanneer de zevende engel zijn schaal uitgiet over de lucht, doet dit denken aan een plaag vanuit het universum, aan een sterke verstoring door de aantrekkingskracht van een vreemde planeten-groep. Dan komen er grote krachten op de aarde, zware vulkanische activiteit en rookzuilen, hoge golven en bulderen van de zee, en de bescherming door het magnetisch veld van de aarde voor kosmische straling en voor de zonnevlammen valt weg. Het samenvallen van de aantrekkingskracht van maan en zon geeft springvloed. Het samenvallen met een planeten-groep heeft echter een nog veel sterker effect:

(Lukas 21:25-26) 25 En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven. 26 En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.
(Jesaja 24:17-21) 17 Angst, valkuil en strik over u, bewoners van de aarde! 18 En het zal gebeuren dat wie vlucht voor het beangstigende geluid, neervallen zal in de valkuil; en wie opklimt uit het midden van de valkuil, gevangen zal worden in de strik. Want de sluizen in de hoogte worden geopend en de fundamenten van de aarde zullen beven. 19 Scheuren, openscheuren zal de aarde, splijten, opensplijten zal de aarde, vervaarlijk wankelen zal de aarde, 20 hevig waggelen zal de aarde, als een dronkaard. Zij zal heen en weer slingeren als een nachthutje, haar overtreding zal zwaar op haar drukken, zij zal neervallen en niet meer opstaan. 21 Op die dag zal het gebeuren dat de HEERE de legermacht van de hoogte in de hoogte en de koningen van de aardbodem op de aardbodem zal straffen.
(Jesaja 13:13) 13 Daarom zal Ik de hemel doen sidderen, en de aarde zal lostrillen van haar plaats om de verbolgenheid van de HEERE van de legermachten, en om de dag van Zijn brandende toorn.

De goddelozen zullen als onkruid worden verbrand:

(Mattheüs 13:39-42) 39….de oogst is de voleinding van de wereld en de maaiers zijn engelen. 40 Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze wereld: 41 de Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen alle struikelblokken, en hen die de wetteloosheid doen, 42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.

In 2 Petrus staat geschreven dat de hemelen en aarde voor het vuur zijn opgespaard tot de dag van het oordeel:

(2 Petrus 3:7) 7 Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen. Als een dief in de nacht.

Voorafgaand aan deze intens hete ontbinding van de elementen zullen zich heftige taferelen afspelen:

(Openbaring 6:12-17) 12 En ik zag toen het Lam het zesde zegel geopend had, en zie, er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed, 13 en de sterren van de hemel vielen op de aarde, zoals een vijgenboom zijn onrijpe vijgen afwerpt als hij door een harde wind wordt geschud. 14 En de hemel week terug als een boekrol die wordt opgerold. En alle bergen en alle eilanden werden van hun plaats gerukt. 15 En de koningen van de aarde, de groten, de rijken, de oversten over duizend, de machtigen en alle slaven en vrije mensen verborgen zich in de grotten en tussen de rotsen in de bergen. 16 En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam. 17 Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?

Wanneer de Christenen van de grote schare in de hemel zijn opgenomen en in veiligheid gebracht, zal het vuur dus massaal losbranden op de aarde.
Dit zal geen symbolisch vuur zijn, maar echt vuur en zwavel zoals beschreven in Lukas:

(Lukas 17:28-30) 28 Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. 29 Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om. 30 Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.

Alle door mensen gebouwde werken zullen verbranden. Zelfs de dampkring, zeeën en oceanen zullen mogelijk verdampen met een gedruis:

(2 Petrus 3:10) 10 Maar de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden.

  1. De bruid en de bruiloft

De bruid van Christus zal worden genomen uit de mensenkinderen, die voor een hoge prijs zijn gekocht:

(Efeze 5:25-27,31-32) 25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, 26 opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, 27 opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn….31 Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn. 32 Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.

De apostelen predikten eerst exclusief tot de Joden, maar na Jezus hemelvaart eveneens tot de heidenen:

(Mattheüs 22:2-3) 2 Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zeker koning die voor zijn zoon een bruiloft bereid had, 3 en hij stuurde zijn dienaren eropuit om de genodigden (het Joodse volk) voor de bruiloft te roepen. Maar zij wilden niet komen.
(Handelingen 13:46) 46 Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig dat het Woord van God eerst tot u gesproken zou worden, maar aangezien u het verwerpt en uzelf het eeuwige leven niet waard oordeelt, zie, wij wenden ons tot de heidenen.
(Mattheüs 8:11-12) 11 Maar Ik zeg u dat er velen zullen komen van oost en west en zij zullen aan tafel gaan met Abraham, Izak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen, 12 en de kinderen van het Koninkrijk zullen buitengeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.
(Jesaja 66:18,21) 18….De tijd komt dat Ik alle heidenvolken en talen bijeen zal brengen. En zij zullen komen en Mijn heerlijkheid zien….21 Ook zal Ik enigen uit hen tot priesters en Levieten aanstellen, zegt de HEERE.

Deze priesters – volgens Jesaja 66:18,21 – zullen de priesters uit de ‘geheiligde’ heidenen zijn, de geestelijke Judeeërs (Galaten 3:26-29).
De heiligen vormen samen met Jezus een regering  als ‘een paar’ van eenheid, een verbintenis, want ze zullen als organisatie Zijn ‘bruid’ worden in de Koninkrijksregering:

(Openbaring 19:7-8) 7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt. 8 En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen.

Het is de officiële verbintenis van de Christus met de 144.000 heiligen, de bruiloft van het Lam. De bruid is gekleed in smetteloos blinkend fijn linnen als bevestiging van haar rechtvaardige daden. Want de bruid, de 144.000 heiligen, worden als maagden beschreven door hun rechtvaardigheid, getrouwheid en omdat ze zich niet besmet hebben met afgoderij:

(Openbaring 14:4) 4 Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn, want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam.

Een van de 7 engelen toonde Johannes de ‘bruid’, die als een bestuursorganisatie wordt afgebeeld, als de nieuwe Koninkrijks-organisatie:

(Openbaring 21:9-14) 9 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste plagen, kwam naar mij toe en hij sprak met mij en zei: Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien. 10 En hij voerde mij weg  in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan. 11 Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis. 12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten. 13 Drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden, en drie poorten op het westen. 14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.

Volgens de brief aan de gemeente in Filadelfia zal eenieder die als heilige overwint als een zuil gemaakt worden in Gods tempel, voor eeuwig:

(Openbaring 3:12) 12 Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam.

Het huwelijk tussen Jezus en de bruid, de 144.000 heiligen, zal vlak voor de opname van de grote schare overige discipelen, de grote menigte, worden voltrokken.
Daarna zullen de getrouwe Christenen de bruiloftsgasten zijn op het bruiloftsfeest, voor het avondmaal van de bruiloft in de hemel:

(Lukas 12:35-37) 35 Laten uw lendenen omgord zijn en de lampen brandend. 36 En u, wees gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om hem, als hij komt en klopt, meteen open te doen. 37 Zalig zijn die slaven die de heer bij zijn komst wakend zal vinden….
(Mattheüs 25:1-2,10) 1 Dan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun lampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet. 2 Vijf van hen waren wijs en vijf waren dwaas…. 10 Toen zij weggingen om olie te kopen, kwam de bruidegom; en
zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten.
(Openbaring 19:9) 9 En hij zei tegen mij: Schrijf:
Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.

Jezus heeft toegezegd om zijn bruiloftsgasten te komen bedienen tijdens het bruiloftsmaal, nadat de officiële verbintenis heeft plaatsgevonden:

(Lukas 12:37) 37 ….Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden en hen aan tafel zal nodigen en bij hen zal komen om hen te dienen.

  1. Het oordeel over de doden wordt geveld

Voor goddelozen, Satan aanbidders, die het merkteken hebben ontvangen of geen geloof hebben gesteld in de Christus is er geen enkele hoop. Deze worden in de vuurzee vernietigd:

(Openbaring 14:9-11) 9 En een derde engel volgde hen, die met een luide stem zei: Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt, en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, 10 dan zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God, die onvermengd is ingeschonken in de drinkbeker van Zijn toorn, en gepijnigd worden in vuur en zwavel voor het oog van de heilige engelen en van het Lam. 11 En de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid, en zij die het beest en zijn beeld aanbidden, hebben dag en nacht geen rust, evenmin als iemand die het merkteken van zijn naam ontvangt.
(Johannes 3:18) 18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.
(Johannes12:48) 48 Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft iets wat hem veroordeelt, namelijk het woord dat Ik gesproken heb; dat zal hem veroordelen op de laatste dag.

Als alle koninkrijken van de wereld van God YHWH en zijn Messias zijn geworden (Op. 11:15), en wanneer God op Zijn grote witte troon zit, en de aarde en de hemelen zijn vernietigd door vuur, dan is de tijd aangebroken om te oordelen:

(Openbaring 20:11-12) 11 En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was. 12 En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, overeenkomstig hun werken.
(Openbaring 11:18) 18 ….. en Uw toorn is gekomen en daarmee ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden.

Er is door God een dag bepaald – de laatste dag of tijdsperiode – waarin het oordeel in 1 keer wordt afgewikkeld en waarbij de boeken worden geopend.
God heeft een Man aangesteld die het oordeel zal uitspreken, geen gewone man, het is het Lam Gods in de verheerlijkte status als Rechter:

(Handelingen 17:31) 31 en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan.

Het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden heeft dus betrekking op de dagen na de opname van de grote schare in de hemel, gevolgd door de grote ramp van vuur waarbij alle leven op aarde zal eindigen, en waarbij alle goddeloze mensen op aarde vernietigd zullen worden. Hierna zal de Satan worden opgesloten:

(Openbaring 20:1-3,13) 1 En ik zag een engel neerdalen uit de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn hand. 2 En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar, 3 en wierp hem in de afgrond, en sloot hem daarin op en verzegelde die boven hem, opdat hij de volken niet meer zou misleiden, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn. En daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten….13 En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken.

De sleutel van de afgrond (Tartarus) om Satan op te sluiten betreft geen echte sleutel, maar een bevoegdheid om te handelen, net zoals Petrus de (symbolische) sleutels van het koninkrijk der hemelen werd gegeven (Matt. 16:19).
Jezus zit op de troon van heerlijkheid (Matt. 25:31) en zal Rechter zijn en het oordeel vellen:

(Johannes 5:22,30) 22 Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven,….30 Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is rechtvaardig,  want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.
(Handelingen 10:40,42) 40 Deze heeft God opgewekt op de derde dag en Hij heeft gegeven dat Hij zou verschijnen,….42 En Hij heeft ons bevolen tot het volk te prediken en te getuigen dat Hij Degene is Die  door God aangesteld is tot een Rechter over levenden en doden.

Alle reeds eerder gestorven volken, van nog voor het grote vuur, zullen vóór Jezus bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt:

(Mattheüs 25:31-34,41,46) 31 Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid. 32 En vóór Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. 33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand. 34 Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld….41 Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is….46 En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.

De mensen die worden beschreven al ‘bokken’ zullen vernietigd worden:

(2 Korinthe 5:10) 10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.

Het is om die reden, het vernietigen van de bokken, daarom ook zo ontzettend belangrijk om werkelijk alle mensen in de laatste dagen te benaderen met het goede nieuws:

(Handelingen 1:8) 8 maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.

De rechtvaardige overledenen
De opstanding ten oordeel betekent niet automatisch een levende opstanding met een ‘geestelijk lichaam’. Bij die opstanding wordt het oordeel meegedeeld.
De slapende geesten in Hades zullen worden gewekt (ze zullen immers Zijn stem horen) en aan hen zal het oordeel worden meegedeeld.
De opstanding ten leven betekent dat al degenen die in Christus zijn, de stem van de Zoon horen (die met vreugde zal klinken) en ontvangen vervolgens de ‘geestelijke’ opstanding met een geestelijk lichaam, ieder in zijn volgorde:

Willibr, (Johannes 5:24) 24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie luistert naar mijn woord en gelooft in Hem die Mij zond, heeft eeuwig leven en is aan geen oordeel onderworpen, hij is immers reeds uit die dood naar het leven overgegaan.
(Johannes 3:17-18, 36) 17 Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. 18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God….36 Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.
(Johannes 6:40) 40 En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.

Onderstaande zei Jezus over getrouwe discipelen die jaarlijks aan de symbolen deel hebben genomen gedurende het vieren van het gedachtenismaal:

(Johannes 6:53-54) 53 Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als u het vlees van de Zoon des mensen niet eet en Zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in uzelf. 54 Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.

Na de opname in de hemel zal de grote menigte kinderen van God – met palmtakken in hun hand – God dankbaar zijn en het Lam hartstochtelijk en dankbaar begroeten:

(Openbaring 7:9-10): 9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. 10 En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!
(Daniël 12:3) 3 De verstandigen zullen blinken als de glans van het hemelgewelf, en zij die er velen rechtvaardigen, als de sterren, voor eeuwig en altijd.

Niet alleen de rechtvaardige doden, echter ‘allen’ in de graven, ook de onrechtvaardige doden, zullen op die dag van het oordeel de stem van de Zoon horen:

(Handelingen 24:15) 15 Ik heb hoop op God – zij zelf verwachten het ook – dat er een opstanding van de doden zal zijn van zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen.
Willibr.(Johannes 5:25-29) 25 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: er zal een uur komen, ja het is er al, waarop de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en die haar horen, zullen leven. 26 Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo gaf Hij ook aan de Zoon leven in zichzelf te hebben.  27 Hij heeft Hem macht gegeven om oordeel te vellen; Hij is immers de Mensenzoon. 28 Verwondert u niet hierover: er zal een uur komen, waarop allen die in de graven zijn, zijn stem zullen horen. 29 Dan zullen zij die het goede deden, eruit tevoorschijn komen tot de opstanding ten leven, maar die het kwade deden tot de opstanding ten oordeel.

De onrechtvaardige overledenen
De slapende geesten in Hades, de onrechtvaardigen,  zullen dus eveneens tijdelijk worden gewekt (ze zullen immers Zijn stem horen) en aan hen zal eveneens het oordeel worden meegedeeld. Als het een positief oordeel is, mogen ze weer verder ‘slapen’ totdat de 1000 jaar is verstreken. Na de 1000 jaar ontvangen ze een opstanding met een natuurlijk lichaam op ‘de nieuwe aarde’ – die dan in gereedheid is gebracht met de tempel – en beërven ze alsnog het Koninkrijk. In Op. 20:5 staat een tussengevoegde zin die de ‘overige overledenen’ beschrijft en wordt ook wel eens tussen haakjes geplaatst:

(Openbaring 20:5) 5 (Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren.)…..

De doden, die nog niet over de Christus gehoord hebben, zullen geoordeeld worden op basis van hun werken:

(Openbaring 20:12-13) 12 En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, overeenkomstig hun werken. 13 En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken.

Allen echter die Jezus als Heer aanroepen en aanbidden zullen worden gered:

(Romeinen 10:12-13,18) 12 Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen. 13 Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden….18 Maar ik zeg: Hebben zij het dan echt niet gehoord? Zeker wel: Hun geluid is over heel de aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden van de wereld.

Wie van ‘de onrechtvaardige doden’ een positief oordeel ontvangt zit in de laatste beslissende herkansing. De tijd van weer nieuwe herkansingen is op de nieuwe aarde definitief voorbij,  het dodenrijk van Hades wordt vernietigd (Op. 20:14).
Maar met de doden die de Christus verworpen hebben, of die door hun gedrag of leefwijze grove zonden hebben begaan, daarmee loopt het niet goed af.
De goddelozen en slechte mensen, die niet in het boek van het leven staan, worden uitgewist:

(2 Thessalonicenzen 1:8-9) 8 wanneer Hij met vlammend vuur wraak oefent over hen die God niet kennen, en over hen die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. 9 Zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan, weg van het aangezicht van de Heere en van de heerlijkheid van Zijn macht,
(Psalm 37:9) 9 Want de kwaaddoeners zullen uitgeroeid worden, maar wie de HEERE verwachten, die zullen de aarde bezitten.
(Openbaring 20:15) 15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen. (zie ook Op. 21:8)
(2 Petrus 3:7) 7 Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen.

We kunnen er zeker van zijn dat het oordelen in rechtvaardigheid zal gebeuren. Openbaring bevestigt, dat dit rechtvaardig oordelen mede mogelijk is door de zeven Geesten van God, die over de hele aarde uitgezonden zijn:

(Openbaring 5:6) 6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren (levende schepselen) en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, zeven serafs, die uitgezonden zijn over heel de aarde.

Voor de zeven geesten van God zie artikel: 17. Uitgediept; de zeven geesten van God  

(Johannes 5:30) 30 Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.

Het oordelen van de onrechtvaardigen betreft zowel mensen als onreine engelen:

(Judas 1:6) 6 En de engelen die hun oorspronkelijke staat niet hebben bewaard, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben, heeft Hij voor het oordeel van de grote dag met eeuwige boeien in de duisternis in verzekerde bewaring gesteld.

  1. De nieuwe Hemel en de nieuwe Aarde

De betekenis van ‘nieuwe’ in nieuwe hemel en nieuwe aarde
In 2 Petrus staat, dat de hemelen en aarde voor het vuur zijn opgespaard tot de dag van het oordeel:

(2 Petrus 3:7, 13) 7 Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen. Als een dief in de nacht….13 Maar wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.

In 2 Petrus 3:13 is het gebruikte Griekse woord voor ‘nieuwe’ afgeleid van KAINOS.
Volgens W.E. Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words betekent kainos: “new,” of that which  is unaccustomed or unused, not “new” in time, recent, but “new” as to form or quality, of different nature from what is contrasted as old.
Kainos wordt dus gebruikt om een vorm of kwaliteit aan te geven en betekent vers, ongebruikt, gloednieuw.
Zoals ook toegepast op nieuwe wijn in Mattheüs 9:

(Mattheüs 9:17) 17 Ook doet men geen nieuwe wijn in oude leren zakken; anders barsten de zakken, en de wijn stroomt eruit, en de zakken gaan verloren; maar men doet nieuwe wijn in nieuwe zakken, en beide blijven behouden.

De ‘nieuwe’ aarde zal geen gereinigde of opgeknapte aarde zijn, maar een ongebruikte, gloednieuwe schepping op aarde.
De hele schepping op aarde wordt dus nieuw, gloednieuw geschapen:

(Jesaja 65:17) 17 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart.
(Jesaja 66:22) 22 Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die Ik ga maken, voor Mijn aangezicht zullen blijven staan, spreekt de HEERE, zo zullen ook uw nageslacht en uw naam blijven staan.
(Openbaring 21:5) 5 En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar,…

De Psalmist spreekt erover dat de aardoppervlakte ‘verwisseld’ zal worden als een mantel of gewaad. De kosmische planeet aarde zelf zal dus blijven functioneren als drager van die ‘nieuwe’ mantel of gewaad:

(Psalm 102:26-27) 26 U hebt voorheen de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van Uw handen. 27 Die zullen vergaan, maar Ú zult standhouden; zij alle zullen verslijten als een kleed. U zult ze verwisselen als een gewaad en zij zullen verdwijnen.

Het enige wat verwisseld wordt is dus het kleed, de buitenlaag of toplaag.
Met een nieuwe aarde zal de vloek van de ‘oude’ aardbodem opgeheven zijn (Gen. 3:17). Ook Jesaja bevestigd in het hierna volgende gedeelte, dat de hemel zal uiteenvallen en dat de aarde als een kleed zal verslijten:

(Jesaja 51:6) 6 Sla uw ogen op naar de hemel en aanschouw de aarde beneden, want de hemel zal verdwijnen als rook, de aarde zal verslijten als een kleed, evenzo zullen haar bewoners sterven. Maar Mijn heil zal voor eeuwig bestaan, Mijn gerechtigheid zal niet verbroken worden. 
(Mattheüs 24:35) 35 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan.

De kosmische planeet aarde zelf zal, zoals reeds aangegeven, blijven functioneren als drager van een ‘nieuwe’ mantel of gewaad:

(Hebreeën 1:10-12) 10 En: In het begin hebt U, Heere, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen. 11 Die zullen vergaan, maar U blijft altijd. En ze zullen alle verslijten als een gewaad, 12 en als een mantel zult U ze oprollen en ze zullen verwisseld worden; maar U bent Dezelfde en Uw jaren zullen niet ophouden.

Een gloednieuwe schepping zal dus gedurende de 1000 jaar volgen (Op. 20:5).

  1. Het Nieuwe Jeruzalem

Het Nieuwe Jeruzalem met zijn tempel
Jeruzalem is enkel ‘een heilige stad’ als God er in woont.
Het Nieuwe Jeruzalem zal als eerste gevormd worden in de hemel.
God YHWH zelf zal zich samen met de Messias vestigen in het Nieuwe hemelse  Jeruzalem:

(Openbaring 21:9-10,22-23) 9 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste plagen, kwam naar mij toe en hij sprak met mij en zei: Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien. 10 En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan….22 Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar tempel, en het Lam. 23 En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp.

De stad is gereedgemaakt, versierd en mooi gemaakt, als een bruid, omdat deze stad de rechtvaardige koninkrijksregering afbeeldt. De beschreven hemelse stad heeft enorme proporties; 12000 stadiën in de hoogte, breedte en diepte. Eén stadie bedraagt ongeveer 185 meter. 12000 stadiën = +/- 2220 kilometer:

(Openbaring 21:16,19,21) 16 En de stad lag daar als een vierkant, haar lengte was even groot als haar breedte. En hij mat de stad met de meetlat op: twaalfduizend stadiën. Haar lengte, breedte en hoogte waren gelijk….19 En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd….21 En de twaalf poorten waren twaalf parels. Elke poort apart bestond uit één parel, en de straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas.

Door de extreme afmetingen van de stad is het duidelijk dat alleen de organisatie wordt bedoeld die uiteindelijk afdaalt (zie hierboven Op. 21:10). De symbolische hemelse stad (een kubus) heeft al de naam die de stad op de nieuwe aarde zal krijgen.
Alleen de stadsbewoners van het Nieuwe Jeruzalem, de organisatie van; Jezus, de heiligen, de  24 profeten en de grote schare zullen dus na 1000 jaar afdalen van de hemel naar de nieuwe aarde, met een gematerialiseerd (geestelijk) lichaam.
Gedurende de ballingschap van de Joden in Babylon ontving Ezechiël een buitengewoon visioen van een nieuwe stad op een zeer hoge berg. Jeruzalem met zijn 1e tempel was namelijk 14 jaar voor de ballingschap volledig vernietigd:

(Ezechiël 40:1,2) 1 In het vijfentwintigste jaar van onze ballingschap, aan het begin van het jaar, op de tiende van de maand, in het veertiende jaar nadat de stad was verslagen, op diezelfde dag was de hand van de HEERE op mij en bracht Hij mij erheen. 2 In visioenen van God bracht Hij mij naar het land van Israël. Hij zette mij op een zeer hoge berg, met daarop aan de zuidzijde iets als het bouwsel van een stad.
(Openbaring 21:10) 10 En hij voerde mij weg  in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan.

Maar deze symbolische hemelse stad zal, zoals reeds aangehaald, neerdalen van God vandaan, vanuit de hemel naar de aarde en daar blijkt de stoffelijke tempel met zijn Allerheiligste gedeelte wel degelijk nodig te zijn voor de aanbidding. Dáár zal God zich ontfermen over Zijn volk:

(Jesaja 49:8-13) 8 Zo zegt de HEERE: In de tijd van het welbehagen heb Ik U verhoord, en op de dag van het heil heb Ik U geholpen. Ik zal U beschermen en U geven tot een Verbond voor het volk, om de aarde weer op te richten, om de verwoeste erfelijke bezittingen te ontvangen, 9 om te zeggen tegen de gevangenen: Ga uit!, tegen hen die in duisternis verkeren: Kom tevoorschijn! Op de wegen zullen zij weiden, op alle kale hoogten zullen hun weidegronden zijn. 10 Zij zullen geen honger hebben of dorst lijden, hitte en zon zullen hen niet steken, want hun Ontfermer zal hen leiden, Hij zal hen zachtjes leiden naar waterbronnen. 11 Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken, Mijn gebaande wegen zullen verhoogd worden. 12 Zie, sommigen zullen van ver komen: zie, anderen uit het noorden en uit het westen, en weer anderen uit het land Sinim. 13 Juich, hemel, en verheug u, aarde, bergen, breek uit in gejuich, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen.

En zo zal deze stad worden genoemd: YHWH is onze gerechtigheid:

(Jeremia 33:14-16) 14 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik het goede woord gestand zal doen dat Ik gesproken heb tot het huis van Israël en over het huis van Juda. 15 In die dagen en in die tijd zal Ik voor David een SPRUIT van gerechtigheid doen opkomen. Hij zal recht en gerechtigheid doen op aarde. 16 In die dagen zal Juda verlost worden en zal Jeruzalem onbezorgd wonen. Dit is hoe men de stad noemen zal: DE HEERE ONZE GERECHTIGHEID.
(Jesaja 1:26) 26 Ik zal uw rechters teruggeven als vroeger, en uw raadslieden als in het begin. Daarna zult u genoemd worden: stad van de gerechtigheid, trouwe stad.

Een andere naam voor de stad zal zijn; YHWH is daar, Gods troon is daar:

(Ezechiël 48:35) 35 …….En de naam van de stad zal vanaf die dag zijn: DE HEERE IS DAAR.
(Jeremia 3:17) 17 In die tijd zal men Jeruzalem de Troon van de HEERE noemen. Alle heidenvolken zullen er samenstromen, tot de Naam van de HEERE, tot Jeruzalem. Zij zullen niet meer hun verharde, boosaardige hart achternagaan.
(Openbaring 22:3) 3 En geen enkele vervloeking zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen,….

Heel Israël zal zowat vlak worden en het Nieuwe Jeruzalem zal op de nieuwe aarde op een berg verrijzen op dezelfde locatie als waar het oude Jeruzalem nu is gesitueerd:

(Zacharia 14:9-11) 9 De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige. 10 Heel het land zal als de Vlakte worden, van Geba tot Rimmon, ten zuiden van Jeruzalem. Maar Jeruzalem zal verheven worden en op zijn plaats bewoond blijven, van de poort van Benjamin af tot de plaats van de vroegere poort toe, tot aan de Hoekpoort, en van de Hananeëltoren af tot aan de perskuipen van de koning. 11 Zij zullen erin wonen, een banvloek zal er niet meer zijn: Jeruzalem zal onbezorgd wonen.

Het huis van God, de tempel, zal verheven worden boven de heuvels. Vele volken met een herkansing, met een natuurlijke opstanding, zullen de God van Jacob gaan zoeken:

(Micha 4:1-3) 1 Het zal echter in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat de volken ernaartoe zullen stromen. 2 Vele heidenvolken zullen op weg gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de HEERE (YHWH) uit Jeruzalem. 3 Hij zal oordelen tussen vele volken en machtige heidenvolken vonnissen, tot ver weg. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.  (Zie ook Jesaja 2:1-4)

Ook zal de stad, het Nieuwe Jeruzalem op aarde, geen toegang verlenen aan onberouwvolle zondaars en vreemden zullen er niet doortrekken:

(Jesaja 52:1) 1 Ontwaak, ontwaak, bekleed u met uw kracht, Sion, trek uw mooiste kleren aan, Jeruzalem, heilige stad! Want voortaan zal in u geen onbesnedene of onreine meer komen.

De stoffelijke tempel in deze stad moet beslist de luisterrijke tempel zijn, die in het visioen van Ezechiël wordt beschreven.

Het tempelvisioen van Ezechiël
In deze nieuwe schepping zal de tempel worden gebouwd door Jezus, de Spruit, naar het model wat beschreven staat in het visioen van Ezechiël (Eze. Hfdstk 40-48).
Ezechiël wordt in het visioen meegevoerd naar een soort stad, een stad als tempelcomplex.
Dat huis van God, die tempel, zal na het gereedkomen de plaats worden van Gods troon:

(Ezechiël 43:7) 7 en Hij zei tegen mij: Mensenkind, dit is de plaats van Mijn troon en de plaats van Mijn voetzolen, waar Ik voor eeuwig wonen zal onder de Israëlieten. Zij die van het huis van Israël zijn, zullen Mijn heilige Naam niet meer verontreinigen, zij en hun koningen, met hun hoererij en met de dode lichamen van hun koningen op hun offerhoogten.

Ook Zacharia schrijft over een nieuwe tempel, maar Zacharia schrijft niet alleen over de herbouw van de 2e tempel door Zerubbabel. Hij schrijft over nog een nieuwe tempel.
De Spruit, Jezus, zal deze nieuwe tempel op de nieuwe aarde gaan bouwen:

(Zacharia 6:11-13) 11 Neem zilver en goud en maak kronen, en zet die op het hoofd van de hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak, 12 en zeg tegen hem: Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, een Man – Zijn Naam is SPRUIT – zal uit Zijn plaats opkomen, en Hij zal de tempel van de HEERE bouwen. 13 Ja, Híj zal de tempel van de HEERE bouwen, Híj zal met majesteit bekleed zijn, Hij zal zitten en heersen op Zijn troon. Hij zal Priester zijn op Zijn troon; tussen die Beiden zal vredesberaad plaatsvinden.
(1 Kronieken 17:11-13) 11 En het zal gebeuren, wanneer uw dagen voorbij zijn en u heen gaat naar uw vaderen, dat Ik uw nakomeling na u, die een van uw zonen zal zijn, zal doen opstaan, en Ik zal zijn koningschap bevestigen. 12 Die zal voor Mij een huis bouwen, en Ik zal zijn troon voor eeuwig bevestigen. 13 Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn…

Jezus zal als Koning/Hogepriester in de nieuwe tempel een nauwe band hebben met Zijn Vader en zal met zijn Vader vredesberaad houden op de nieuwe aarde.
De beschreven tempel in het visioen van Ezechiël zal een heerlijkheid hebben, die groter zal zijn dan de heerlijkheid van de 1e tempel van Salomo:

(Hagaï 2:10) 10 De heerlijkheid van dit toekomstige huis zal groter zijn dan die van het eerste, zegt de HEERE van de legermachten. In deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE van de legermachten.

God zal dus aanwezig zijn in de nieuwe tempel op de nieuwe aarde, op een manier zoals Gods aanwezigheid in de eerste tempel afgebeeld werd als tussen de cherubs, op de deksel van de ark van het verbond.

Als de tempel gereed is, dan komt God bij de mensen en God zal alle tranen van de ogen van Zijn volk afwissen:

(Openbaring 21:4) 4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.
(Jesaja 25:8) 8 Hij zal de dood voor altijd verslinden, de Heere HEERE zal de tranen van alle gezichten afwissen en de smaad van Zijn volk wegnemen van heel de aarde, want de HEERE heeft gesproken.

Er zal een leven-gevende waterbron ontspringen vanuit de nieuwe tempel:

(Joël 3:17-18) 17 Dan zult u weten dat Ik, de HEERE, uw God ben, Die op Sion, Mijn heilige berg, woont. Jeruzalem zal een heiligdom zijn en vreemden zullen er niet meer doorheen trekken. 18 Op die dag zal het gebeuren dat de bergen van jonge wijn zullen druipen, de heuvels van melk zullen stromen, en alle waterstromen van Juda zullen overlopen van water. Een bron zal uit het huis van de HEERE ontspringen, die het dal van Sittim zal bevochtigen.

Deze bron, die uit de tempel stroomt, wordt ook beschreven in Ezechiël en Openbaring:

(Ezechiël 47:12) 12 En langs de beek, langs de oever ervan, zullen aan deze kant en aan de andere kant allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan het blad niet zal verwelken en waarvan de vrucht niet zal opraken. Elke maand zullen ze nieuwe vruchten voortbrengen, want het water ervoor stroomt uit het heiligdom. De vrucht ervan zal tot voedsel dienen en het blad ervan tot genezing.
(Openbaring 22:1-2,14) 1 En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam. 2 In het midden van haar straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heidenvolken….14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.

In het Nieuwe Jeruzalem staan de bomen met hun bladeren tot genezing (Op. 22:1-2,14).
De nieuwe aarde zal vredig zijn door toedoen van de Messiaanse regering:

(Jesaja 11:1-10) 1 Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen. 2 Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. 3 Zijn ruiken zal zijn in de vreze des HEEREN. Hij zal niet oordelen naar wat Zijn ogen zien en Hij zal niet vonnissen naar wat Zijn oren horen. 4 Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid vonnissen. Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden. 5 Want gerechtigheid zal de gordel om Zijn heupen zijn, en de waarheid de gordel om Zijn middel. 6 Een wolf zal bij een lam verblijven, een luipaard bij een geitenbok neerliggen, een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn, een kleine jongen zal ze drijven. 7 Koe en berin zullen samen weiden, hun jongen zullen bij elkaar neerliggen. Een leeuw zal stro eten als het rund. 8 Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder, en in het nest van een gifslang zal een peuter zijn hand steken. 9 Men zal nergens kwaad doen of verderf aanrichten op heel Mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt. 10 Want op die dag zal de Wortel van Isaï er zijn, Die zal staan als banier voor de volken. Naar Hém zullen de heidenvolken vragen. Zijn rustplaats zal heerlijk zijn.

  1. De opstanding met een natuurlijk lichaam

Al degenen met een positief oordeel (zie hiervoor ook onderdeel: 17. Het oordeel over de doden wordt geveld) zullen een herkansing ontvangen naar het visioen van Ezechiël, met een natuurlijke lichamelijke opstanding:

(Ezechiël 37:1-6,24-25) 1 De hand van de HEERE was op mij, en de HEERE bracht mij in de geest naar buiten en zette mij neer, midden in een vallei. Die lag vol beenderen. 2 Hij deed mij er aan alle kanten omheen gaan. En zie, er lagen er zeer veel op de grond van de vallei, en zie, ze waren zeer dor. 3 Hij zei tegen mij: Mensenkind, zullen deze beenderen tot leven komen? En ik zei: Heere HEERE, Ú weet het! 4 Toen zei Hij tegen mij: Profeteer tegen deze beenderen en zeg tegen hen: Dorre beenderen, hoor het woord van de HEERE. 5 Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen. 6 Ik zal pezen op u leggen, vlees op u doen komen, een huid over u heen trekken, en geest in u geven, zodat u tot leven komt. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben….24 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn. Voor hen allen zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn verordeningen in acht nemen en die houden. 25 Zij zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb, waarin uw vaderen gewoond hebben. Zij zullen daarin wonen, zij met hun kinderen en hun kleinkinderen, tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn.

Voor alle getrouwe bewoners van de nieuwe aarde geldt een eeuwige beloning. Betreffende al de Christenen die neergedaald zijn uit de hemel met een geestelijk gematerialiseerd lichaam, hun lichaam is onverderfelijk. Zij bestaan uit Christus discipelen, uit Judeeërs en geestelijke Judeeërs (Gal. 3:29). Na 1000 jaar zal de natuurlijke lichamelijke opstanding van de overige doden (Op. 20:5) met zekerheid een grandioze en vreugdevolle manifestatie zijn.
Want er zal eeuwig leven mogelijk zijn voor al de opstandelingen met een natuurlijk lichaam die getrouw hun Schepper zullen zoeken. Ze zullen eeuwig jong blijven door de waterbron van leven, die ook de boom des levens met zijn genezende bladeren van water voorziet:

(Joël 3:18) 18 Op die dag zal het gebeuren dat de bergen van jonge wijn zullen druipen, de heuvels van melk zullen stromen, en alle waterstromen van Juda zullen overlopen van water. Een bron zal uit het huis van de HEERE ontspringen,….
(Zacharia 13:1) 1 Op die dag zal er een bron geopend worden voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem tegen de zonde en tegen de onreinheid.
(Zacharia 14:8-9) 8 Op die dag zal het geschieden dat er levend water vanuit Jeruzalem zal stromen, de ene helft ervan naar de zee in het oosten en de andere helft ervan naar de zee in het westen: ’s zomers en ’s winters zal het plaatsvinden. 9 De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige.
(Openbaring 7:17) 17 Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en zal hen geleiden naar de levende waterbronnen. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen.
(Johannes 4:14) 14 maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.

Alleen degenen die geschreven staan in de boekrol des levens, reine personen, mogen in het Nieuwe Jeruzalem komen en alleen zij mogen van de bladeren tot genezing nemen. Mensen mogen het Nieuwe Jeruzalem dus slechts onder voorwaarden betreden.
Daar, op de nieuwe aarde, met hun tweede kans, is er voor verstokte onberouwvolle goddeloze mensen verder geen redding meer mogelijk. Hun einde zal dan komen door ouderdom, ziekte of vernietiging:

(Openbaring 21:27) 27 Al wat onrein is, zal er niet inkomen, en ook niemand die zich bezighoudt met gruwelen en leugens, maar alleen zij die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam.
(Openbaring 22:14) 14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.

De Schrift is helder, er zal op de nieuwe aarde geen plek zijn voor onberouwvolle, goddeloze mensen. Zoals Jesaja schrijft; ‘Wie in de herkansing nog een zondaar is, zal op de nieuwe aarde vervloekt zijn’:

(Jesaja 65:19-20) 19 En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem en vrolijk zijn over Mijn volk. Geen stem van geween zal erin meer gehoord worden, of een stem van geschreeuw. 20 Daar zal niet meer zijn een zuigeling die maar enkele dagen leeft of een oude man die zijn dagen niet zal volmaken, want een jonge man zal sterven als een honderdjarige, maar een zondaar, al is hij honderd jaar, zal vervloekt worden.

Voor alle getrouwe bewoners van de nieuwe aarde geldt echter een eeuwige beloning:

(Mattheüs 5:5) 5 Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.

Degenen van de onrechtvaardigen, degenen die van goede wil zijn,  zullen dan zeggen:

(Jesaja 2:2-3) 2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. 3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.

Vele berouwvolle mensen zullen de nieuwe tempel, die door de Spruit op de hoge berg is gebouwd, gaan bezoeken en willen dan onderwezen worden en YHWH aanbidden:

(Jesaja 66:22-23) 22 Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die Ik ga maken, voor Mijn aangezicht zullen blijven staan, spreekt de HEERE, zo zullen ook uw nageslacht en uw naam blijven staan. 23 En het zal geschieden dat van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat alle vlees zal komen om zich neer te buigen voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE.

  1. De laatste strijd op de nieuwe aarde

Wanneer Satan na iets meer dan 1000 jaar uit Tartarus wordt vrijgelaten zal hij weer velen beïnvloeden en zal hen weten te mobiliseren in een verstikkende aanval:

(Openbaring 20:7-9) 7 En wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. 8 En hij zal uitgaan om de volken te misleiden die zich in de vier hoeken van de aarde bevinden, Gog en Magog, om hen te verzamelen voor de oorlog. En hun aantal is als het zand van de zee. 9 En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen.

Gog en Magog zijn aanduidingen voor tegenstanders van Gods volk op de nieuwe aarde. Satan zal de vorst Gog en het volk van Magog als een talrijk leger verzamelen (Eze. 38:2) voor de oorlog tegen Gods volk op de nieuwe aarde. Gedurende die oorlog tegen Gods volk zal blijken dat zeer vele personen met een herkansing opnieuw door Satan beïnvloed zullen worden en ontaarden in goddeloos gewelddadig gedrag:

(Ezechiël 38:2, 11) 2 Mensenkind, richt uw blik op Gog, het land van Magog, de oppervorst van Mesech en Tubal, en profeteer tegen hem….11 U zult zeggen: Ik zal optrekken tegen een niet ommuurd land, komen bij mensen die rustig en onbezorgd wonen, die allen zonder muur en grendel wonen en geen poorten hebben….

Satan gaat dan vol los om de getrouwe kinderen van God met behulp van een enorm leger aan te vallen:

(Ezechiël 39:1-4) 1 En u, mensenkind, profeteer tegen Gog, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zál u, Gog, oppervorst van Mesech en Tubal! 2 Ik zal u omkeren, u meeslepen, u doen optrekken uit het uiterste noorden en u op de bergen van Israël brengen, 3 maar Ik zal uw boog uit uw linkerhand slaan, en uw pijlen uit uw rechterhand doen vallen. 4 Op de bergen van Israël zult u vallen, u en al uw troepen, en de volken die met u zijn. Ik heb u aan allerlei soorten roofvogels en aan de dieren van het veld tot voedsel gegeven.

Wanneer deze strijd van ‘de opstandelingen zonder berouw’ ontbrandt tegen Jeruzalem met zijn Koninkrijksregering, de profeten, de grote schare en alle personen met een herkansing die geloof tonen,, dan zal God voor een buitengewone uitweg zorgen. De aanvallers zullen het Nieuwe Jeruzalem en de legerplaats omsingelen, waarna God uiteindelijk de aanvallers met vuur zal vernietigen:

(Openbaring 20:9-10) 9 En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen. 10 En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook  het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht  gepijnigd worden in alle eeuwigheid.

Jezus verzekerde ons, dat Jezus schapen de volle bescherming van de Zoon en de Vader zullen krijgen:

(Johannes 10:26-30) 26 Maar u (de omringende Joden) gelooft niet, want u bent niet van Mijn schapen, zoals Ik u gezegd heb. 27 Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. 28 En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. 29 Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken. 30 Ik en de Vader zijn Één.

Gods volk op de nieuwe aarde zal dus intens vervolgd worden, maar God zal ingrijpen. Openbaring beschrijft beknopt dat er vuur neerdaalt uit de hemel. Hoe het vernietigen met vuur in werkelijkheid wordt uitgevoerd, wordt uitgebreid beschreven in Zacharia.
De Olijfberg is hoger dan de vlakke omgeving (afgezien van het Nieuwe Jeruzalem zelf) en blokkeert de weg naar een snelle ontsnapping. Als de kinderen van God in Jeruzalem geen kant meer uit kunnen, dan zal God de Olijfberg splitsen net zoals God destijds de Golf van Aqaba scheidde (in de Schrift ook wel de Schelfzee genoemd – Deut. 11:4) :

(Zacharia 14:4-5) 4 Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het noorden zal wijken en de andere helft ervan naar het zuiden. 5 Dan zult u vluchten door het dal van Mijn bergen, want het dal tussen de bergen zal reiken tot Azal. Ja, u zult vluchten, zoals u gevlucht bent voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda. Dan zal de HEERE, mijn God, komen: al de heiligen met U!.

Er zal een doorgang door de Olijfberg komen van Oost naar West op de nieuwe aarde.
Vuur van God zal neerdalen op de achtervolgers en hen vernietigen.
De opstandelingen op de nieuwe aarde die tegen Jeruzalem hebben gestreden en niet door het vuur in de Olijfberg vallei zijn gedood zullen hun straf zeker niet ontlopen:

(Zacharia 14:12) 12 En dit zal de plaag zijn waarmee de HEERE al de volken zal treffen die tegen Jeruzalem hebben gestreden: Hij zal ieders vlees, terwijl hij nog op zijn voeten staat, doen wegteren; de ogen van allen zullen wegteren in hun kassen en de tong van allen zal wegteren in hun mond.
(Joël 3:12-13) 12 Laten de heidenvolken opgewekt worden en oprukken naar het dal van Josafat, want daar zal Ik zitten om te berechten alle heidenvolken van rondom! 13 Sla de sikkel erin, want de oogst is rijp. Kom en daal af, want de wijnpers is vol. De perskuipen stromen over, want hun kwaad is groot.

We kunnen zeker weten dat de profeet Zacharia in 14:4-5 spreekt over de aanval op de nieuwe aarde, omdat in Zacharia 14:8-9 gesproken wordt over ‘levend water’ dat vanuit Jeruzalem zal stromen en dat God YHWH weer de enige Koning zal zijn over heel de aarde. Want dat laatste zal gebeuren, nadat de Christus Zichzelf onderwerpen heeft aan de Vader, opdat God YHWH de rechtmatige Koning in allen zal zijn, Koning van het universum:

(1 Korinthe 15:28) 28 En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.

De Olijfberg wordt gescheiden van de stad Jeruzalem door de smalle bedding van de Kidron vallei, waar door hevige regenval in de winter een beek loopt (Joh. 18:1). Een deel van de Kidron vallei, het bredere gedeelte, wordt het dal van Josafat genoemd (het dal van de rechtspraak):

(Joël 3:1-2) 1 Want zie, in die dagen en in die tijd, als Ik een omkeer zal brengen in de gevangenschap van Juda en Jeruzalem, 2 zal Ik alle heidenvolken bijeenbrengen en hen doen afdalen naar het dal van Josafat. Daar zal Ik met hen een rechtszaak voeren, vanwege Mijn volk en Mijn eigendom Israël, dat zij onder de heidenvolken verstrooid hebben. Mijn land hebben zij verdeeld.

In het Kidron-dal (dal van Josafat) op de nieuwe aarde zal God volgens Joël 3:12 over zowel de nog levende opstandige heidenvolken als over Satan en zijn engelen dus rechtspreken:

(Joël 3:12-13) 12 Laten de heidenvolken opgewekt worden en oprukken naar het dal van Josafat, want daar zal Ik zitten om te berechten alle heidenvolken van rondom! 13 Sla de sikkel erin, want de oogst is rijp. Kom en daal af, want de wijnpers is vol. De perskuipen stromen over, want hun kwaad is groot.

Gedurende deze rechtspraak zal beslist gaan worden dat zowel Satan alsook de opstandige goddelozen de tweede dood, de onomkeerbare dood zullen ontvangen (Op. 20:10):

(Hebreeën 2:14,15) 14 Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel gehad om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen, 15 en allen te verlossen die door angst voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren.
(Mattheüs 25:41) 41 Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.
(Romeinen 16:20) 20 En de God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren….

Dit uitwissen – teniet doen Hebr. 2:14 –  is dus wat Satan en zijn demonen gedurende  dit vonnis te wachten staat. Als laatste zal de dood als gevolg van onvolmaaktheid van de mensen uitgewist worden. Alle levende mensen zullen naar volmaaktheid groeien en er zal dan niemand meer sterven aan ouderdom of door ziekte:

(Openbaring 20:14) 14 En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood.

Tot slot:
Laat u niet misleiden door een digitale identificatie (ID) en CentralBankDigitalCurrency.
Het zijn digitale controlesystemen die ertoe leiden om mensen alles te ontzeggen of om niets meer te kunnen kopen (Op. 13:17), tenzij men bereid is de Satan te aanbidden (Op. 14:9-10). Blijf in deze dagen ondanks alle beproevingen getrouw en beërf Gods Koninkrijk:

(1 Johannes 2:17) 17 En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *