3. Engelen in het universum.pdf
Boek: Engelen in het universum – Deel 3 versie 1:3
Podcast: Angels in the Universe_ Cherubs and Serafs
(Hebreeën 13:2) 2 Vergeet de gastvrijheid niet, want hierdoor hebben sommigen zonder het te weten engelen onderdak geboden.
In deze boeken-serie zullen we zien dat er nogal wat onderscheid te maken is tussen de geestelijke wezens in de hemel. Ook hun taken zijn nogal verschillend.
Inhoud:
- Welke cherub diversiteit kennen we uit de Schrift?
- Cherubs die geschapen zijn voor specifieke taken
- Wat wordt er bedoeld met ‘de ogen’ van God?
- De zeven geesten van God leggen over ieder mens getuigenis af
- Gods transport, wanneer God de vaste woonplaats verlaat
- Serafs prijzen de hemelse Vader continu
. (Alle aanhalingen uit de Herziene Statenvertaling)
Welke cherub diversiteit kennen we uit de Schrift?
We kennen;
De cherubs met 2 vleugels
De 7 cherubs met 6 vleugels, serafs genoemd, als fakkels voor de troon.
De 4 cherubs met gezichten, serafs genoemd, in en om de troon van God.
◄ 3742. kerub ►
Strong’s Lexicon
kerub: Cherub, Cherubijn
Gebruik: In de Hebreeuwse Bijbel verwijst ‘cherub’ naar een klasse van engelachtige wezens die geassocieerd worden met de aanwezigheid en glorie van God. Ze worden vaak afgebeeld als bewakers van heilige ruimtes en worden gekenmerkt door hun majestueuze en ontzagwekkende verschijning. Cherubijnen worden vaak geassocieerd met de troon van God, en dienen als dienaren of dragers van Zijn goddelijke aanwezigheid.
Een basis cherub is een engel met twee vleugels, zoals er twee cherubs staan afgebeeld op de ark van het verbond. Cherubs zijn buitengewoon prachtige schepselen. Hun uiterlijk heeft een onbeschrijfelijk beeld van volkomenheid en schoonheid (Ezechiël 28:12-14).
Cherubs hebben toezicht- en bewakings-taken, zoals destijds het afschermen van de ingang van de hof van Eden nadat Adam en Eva waren verdreven (Genesis 3:23-24).
Of worden afgebeeld als bewakers boven op de ark van het verbond, op het verzoendeksel. Daarop stonden twee gouden cherubs met de vleugels naar elkaar toe gericht (Exodus 25:18) :
(Jesaja 37:16) 16 HEERE van de legermachten, God van Israël, Die tussen de cherubs troont,…
Ook Gabriël is hoogstwaarschijnlijk een cherub:
(Daniël 9:21) 21 terwijl ik mijn gebed nog uitsprak, kwam de man Gabriël, die ik in het begin in het visioen gezien had, snel aangevlogen en raakte mij aan, omstreeks de tijd van het avondoffer.
De wachters
Bepaalde engelen, cherubs, worden ook wel eens ‘wachters’ genoemd.
Maar wat is precies hun taak? Ezechiël schrijft hier over.
Ezechiël werd tot ‘wachter’ over het huis van Israël aangesteld. Het volgende Schriftgedeelte is een taakomschrijving, zoals die ook mogelijk voor cherubs geldt voor de Christelijke gemeenschappen.
(Ezechiël 3:16-21) 16 Het gebeurde na verloop van zeven dagen dat het woord van de HEERE tot mij kwam: 17 Mensenkind, Ik heb u aangesteld tot wachter over het huis van Israël. Wanneer u uit Mijn mond een woord hoort, moet u hen namens Mij waarschuwen. 18 Als Ik tegen de goddeloze zeg: U zult zeker sterven, en u hebt hem niet gewaarschuwd en u hebt niet gesproken om de goddeloze voor zijn goddeloze weg te waarschuwen om hem in het leven te behouden: die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar Ik zal zijn bloed van uw hand eisen. 19 Maar u, als u de goddeloze waarschuwt en hij zich niet van zijn goddeloosheid en van zijn goddeloze weg bekeert, zal hij in zijn ongerechtigheid sterven, maar u hebt uw leven gered. 20 En als een rechtvaardige zich van zijn gerechtigheid afwendt en onrecht begaat en Ik een struikelblok voor hem leg, zal híj sterven. Omdat u hem niet gewaarschuwd hebt, zal hij in zijn zonde sterven. Zijn rechtvaardige daden die hij gedaan heeft, zullen niet meer in herinnering gebracht worden, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. 21 Maar u, als u de rechtvaardige waarschuwt, opdat de rechtvaardige niet zondigt, en hij inderdaad niet zondigt, zal hij zeker in leven blijven omdat hij gewaarschuwd is, en hebt ú uw leven gered.
De aanduiding ‘wachters’ is in het boek van de profeet Daniël de benaming voor engelen, cherubs, die steeds waakzaam zijn en bereid zijn om de door God gegeven taak te volbrengen.
Het deuterocanonieke (niet geïnspireerde) boek Henoch, dat ook over ‘wachters’ spreekt, laten we in dit boekwerk buiten beschouwing.
Wachters zijn dus engelen die niet slapen, die boodschappen overbrengen en over ons waken:
(Daniël 4:10-17) 10 De visioenen nu die mij (Nebukadnezar) op mijn bed voor ogen kwamen, waren deze: Ik keek toe, en zie, een boom, midden op de aarde, groot was zijn hoogte. 11 De boom werd groot en sterk, zijn hoogte reikte tot de hemel en hij was te zien tot aan het einde van heel de aarde. 12 Zijn loof was prachtig en zijn vruchten waren talrijk, er zat voedsel aan voor allen. Onder hem vonden de dieren van het veld schaduw en de vogels in de lucht verbleven in zijn takken. Alle vlees werd door hem gevoed. 13 In de visioenen die mij op mijn bed voor ogen kwamen, keek ik toe, en zie, een wachter, namelijk een heilige, daalde neer uit de hemel. 14 Hij riep met kracht en zei het volgende: Houw die boom om, kap zijn takken, stroop zijn loof af, verstrooi zijn vruchten, zodat de dieren er vanonder wegvluchten en de vogels van zijn takken. 15 Maar laat de stam met zijn wortels in de aarde, en wel in een ijzeren en bronzen band, in het jonge gras van het veld. Laat hem bevochtigd worden door de dauw van de hemel en laat zijn deel, samen met de dieren, in het gras van de aarde zijn. 16 Laat zijn hart worden veranderd, zodat het niet meer dat van een mens is, laat hem het hart van een dier worden gegeven. Laten er zeven tijden over hem voorbijgaan. 17 Dit bevel berust op het besluit van de wachters en dit verzoek op het woord van de heiligen, opdat de levenden erkennen dat de Allerhoogste Heerser is over het koningschap van mensen, en dat geeft aan wie Hij wil, en daarover zelfs de laagste onder de mensen aanstelt.
Vers 17 spreekt over ‘een verzoek’ van de heiligen, een vergadering van de heilige engelen.
Vergaderingen zijn ook in de hemel gemeengoed:
(Job 1:6) 6 Het gebeurde op een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam.
Deze vergaderingen van de engelen worden ook wel de raad van de heiligen genoemd:
(Psalm 89:8) 8 God is zeer geducht in de raad van de heiligen en ontzagwekkend boven allen die Hem omringen.
Daniël – zijn naam in Babylon was Beltsazar – legde aan Nebukadnezar zijn visioen uit:
(Daniël 4:23-25) 23 Dat nu de koning een wachter, namelijk een heilige, heeft zien neerdalen uit de hemel, die zei: Houw deze boom om, vernietig hem, maar laat de stam met zijn wortels in de aarde, en wel in een ijzeren en bronzen band, in het jonge gras van het veld; laat hem bevochtigd worden door de dauw van de hemel en laat zijn deel met de dieren van het veld zijn, totdat er zeven tijden over hem voorbij zijn gegaan – 24 dit is de uitleg ervan, o koning, en het is een besluit van de Allerhoogste dat mijn heer de koning overkomt: 25 Men zal u namelijk uit de mensenwereld verstoten, en u zult uw verblijf hebben bij de dieren van het veld. Men zal u gras te eten geven, zoals aan runderen, en u zult bevochtigd worden door de dauw van de hemel. Zeven tijden zullen over u voorbijgaan, totdat u erkent dat de Allerhoogste Heerser is over het koningschap van de mensen en dat geeft aan wie Hij wil.
Nebukadnezar was hoogmoedig geworden en ging zichzelf verheerlijken (Daniël 4:29-31).
Hij moest – volgens de wachter – 7 tijden of ‘7 profetische jaren van 360 dagen’ verblijven bij de dieren van het veld, worden vernederd voor 7 periodes van heerschappij over Gods volk. Het begon met de heerschappij van de wereldmacht Egypte, gevolgd door Assyrië, Babylon, Medo-Perzië, Griekenland, Rome en als laatste de VS. Daarna zou God Zijn koningschap weer opnemen samen met Zijn Messias (Openbaring 11:15-17). Nebukadnezar moest weten en ondervinden dat de Schepper de rechtmatige bevoegdheid heeft om Koning te zijn. En hij moest ondervinden dat alle 7 wereldmachten onrechtmatige wereldmachten zijn (Openbaring 13:1-2), omdat Satan in Eden de heerschappij over de wereld heeft afgedwongen :
(Lukas 4:6) 6 En de duivel zei tegen Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid van deze koninkrijken geven, want die is aan mij overgegeven en ik geef die aan wie ik maar wil;
(Johannes 14:30) 30 Ik zal niet veel meer met u spreken, want de vorst van deze wereld komt en heeft geen macht over Mij.
Over de almachtige God YHWH staat geschreven dat Hij als de Schepper de rechtmatige Koning is, de Koning der Koningen:
(1 Timotheüs 6:15-16) 15 De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal die op Zijn tijd laten zien, 16 Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont;….
Het is dus hoogstwaarschijnlijk dat een van cherubs naar koning Nebukadnezar was gekomen:
Cherubs zijn, zoals eerder aangehaald, bewakers maar ook brengers van boodschappen.
De hemelse Vader YHWH zorgt goed voor Zijn kinderen:
(Psalm 121:1-8) 1 Een pelgrimslied. Ik sla mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal. 2 Mijn hulp is van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. 3 Hij zal uw voet niet laten wankelen, uw Bewaarder zal niet sluimeren. 4 Zie, de Bewaarder van Israël zal niet sluimeren of slapen. 5 De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw schaduw aan uw rechterhand. 6 De zon zal u overdag niet steken, de maan niet in de nacht. 7 De HEERE zal u bewaren voor alle kwaad, uw ziel zal Hij bewaren. 8 De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren, van nu aan tot in eeuwigheid.
Cherubs in de tabernakel
De 10 binnenste tentkleden van de mobiele tabernakel waren voorzien van afbeeldingen van cherubs (Exodus 26:1).
Als God in het Allerheiligste gedeelte verbleef in de tabernakel, dan was het tussen de gouden cherubs op de verzoendeksel (1 Samuel 4:4).
Salomo bouwde de 1e tempel en in het heilige gedeelte kwamen twee grote cherubs van 10 el hoog te staan van olijfhout, overtrokken met goud (1 Koningen 6:23-28).
In het allerheiligste gedeelte kwamen ook twee cherubs te staan , het werk van metaalgieters overtrokken met goud:
(2 Kronieken 3:10-13) 10 In het vertrek van het heilige der heiligen maakte hij twee cherubs, werk van metaalgieters, en hij overtrok die met goud. 11 Wat de vleugels van de cherubs betreft: de gezamenlijke lengte ervan was twintig el; de vleugel van de ene cherub was vijf el, en raakte de wand van het huis, en de andere vleugel van vijf el raakte de vleugel van de andere cherub. 12 De vleugel van de andere cherub was eveneens vijf el en raakte ook de wand van het vertrek; en de andere vleugel was vijf el en kwam tegen de vleugel van de andere cherub aan. 13 De vleugels van deze cherubs spreidden zich dus gezamenlijk twintig el uit, en zij stonden op hun voeten, met hun gezichten naar het vertrek gericht.
Op de wanden en de deuren van de tempel was houtsnijwerk van o.a. cherubs, met goud overtrokken (1 Koningen 6:29,32).
Ook op het voorhangsel tussen het heilige en allerheiligste gedeelte werden cherubs geborduurd of geweven (2 Kronieken 3:14).
Cherubs die geschapen zijn voor specifieke taken
Er zijn ook speciale cherubs voor andere specifieke taken:
- De vier serafs in en om de troon van Gods voor Gods transport en die een persoonlijke relatie hebben met de speciale wielen (Eze. 4:20).
- De zeven serafs als ‘lichtgevers’ voor de Christelijke gemeenschap met het Goddelijke licht, de symbolische menora, Gods Heilige Geest (zie voor de menora het vorige deel 2).
Deze laatste zeven serafs zien er, net als de eerder genoemde vier serafs, uit als vurige fakkels:
(Openbaring 4:5) 5 En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vóór de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God.
(Ezechiël 1:5,13) 5 Uit het midden daarvan kwam een gedaante van vier dieren – levende schepselen. Dit was hun uiterlijk: zij hadden de gedaante van een mens….13 Wat de gedaante van de dieren – levende schepselen – betreft: hun uiterlijk was als brandende kolen in het vuur, als het uiterlijk van fakkels.
De levende schepselen (of serafs)
Serafs kunnen enorm snel bewegen, als een bliksemschicht:
(Ezechiël 1:14) 14 En de levende wezens schoten heen en weer als een bliksemschicht.
Engelen zijn geestelijke wezens, hun geestelijke lichaam is niet gebonden is aan onze wetten van ruimte, tijd en natuurlijke beperkingen. Daarom kunnen zij zich in een oogwenk verplaatsen van de hemel naar de aarde. Met de snelheid en licht van de bliksem bewegen de zeven geesten of serafs van God zich. De ontladingssnelheid van bliksem is ongeveer 60.000 km/s.
In diverse vertalingen worden serafs ‘verkeerd’ beschreven of vertaald als ‘dieren’ vanwege hun omschrijving met de 4 verschillende gezichten, zoals met de verschillende dierenkoppen.
In feite zijn het belangrijke heilige schepselen van God met grote verantwoording.
Het woord ‘seraf’ is afgeleid van het Hebreeuwse woord saraph, wat ‘brandend, vurig of gloeiend’ betekent. Serafs zijn de dienaren in de directe nabijheid van God. De apostel Johannes schrijft over de serafs in Op. 4:8, dat ze dag en nacht bezig zijn en geen rust hebben.
In Openbaring worden deze 2 groepen serafs dan ook afzonderlijk genoemd, alhoewel beide groepen als vurige fakkels zijn. In Op. 4:5 wordt gesproken over de 7 serafs als de zeven geesten van God voor de troon en in Op. 4:6 over de 4 serafs als de vier levende schepselen voor de troon:
(Openbaring 4:6) 6 En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren – levende schepselen – , vol ogen van voren en van achteren.
De vier levende schepselen in het midden en om de troon zitten vol met ogen.
Ze hebben eveneens als taak om de hemelse dimensie en de aardse dimensie met hun ogen te observeren en te communiceren met de almachtige God YHWH.
De 7 serafs – als fakkels voor de troon – moeten met name de Christelijke gemeenschappen observeren en communiceren eveneens met de hemelse Vader. Wanneer de gemeente ontrouw wordt zal de Goddelijke Heilige Geest of symbolische menora worden weggenomen (Op. 2:4-5).
De 7 serafs zijn hoogstwaarschijnlijk eveneens bekleed vol met ogen, dat volgt nog in dit schrijven. Of ze ook diverse gezichten hebben, wordt uit de Schrift niet duidelijk.
Wat wordt er bedoeld met ‘de ogen’ van God?
Aangezien de Heer alles waarneemt, is God overal van op de hoogte:
(Spreuken 15:3) 3 De ogen van de HEERE zijn op elke plaats: ze slaan slechte en goede mensen gade.
(2 Kronieken 16:9) 9 Want de ogen van de HEERE trekken over de hele aarde, om Zich sterk te bewijzen aan hen van wie het hart volkomen is met Hem….
(Job 34:21) 21 Want Zijn ogen zijn op ieders wegen, en Hij ziet al hun voetstappen.
(Jeremia 16:17) 17 Want Mijn ogen zijn gevestigd op al hun wegen. Ze zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen en hun ongerechtigheid kan zich niet voor Mijn ogen verhullen.
God weet alle aangelegenheden van ons
De Schrift vertelt ons dat God alle verwikkelingen van de mensenkinderen grondig ziet:
( Hebreeën 4:12-13) 12 Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart. 13 En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem, maar alles ligt naakt en ontbloot voor de ogen van Hem aan Wie wij rekenschap hebben af te leggen.
De ogen van God vormen een terugkerend thema in de Schrift.
Hoe kunnen Gods ogen overal aanwezig zijn?
Mogelijk worden de levende schepselen (of serafs) vol met ogen hiermee bedoeld. Want de beschreven vier serafs zitten van voren en van achteren vol met ogen:
(Openbaring 4:5-6,8) 5 En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vóór de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God. 6 En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren (levende schepselen), vol ogen van voren en van achteren…8 En de vier dieren – levende schepselen – hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en vanbinnen waren die vol ogen….
De steen met zeven ogen, toen de bouw van de 2e tempel net was begonnen
De profeet Zacharia was een priester en tijdgenoot van de profeet Haggaï:
(Haggaï 1:1) 1 De profeten Haggaï, de profeet, en Zacharia, de zoon van Iddo, profeteerden onder de Joden die in Juda en in Jeruzalem waren;….
In de visioenen van Zacharia lopen diverse verhaallijnen door elkaar, van de tempel op de nieuwe aarde en de Spruit of Jezus als Koning op de nieuwe aarde. Dan wordt er een steen met zeven ogen voor de hogepriester Jozua neergelegd in Zacharia’s dagen:
(Zacharia 3:8-10) 8 Luister toch, hogepriester Jozua, u en uw vrienden die vóór u zitten – zij zijn immers een wonderteken – want zie, Ik ga Mijn Knecht, de SPRUIT, doen komen. 9 Want zie, wat betreft de steen die Ik voor Jozua neergelegd heb, op die ene steen zullen zeven ogen zijn. Zie, Ik zal er Zijn gravering in aanbrengen, spreekt de HEERE van de legermachten. Ik zal de ongerechtigheid van dit land op één dag wegnemen. 10 Op die dag, spreekt de HEERE van de legermachten, zal ieder zijn naaste uitnodigen onder de wijnstok en onder de vijgenboom.
De Schrift spreekt in Zacharia over ‘de steen met zeven ogen’ als over de 7 ogen van God:
(Zacharia 4:10) 10 ….Die zeven zijn de ogen van de HEERE, die over heel de aarde trekken.
Zacharia spreekt dus over de zeven (serafs), die de ogen zijn van de Heer, niet de vier (serafs). Omdat Zacharia aangeeft dat de steen met 7 ogen de zeven ogen van de HEER zijn, is het logisch dat de groep van 7 serafs wordt bedoeld die als fakkels voor de troon staan. Volgens Zacharia 3:8-10 zullen niet alleen gedurende de bouw van de 2e tempel de 7 ogen werkzaam zijn, maar ook gedurende de bouw van de tempel op de nieuwe aarde, waar de Spruit de Vredevorst zal zijn. De 7 ogen, de 7 serafs, vormen een symbool voor de ogen van God op de nieuwe aarde. Helaas had de 2e tempel van Zerubbabel en Jozua niet de luister die velen hadden verwacht (Haggaï 2:3-5). Velen huilden over de 2e tempel, over Gods nieuwe huis (Ezra 3:12).
De 2e tempel van Zerubbabel en Jozua tempel zou slechts een tijdelijke tempel vormen, als voorloper van de ware tempel op de nieuwe aarde. De Spruit is Jezus, die de tempel naar Ezechiëls beschrijving zal bouwen op de nieuwe aarde:
(Zacharia 6:12-13) 12 en zeg tegen hem: Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, een Man – Zijn Naam is SPRUIT – zal uit Zijn plaats opkomen, en Hij zal de tempel van de HEERE bouwen. 13 Ja, Híj zal de tempel van de HEERE bouwen, Híj zal met majesteit bekleed zijn, Hij zal zitten en heersen op Zijn troon. Hij zal Priester zijn op Zijn troon; tussen die Beiden zal vredesberaad plaatsvinden.
God verzekerde Haggaï dat de tempel op de nieuwe aarde die luister zeer zeker wel zal krijgen:
(Haggaï 2:10) 10 De heerlijkheid van dit toekomstige huis zal groter zijn dan die van het eerste, zegt de HEERE van de legermachten. In deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE van de legermachten.
De tempel op de nieuwe aarde zal het uiteindelijke doel zijn. Gods huis tot in eeuwigheid.
Het schietlood in de hand van Zerubbabel was het begin van de 2e tempel:
(Zacharia 4:10) 10 Want wie veracht de dag van de kleine dingen, terwijl die zeven blij zijn als zij het tinnen gewicht zien in de hand van Zerubbabel?….
De zeven serafs, de 7 fakkels voor de troon, waren blij toen Zerubbabel een aanvang maakte om de 2e tempel te herbouwen.
In de nieuwe tempel, zoals beschreven door Ezechiël op de nieuwe aarde, komen geen beelden van cherubs voor, maar zijn de binnenmuren van de tempel afgebeeld met beeldhouwwerk met afwisselend palmbomen en ‘cherubs’. Cherubs die elk twee gezichten hebben, een leeuw aan de ene kant, een mensengezicht aan de andere kant. Zo zal de nieuwe tempel er dus uit gaan zien:
(Ezechiël 41:17-20) 17 tot boven de ingang en tot het binnenste en buitenste huis toe, en helemaal rondom tegen heel de muur bevonden zich panelen, vanbinnen en vanbuiten. 18 Er waren cherubs en dadelpalmen gemaakt, één dadelpalm tussen twee cherubs. Een cherub had twee gezichten, 19 namelijk een mensengezicht naar de dadelpalm aan de ene kant en de kop van een jonge leeuw naar de dadelpalm aan de andere kant, helemaal rondom in heel het huis gemaakt. 20 De cherubs en de dadelpalmen waren vanaf de grond tot boven de ingang gemaakt, en op de muur van de tempel.
De precieze betekenis van deze cherubs zal ons zeker nog door de Spruit uitgelegd worden.
De zeven geesten van God leggen over ieder mens getuigenis af
(Openbaring 4:5) 5 En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vóór de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God.
In het vorige deel, deel 2, van deze boekenserie hebben we de zeven engelen-geesten, de zeven vurige fakkels voor Gods troon aangehaald en hun relatie met de menora.
Deze zeven engelen-geesten (zie Hebreeën 1:6-7), de ogen van de Heer, komen eveneens weer terug in Openbaring:
(Openbaring 1:4) 4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem, Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn….
(Openbaring 3:1) 1 En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van God heeft en de zeven sterren: Ik ken uw werken, en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood.
In Op. 3:1 spreekt Jezus dus óók over Zijn macht over de zeven geesten van God, de 7 serafs. De genoemde zeven kandelaren (zie hierboven Op. 1:20) symboliseren per kandelaar de unieke bescherming voor iedere gemeente afzonderlijk. Wanneer de gemeente ontrouw wordt, zal de bescherming, Gods licht of Heilige Geest worden weggenomen (Openbaring 2:5).
Dat Jezus de macht heeft over de zeven geesten van God, blijkt ook uit Op. 5:6 :
(Openbaring 5:6) 6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren (levende schepselen) en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.
Het getal 7 staat voor de Goddelijke compleetheid:
Zoals de 7 serafs als vuurfakkels voor de troon (Op. 3:1, 4:5, 5:6)
En zoals de 7 gemeenten (Op. 1:4) en de 7 gouden kandelaars (Op. 1:12), enz.
Zoals hierboven beschreven in Op. 5:6 wordt bevestigd dat het rechtvaardig oordelen door Jezus mogelijk is, door de zeven engelen-geesten van God die over de hele aarde uitgezonden zijn.
Gods transport, wanneer God de vaste woonplaats verlaat
De hemel is de vaste woonplaats van God:
(1 Koningen 8:49) 49 luistert U dan in de hemel, Uw vaste woonplaats, naar hun gebed en hun smeekbede en verschaf hun recht.
(2 Kronieken 6:30) 30 luistert Ú dan vanuit de hemel, Uw vaste woonplaats, vergeef, en geef eenieder naar al zijn wegen, U, Die zijn hart kent.
God kan echter besluiten deze vaste woonplaats tijdelijk te verlaten om een reis te maken.
Hiervoor komen de vier serafs in beeld die zich in en om de troon van God bevinden.
Ezechiël, de priester van God, de zoon van Buzi, had visioenen van God in de hemel terwijl hij in gevangenschap in het land van de Chaldeeën was. Hij sprak over het visioen van de vier levende wezens of serafs dat hij ontving (Ezechiël 1:1-3) :
(Ezechiël 1:4-7,12-13,15,18-19) 4 Toen zag ik, en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een grote wolk, flitsend vuur en een lichtglans eromheen. En uit het midden ervan kwam iets als de schittering van edelmetaal, uit het midden van het vuur. 5 Uit het midden daarvan kwam een gedaante van vier levende wezens. Dit was hun uiterlijk: zij hadden de gedaante van een mens. 6 Ieder afzonderlijk had vier gezichten en ieder afzonderlijk van hen had vier vleugels. 7 Hun voeten waren rechte voeten en hun voetzolen waren als de voetzolen van een kalf, glinsterend als de schittering van gepolijst koper.….12 Zij (de levende schepselen) gingen ieder recht voor zich uit. Waar de Geest heen wilde gaan, daarheen gingen zij. Zij draaiden zich niet om wanneer zij gingen. 13 Wat de gedaante van de levende wezens betreft: hun uiterlijk was als brandende kolen in het vuur, als het uiterlijk van fakkels. Dat vuur ging heen en weer tussen de levende wezens. Het vuur had lichtglans en uit het vuur schoot een bliksem….15 Toen ik die levende wezens zag, zie, er was een wiel op de grond naast die levende wezens, bij alle vier aan de voorkant ervan….18 Wat hun velgen betreft: die waren hoog en die waren vreeswekkend. Verder zaten hun velgen rondom vol ogen, bij alle vier. 19 Wanneer de levende wezens gingen, gingen die wielen naast hen mee, en wanneer de levende wezens werden opgeheven van de aarde, werden ook de wielen opgeheven.
In Ezechiël worden de 4 ‘serafs’ voor Gods transport ook diverse malen ‘cherubs’ genoemd:
(Ezechiël 10:1) 1 Daarna zag ik, en zie, boven het gewelf dat boven het hoofd van de cherubs was, was iets als een saffiersteen, met het uiterlijk van wat leek op een troon, en Hij verscheen boven hen.
In 2 Samuël 22:11 alsook in Psalm 18:11 staat: ‘Hij (God) reed op een cherub en vloog,…’.
(Ezechiël 10:10-12) 10 En wat betreft het uiterlijk ervan, ze hadden alle vier dezelfde gedaante, alsof het ene wiel midden in het andere wiel zat. 11 Wanneer ze gingen, konden ze naar vier zijden gaan. Ze draaiden zich niet om wanneer ze gingen, want naar de plaats waarheen het hoofd zich wendde, daar gingen ze heen. Ze draaiden zich niet om wanneer ze gingen. 12 Hun hele lichaam dan, hun rug, hun handen, hun vleugels, en de wielen zaten rondom vol ogen. Alle vier hadden zij hun wielen. (zie ook Op. 4:6)
Uit het visioen van Ezechiël blijkt, dat de geest van ieder van de 4 levende wezens in de 4 wielen met ogen was (Eze. 1:20). Wij, aardbewoners, kennen deze levensvorm niet. God bestuurt de serafs – het hele transport – met Zijn bevel en de serafs besturen de vier gecombineerde wielen, waarna de vier serafs terug communiceren naar God toe. Als Gods stem klinkt, stoppen de serafs en laten ze hun vleugels hangen. Ze volgens dus getrouw Gods bevel:
(Ezechiël 1:25) 25 Toen kwam er een stem van boven het gewelf dat boven hun hoofden was. Als zij stilstonden, lieten zij hun vleugels hangen.
De 4 serafs in Ezechiël zijn beslist geen onderdeel van Gods Heilige Geest maar hebben nauw contact met Gods Geest. De 4 levende wezens vormen ‘een eenheid’ met de speciale wielen vol met ogen. De wielen zijn ‘levende’ delen die zien met hun ogen, maar zijn ondergeschikt aan de 4 serafs:
(Ezechiël 1:20) 20 Waar de Geest heen wilde gaan, daarheen gingen zij, zij gingen waar de Geest heen wilde gaan. De wielen werden tegelijk met hen opgeheven, want de Geest van de levende wezens was in die wielen.
(Ezechiël 10:12) 12 Hun hele lichaam dan, hun rug, hun handen, hun vleugels, en de wielen zaten rondom vol ogen. Alle vier hadden zij hun wielen.
Daniël bevond zich aan de oever van de rivier de Tigris en zag destijds een opmerkelijke verschijning; een Man, gekleed in linnen, Zijn heupen omgord met het fijne goud uit Ufaz (Daniël 10:5-6).
De verschijning heeft veel gemeenschappelijk met de verschijning van de Zoon des mensen aan Johannes in Op. 1:13-15.
(Openbaring 1:13-15) 13 En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; 14 en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam, 15 en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren.
Ook Ezechiël ziet een Man, gekleed in linnen. Mogelijk opnieuw Jezus:
(Ezechiël 9:11) 11 En zie, de Man Die in linnen gekleed was, aan Wiens middel de schrijverskoker hing, kwam verslag uitbrengen en zei: Ik heb gedaan, zoals U (God) Mij geboden had.
(Ezechiël 10:2,6-8,13) 2 Toen zei Hij (God) tegen de Man Die in linnen gekleed was: Ga onder de cherub de ruimte tussen de wielen binnen, vul Uw beide handen met vurige kolen uit de ruimte tussen de cherubs, en strooi ze uit over de stad. Toen ging Hij voor mijn ogen naar binnen….6 En het gebeurde toen Hij de Man Die in linnen gekleed was, geboden had: Neem vuur uit de ruimte tussen de wielen, uit de ruimte tussen de cherubs, dat Hij naast een wiel ging staan. 7 Daarop strekte de cherub vanuit de ruimte tussen de cherubs zijn hand uit naar het vuur dat in de ruimte tussen de cherubs was. Hij pakte het op en gaf het in de handen van Hem Die in linnen gekleed was. Die nam het aan en ging weg. 8 Er was bij de cherubs onder hun vleugels iets zichtbaar met de vorm van een mensenhand….13 Wat de wielen betreft, ze werden ten aanhoren van mij Galgal genoemd.
◄ 1534. galgal ►
Strong’s Lexicon
galgal: Wiel, wervelwind, rollend ding
Definitie: Wiel, wervelwind, rollend ding
Serafs hebben volgens Jesaja en Openbaring zes vleugels, echter Ezechiël zag in het visioen maar vier vleugels bij de bewuste vier serafs voor Gods transport:
(Ezechiël 1:6) 6 Ieder afzonderlijk had vier gezichten en ieder afzonderlijk van hen had vier vleugels.
(Openbaring 4:8) 8 En de vier dieren (levende schepselen) hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en vanbinnen waren die vol ogen.
(Jesaja 6:2) 2 Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij.
Dat de serafs 4 vleugels hebben is mogelijk de dynamische perceptie van Ezechiël. De bovenste twee vleugels waren enigszins aan elkaar verbonden (Eze. 1:9,11). In Openbaring en Jesaja, waar wordt gesproken over 6 vleugels van deze 4 serafs, wordt waarschijnlijk de statische perceptie van de 6 vleugels beschreven. Ezechiël zag de 4 serafs vliegen, mogelijk net zoals libellen, met 4 van hun vleugels en met behoorlijk wat geluid:
(Ezechiël 1:9,11,23-24) 9 Hun vleugels raakten elkaar. Zij draaiden zich niet om wanneer zij gingen, zij gingen ieder recht voor zich uit….11 Hun gezichten en hun vleugels waren naar boven uitgestrekt. Ieder had twee vleugels die elkaar raakten, en ieder had twee vleugels die hun lichaam bedekten….23 Onder het gewelf stonden hun vleugels recht naar elkaar toe. Ieder had er twee die hun lichamen vanvoren bedekten, en ieder had er twee die hun lichamen vanachteren bedekten. 24 Ik hoorde, toen zij gingen, het geruis van hun vleugels. Het klonk als het bruisen van machtige wateren, als de stem van de Almachtige, als het geluid van een gedruis, als het geluid van een leger. Als zij stilstonden, lieten zij hun vleugels hangen.
In zowel Openbaring als in Ezechiël worden dezelfde vier gezichten beschreven:
(Openbaring 4:6-7) 6 En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren (levende wezens), vol ogen van voren en van achteren. 7 En het eerste dier (levende wezen) leek op een leeuw, het tweede dier (levende wezen) leek op een kalf, het derde dier (levende wezen) had het gezicht als van een mens, en het vierde dier (levende wezen) leek op een vliegende arend.
(Ezechiël 10:14) 14 Iedere cherub had vier gezichten: het eerste gezicht was het gezicht van een cherub, het tweede gezicht het gezicht van een mens, het derde de kop van een leeuw, en het vierde de kop van een arend.
In Openbaring wordt gesproken over vier verschillende levende wezens, misschien weer de perceptie vanuit welke richting het visioen wordt gebracht.
De vier serafs hadden – volgens Ezechiël – ieder afzonderlijk vier gezichten:
Omdat het visioenen betreft, zijn de dierenafbeeldingen slechts indicaties van eigenschappen:
De leeuw – staat voor een moedig persoon; iemand die boven anderen uitsteekt
De stier of os – staat voor buitengewone kracht, zoals bij een lastdier
De arend – staat voor het snelle vliegvermogen en gezichtsvermogen
De mens – staat voor geschapen naar Gods gelijkenis (Genesis 1:27)
Een andere interpretatie kan zijn; De mens is koning van het dierenrijk, de leeuw is koning van de wilde dieren, de stier is koning van de huisdieren en de arend is koning van de vogels.
In Ezechiël zagen we dat de 4 serafs toegang hebben tot de kolen van het reukoffer (Eze. 10:6-7).
Ook Jesaja beschrijft de 4 serafs als degenen die toegang hebben tot deze kolen van het reukoffer-altaar in de tabernakel:
(Jesaja 6:6-7) 6 Maar een van de serafs vloog naar mij toe, en hij had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met een tang van het altaar had genomen. 7 Daarmee raakte hij mijn mond aan en zei: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt. Zo is uw misdaad van u geweken en uw zonde verzoend.
Iedere keer dat God YHWH persoonlijk verschijnt in een visioen zijn ook de serafs aanwezig. In verschillende visioenen worden de serafs dan ook beschreven, zoals in Jesaja 6:2-3, Ezechiël 1:4-6,10 en Openbaring 4:6-8.
Serafs prijzen de hemelse Vader continu
Serafs prijzen de hemelse Vader als de ultieme Heilige God:
(Jesaja 6:2-3) 2 Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij. 3 De een riep tot de ander: Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!
(Openbaring 4:8) 8 En de vier levende schepselen hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en vanbinnen waren die vol ogen. Ze hadden geen rust en zeiden dag en nacht: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, Die is, en Die komt!
Serafs zijn dus ‘levende schepselen’ met een hoge positie, zoals ook blijkt uit Openbaring, waar één van de vier serafs de zeven gouden schalen van gramschap uitreikt aan de zeven engelen:
(Openbaring 15:7) 7 En een van de vier dieren (levende schepselen) gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God, Die leeft tot in alle eeuwigheid.
Maar er worden in Openbaring nog meer taken door serafs beschreven:
(Openbaring 8:5) 5 En de engel nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar en wierp het op de aarde, en er kwamen stemmen, donderslagen, bliksemstralen en een aardbeving.
(Openbaring 14:18) 18 En weer een andere engel kwam bij het altaar vandaan, en die had macht over het vuur. En hij riep met luide stem tegen hem die de scherpe sikkel had, en zei: Zend uw scherpe sikkel en oogst de trossen van de wijnstok van de aarde, want de druiven ervan zijn rijp.
Samenvatting:
- Cherubs en hun diversiteit
- Cherubs met 2 vleugels (zoals op de Ark van het Verbond).
- Zeven cherubs met 6 vleugels, ook wel serafs genoemd, als fakkels voor de troon.
- Vier cherubs met gezichten, ook serafs, in en rond de troon van God.
- Taken van cherubs en serafs
- Beschermers van heilige plaatsen (zoals de Hof van Eden en de Ark van het Verbond).
- Wachters en boodschappers van God.
- Deel van Gods hemelse raad en zij die Zijn troon omringen.
- Gods ‘ogen’ en de zeven geesten van God
- De zeven serafs worden beschreven als ‘de ogen van de Heer’ en houden toezicht op de mensheid.
- De tempel op de nieuwe aarde zal de taken van de serafs weerspiegelen.
- Gods transport en beweging
- De vier serafs met vier gezichten in Ezechiël’s visioenen worden ook als cherubs beschreven, die Gods troon via een transport verplaatsen.
- De visioenen tonen complexe structuren met wielen met ogen, die symbool staan voor Gods alziend vermogen, alwetendheid en mobiliteit.
- Serafim als lofprijzers
- Serafs loven God dag en nacht, zoals beschreven in Jesaja en Openbaring.
- Ze spelen een belangrijke rol in het uitvoeren van Gods oordeel, zoals bij het uitdelen van de zeven schalen van Gods toorn.
Wordt vervolgd in deel 4 met de gevallen engelen