1. De beloofde Messias

Jezus-Messias-1.pdf

Een overzicht vanaf de schepping tot aan Jezus als tiener.
De reden waarom Jezus moest komen als de beloofde verlosser.

Lang geleden begon God met de schepping van de aarde. Het is niet bekend hoe lang geleden, want volgens ons onderzoek zijn de 6 scheppingsdagen in de Bijbel geen letterlijke dagen van 24 uur, maar zijn het langdurige periodes. Periodes waarin ook uitgestorven dieren zoals dinosaurussen hebben geleefd.
De 7e scheppingsdag of periode was volgens Genesis 2:2 de rustdag van God.
En God noemde zijn schepping in Genesis 1:31 goed, uitzonderlijk goed.
De aarde met zijn planten, bomen, vissen, vogels en dieren en insecten is dus al zeer oud, maar niet de mensen. Iets meer dan 6.000 jaar geleden, gedurende de 6e scheppingsdag, werden de eerste mensen geschapen. Het was de kroon op de hele schepping.
In het midden van het paradijs stond de boom des levens en ook de boom van kennis van goed en kwaad. Van alle bomen mochten Adam en Eva eten, maar van deze boom van kennis van goed en kwaad mochten zij onder geen beding eten.
Door van de boom des levens te eten kon de veroudering en ziekte van mensen worden hersteld.
De eerste mensen waren zich ook van hun naaktheid niet bewust, hun geest was afgestemd op hun Schepper.

In het begin was het heerlijk vertoeven voor Adam en Eva in het paradijs. Het paradijs had een heerlijk klimaat en een weelderige plantengroei. Genesis spreekt over een damp die opsteeg uit de aarde en de hele aardbodem bevochtigde. Het paradijs was een lust voor het oog met alle dieren, vogels, vissen en insecten. Adam en Eva waren gelukkig, omdat ze een fijne relatie met God hadden en met elkaar. Het was opmerkelijk dat zij vegetariërs waren.

Helaas zondigden Adam en Eva door een vrucht van de boom van ‘kennis van goed en kwaad’ te eten, dus te eten van de verboden boom.
Ze werden verleid door een machtig geestelijk schepsel, Satan, die gebruik maakte van een slang. Deze machtige engel was een tegenstander van God, een leugenaar.
Vanaf dat moment schaamde de menselijke familie zich voor hun naaktheid en vervolgens werden ze verdreven uit het paradijs.
Nu konden Adam en Eva niet meer eten van de boom des levens en zouden als gevolg daarvan beslist na een aantal jaren sterven.
Uiteindelijk stierf Adam door veroudering op een leeftijd van +/- 930 jaar.
Gods plan met de mensen was nu in duigen gevallen.
Maar God liet het oorspronkelijke plan van een menselijke familie die eeuwig kon leven niet los.
De menselijke familie zou de kans weer moeten krijgen om eeuwig te leven in een paradijselijke omgeving.

Dat was niet iets eenvoudigs, daar was een uitgebreid plan voor nodig en een Verlosser of Messias. Een Goddelijk plan dat in stappen uitvoerd zou worden.
Langzaam maar zeker werd het nageslacht van Adam en Eva hierop voorbereid. Een aantal Schriftplaatsen in het Oude Testament vertellen over een Messias die komen zou.
De aangehaalde Schriftplaatsen uit het Oude Testament zijn slechts een greep hier uit, in werkelijkheid zijn er nog veel meer Schriftplaatsen in het Oude Testament die verwijzen naar deze beloofde Messias.

De eerste aankondiging van de Messias
Directe na de zonde van Adam en Eva volgt de allereerste aankondiging van een ingrijpende gebeurtenis in Genesis 3:15, waar staat dat Satan uiteindelijk in de kop vermorzeld zal worden:

HerzSt (Genesis 3:15) 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen.
[Zie ook Nieuwsbrieven: 11. Het herstel van het paradijs https://www.dojc.nl/?p=4119 ]

Jezus komt hier voor de eerste keer in beeld. Hij zou door Satan in de hiel vermorzeld worden.
Het is een moeilijke profetische tekst. Adam en Eva zullen het vermoedelijk maar ten dele begrepen hebben.

Het Goddelijke plan krijgt een vervolg:
God besloot Abraham te roepen uit Ur, uit het huidige Irak naar het beloofde land Israël.

Later zei de engel van God tegen Abraham, dat de Verlosser of Messias uit zijn nageslacht zou komen:

HerzSt (Genesis 22:16-18) 16 Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, 17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. 18 En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent.

Met Abraham en zijn nakomelingen had God een volk voor Zijn Heilige naam gekozen:

HerzSt (Deuteronomium 28:10) 10 En alle volken van de aarde zullen zien dat de Naam van de HEERE over u uitgeroepen is, en zij zullen voor u bevreesd zijn.

Jaren later trok Gods volk gedurende een hongersnood naar Egypte en viel vervolgens na vele jaren in slavernij van de Egyptenaren. Uit Gods volk werd Mozes door God gekozen om het Joodse volk uit Egypte te bevrijden en om hen te leiden naar Israël.

Gods volk werd toen verteld, dat de Messias een profeet zou zijn zoals Mozes. Dat lezen we in het boek Deuteronomium:

HerzSt (Deuteronomium 18:15-18) 15 Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren, 16 overeenkomstig alles wat u van de HEERE, uw God, bij de Horeb gevraagd hebt, op de dag dat u daar bijeenkwam, toen u zei: Ik wil de stem van de HEERE, mijn God, niet langer horen en dit grote vuur wil ik niet meer zien, anders zal ik sterven. 17 Toen zei de HEERE tegen mij: Het is goed wat zij gesproken hebben. 18 Ik zal een Profeet voor hen doen opstaan uit het midden van hun broeders, zoals u. Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en alles wat Ik Hem gebied, zal Hij tot hen spreken.

Het volk van Israël wilde net als alle andere volken een eigen koning op aarde. Één van deze eerste koningen in Israël was David, bekend van het verhaal van David en Goliath..
De profeet Nathan sprak woorden over ‘een zoon van God’ in de lijn van deze David:

HerzSt (1 Kronieken 17:11-15) 11 En het zal gebeuren, wanneer uw dagen voorbij zijn en u heen gaat naar uw vaderen, dat Ik uw nakomeling na u, die een van uw zonen zal zijn, zal doen opstaan, en Ik zal zijn koningschap bevestigen. 12 Die zal voor Mij een huis bouwen, en Ik zal zijn troon voor eeuwig bevestigen. 13 Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn, en Mijn goedertierenheid zal Ik niet van hem wegnemen, zoals Ik die weggenomen heb van hem die er vóór u was, 14 maar Ik zal hem in Mijn huis en in Mijn koningschap voor eeuwig stand doen houden, en zijn troon zal voor eeuwig zeker zijn. 15 Overeenkomstig al deze woorden en heel dit visioen, zo sprak Nathan tot David.

Dat de Messias zou voortkomen uit de lijn van David wordt ook herhaald in Psalm 132:

HerzSt (Psalm 132:11) 11 De HEERE heeft David in waarheid gezworen, en Hij zal daar niet van afwijken: Eén van de vrucht van uw schoot zal Ik op uw troon zetten.

Maar jaren later werd het volk Israël ongehoorzaam en in gevangenschap gegeven aan Babylon. Gedurende deze ballingschap in Babylon was Daniël een profeet van God.

In het boek Daniël wordt het tijdstip geprofeteerd wanneer Jezus de Messias zou verschijnen:

HerzSt (Daniël 9:25-26) 25 U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden. 26 Na de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn….

Na de terugkeer uit Babylon was er onder de Joden een andere belangrijke profeet, Jesaja.

Jesaja heeft veel over de Jezus de Messias geschreven, die zou moeten komen.
[zie Jesaja hfdstk 53]
De naam van de Messias zou heel toepasselijk Immanuel zijn, wat betekent “God zal met ons zijn”:

HerzSt (Jesaja 7:13-14) 13 Toen zei hij: Luister toch, huis van David, is het u niet genoeg mensen te vermoeien, dat u ook mijn God vermoeit? 14 Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven.

Deze naam, ‘God zal met ons zijn’, was duidelijk een aanduiding dat de Messias Gods goedkeuring zou hebben:

HerzSt (Jesaja 9:5-6) 5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. 6 Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid…

De volgende Schriftplaats beschrijft dat Jezus een nakomeling zou zijn van Isaï, die op zijn beurt de vader van David was:

HerzSt (Jesaja 11:1-5) 1 Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen. 2 Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. 3 Zijn ruiken zal zijn in de vreze des HEEREN. Hij zal niet oordelen naar wat Zijn ogen zien en Hij zal niet vonnissen naar wat Zijn oren horen. 4 Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid vonnissen. Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden. 5 Want gerechtigheid zal de gordel om Zijn heupen zijn, en de waarheid de gordel om Zijn middel.

En in het volgende gedeelte staat beschreven dat Jezus naar Sion zou komen, het huidige Jeruzalem. Om dit duidelijk te maken beschrijven we eerst Jeruzalem. Jeruzalem heeft twee belangrijke bergen, de berg Moria of tempelberg en de berg Sion, waar de burcht van David stond. Soms wordt de naam Sion ook wel toegepast op geheel Jeruzalem:

HerzSt (Jesaja 59:20-21) 20 En naar Sion zal een Verlosser komen voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren, spreekt de HEERE. 21 Wat Mij betreft, dit is Mijn verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op U is, en Mijn woorden die Ik U in de mond gelegd heb, zullen uit Uw mond niet wijken, ook niet uit de mond van Uw nakomelingen, evenmin uit de mond van de nakomelingen van Uw nakomelingen, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid.

Zelfs de geboorteplaats van de Messias wordt aan het Joodse volk onthuld:

HerzSt (Micha 5:1-3) 1 En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein om te zijn onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af. 2 Daarom zal Hij hen overgeven tot de tijd dat zij die baren zal, gebaard heeft. Dan zal de rest van Zijn broeders zich bekeren, met de Israëlieten. 3 Hij zal staan en hen weiden in de kracht van de HEERE, in de majesteit van de Naam van de HEERE, Zijn God. Zij zullen veilig wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden van de aarde.

De 4 evangeliën
In de Bijbel hebben 4 personen Jezus leven beschreven, dat zijn de 4 evangelisten Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. Evangelie betekent goed nieuws of goede boodschap.
Johannes begint in zijn evangelie over het voorbereiden van Jezus door God op zijn loopbaan als woordvoerder op aarde. In Johannes wordt daarom gesproken over het vleesgeworden woord:

HerzSt (Johannes 1:1-3,14) 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is… 14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.

Het evangelie van Mattheüs begint met het geslachtsregister van Jezus, waarin is opgenomen dat Jezus in de lijn is geboren van David en van Abraham:

HerzSt (Mattheüs 1:1-15) 1 Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham…

En dan volgen er in Israël een aantal aankondigingen door engelen. Zo kondigt de engel Gabriël de geboorte aan van Johannes de Doper aan Zacharia en Elisabet. Johannes de Doper zou de bode zijn om de komst van Jezus voor te bereiden. Dit lezen we allemaal in…

HerzSt (Lucas 1:5-7) 5 In de dagen van Herodes, de koning van Judea, was er een priester van de afdeling van Abia, van wie de naam Zacharias was. En zijn vrouw behoorde tot de dochters van Aäron en haar naam was Elizabet. 6 Zij waren beiden rechtvaardig voor God en wandelden onberispelijk volgens alle geboden en verordeningen van de Heere. 7 En zij hadden geen kind, omdat Elizabet onvruchtbaar was en zij beiden op leeftijd gekomen waren.

En vervolgens:

HerzSt (Lucas 1:17-20) 17 En hij zal voor Hem uit gaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Heere een toegerust volk gereed te maken. 18 En Zacharias zei tegen de engel: Hoe zal ik dat weten? Want ik ben oud en mijn vrouw is op leeftijd gekomen. 19 En de engel antwoordde en zei tegen hem: Ik ben Gabriël, die voor God sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze dingen te verkondigen. 20 En zie, u zult zwijgen en niet kunnen spreken tot op de dag dat deze dingen gebeurd zijn, omdat u mijn woorden niet geloofd hebt, die vervuld zullen worden op hun tijd.

Om te eindigen met…

HerzSt (Lucas 1:23-25) 23 En het gebeurde, toen de dagen van zijn dienstwerk voorbij waren, dat hij naar zijn huis ging; 24 en na die dagen werd zijn vrouw Elizabet zwanger. En zij verborg zich vijf maanden en zei: 25 Zo heeft de Heere voor mij gedaan in de dagen waarin Hij acht op mij geslagen heeft om mijn smaad onder de mensen weg te nemen.

De engel Gabriël kondigde na ongeveer zes maanden vervolgens de geboorte aan van Jezus aan de maagd Maria:

HerzSt (Lucas 1:26-38) 26 In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, waarvan de naam Nazareth was, 27 naar een maagd die ondertrouwd was met een man, van wie de naam Jozef was, uit het huis van David; en de naam van de maagd was Maria. 28 En toen de engel bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen. 29 Toen zij hem zag, raakte zij in verwarring door zijn woorden, en zij vroeg zich af wat de betekenis van deze groet kon zijn. 30 En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. 31 En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven. 32 Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, 33 en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen. 34 Maria zei tegen de engel: Hoe zal dat mogelijk zijn, aangezien ik geen gemeenschap heb met een man? 35 En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden. 36 En zie, uw nicht Elizabet is eveneens zwanger van een zoon, in haar ouderdom. Dit is de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar genoemd werd. 37 Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. 38 Maria zei: Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord. En de engel ging van haar weg.

Vervolgens ging Maria na de aankondiging van de engel op bezoek bij haar nicht Elizabet

HerzSt (Lucas 1:39-45) 39 In die dagen stond Maria op en reisde haastig naar het bergland, naar een stad van Juda, 40 en zij kwam in het huis van Zacharias en groette Elizabet. 41 En toen Elizabet de groet van Maria hoorde, gebeurde het dat het kindje opsprong in haar buik; en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest, 42 en zij riep met luide stem en zei: Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je buik. 43 En waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heere naar mij toe komt? 44 Want zie, toen het geluid van je groet in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn buik. 45 En zalig is zij die geloofd heeft, want wat haar van de kant van de Heere gezegd is, zal volbracht worden.

Maria was dankbaar voor haar uitverkiezing als de moeder van Jezus en loofde God:

HerzSt (Lucas 1:46-56) 46 En Maria zei: Mijn ziel maakt de Heere groot, 47 en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker, 48 omdat Hij heeft omgezien naar de nederige staat van Zijn dienares. Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken, 49 want Hij Die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan en heilig is Zijn Naam. 50 En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen die Hem vrezen. 51 Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm. Hij heeft hen die hoogmoedig zijn in de gedachten van hun hart, uiteengedreven. 52 Hij heeft machtigen van de troon gestoten en nederigen heeft Hij verhoogd. 53 Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd en rijken heeft Hij met lege handen weggezonden. 54 Hij heeft het opgenomen voor Israël, Zijn knecht, door aan Zijn barmhartigheid te denken, 55 zoals Hij gesproken heeft tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid. 56 En Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde terug naar haar huis.

Daarop volgde de geboorte van Johannes de Doper, Zacharia kon nog steeds niet spreken:

HerzSt (Lucas 1:57-63) 57 De tijd van Elizabet werd vervuld dat zij baren zou, en zij baarde een zoon. 58 En haar buren en familieleden hoorden dat de Heere haar grote barmhartigheid bewezen had, en verheugden zich met haar. 59 En het gebeurde op de achtste dag dat zij kwamen om het kind te besnijden en ze noemden het Zacharias, naar de naam van zijn vader, 60 maar zijn moeder antwoordde en zei: Nee, maar hij zal Johannes heten! 61 En ze zeiden tegen haar: Er is niemand in uw familie die die naam draagt, 62 en zij gebaarden naar zijn vader hoe hij wilde dat het genoemd zou worden. 63 En nadat hij om een schrijftafeltje gevraagd had, schreef hij de woorden: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen.

Het verhaal gaat verder met Jozef die grote moeite had met de zwangere Maria. Een engel van de Heer bezocht Jozef om hem te overtuigen de zwangere Maria bij zich te nemen:

HerzSt (Mattheüs 1:18-24) 18 De geboorte van Jezus Christus was nu als volgt. Terwijl Maria, Zijn moeder, met Jozef in ondertrouw was, bleek zij, nog voordat zij samengekomen waren, zwanger te zijn uit de Heilige Geest.19 Jozef, haar man, wilde haar onopgemerkt verlaten, omdat hij rechtvaardig was en haar niet in het openbaar te schande wilde maken. 20 Terwijl hij deze dingen overwoog, zie, een engel van de Heere verscheen hem in een droom en zei: Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, bij u te nemen, want wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest; 21 en zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de Naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. 22 Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei: 23 Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de Naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons. 24 Toen Jozef uit de slaap ontwaakt was, deed hij zoals de engel van de Heere hem bevolen had, en hij nam zijn vrouw bij zich;

Hierna kunnen we lezen dat Jezus geboren wordt:

HerzSt (Lucas 2:1-7) 1 En het geschiedde in die dagen dat er een gebod uitging van keizer Augustus dat heel de wereld ingeschreven moest worden. 2 Deze eerste inschrijving vond plaats toen Cyrenius over Syrië stadhouder was. 3 En ze gingen allen op weg om ingeschreven te worden, ieder naar zijn eigen stad. 4 Ook Jozef ging op weg, van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David, die Bethlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, 5 om ingeschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, die zwanger was. 6 En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou, 7 en zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.

De herders gaan op zoek naar het pasgeborenen kind en de engelen loven God:

HerzSt (Lucas 2:8-20) 8 En er waren herders in diezelfde streek, die zich ophielden in het open veld en ’s nachts de wacht hielden over hun kudde. 9 En zie, een engel van de Heere stond bij hen en de heerlijkheid van de Heere omscheen hen en zij werden zeer bevreesd. 10 En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal, 11 namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heere. 12 En dit zal voor u het teken zijn: u zult het Kindje vinden in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe. 13 En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei: 14 Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen. 15 En het geschiedde, toen de engelen van hen weggegaan waren naar de hemel, dat de herders tegen elkaar zeiden: Laten wij dan naar Bethlehem gaan en dat woord zien dat er geschied is, dat de Heere ons bekendgemaakt heeft. 16 En zij gingen met haast en vonden Maria en Jozef, en het Kindje liggend in de kribbe. 17 Toen zij Het gezien hadden, maakten zij overal het woord bekend dat hun over dit Kind verteld was. 18 En allen die het hoorden, verwonderden zich over wat door de herders tegen hen gezegd werd. 19 Maar Maria bewaarde al deze woorden en overlegde die in haar hart. 20 En de herders keerden terug en zij verheerlijkten en loofden God om alles wat zij gehoord en gezien hadden, zoals tot hen gesproken was.

Daarna gaan we naar de besnijdenis van Jezus en de ontmoeting met Simeon en Anna:

HerzSt (Lucas 2:21-38) 21 En toen acht dagen vervuld waren, en men het Kind besnijden moest, werd Hem de naam Jezus gegeven, die genoemd was door de engel voordat Hij in de moederschoot ontvangen was. 22 En toen de dagen van haar reiniging volgens de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Heere voor te stellen 23 – zoals geschreven staat in de wet van de Heere: al wat mannelijk is dat de moederschoot opent, zal heilig voor de Heere genoemd worden – 24 en om een offer te brengen volgens wat gezegd is in de wet van de Heere, een paar tortelduiven of twee jonge duiven. 25 En zie, er was een man in Jeruzalem, van wie de naam Simeon was, en die man was rechtvaardig en godvrezend. Hij verwachtte de vertroosting van Israël en de Heilige Geest was op hem. 26 En hem was een Goddelijke openbaring gegeven door de Heilige Geest dat hij de dood niet zien zou voordat hij de Gezalfde van de Heere zou zien. 27 En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het Kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen volgens de gewoonte van de wet, 28 nam hij Het in zijn armen, loofde God en zei: 29 Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord, 30 want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, 31 die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, 32 een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken. 33 En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over wat er over Hem gezegd werd. 34 En Simeon zegende hen en zei tegen Maria, Zijn moeder: Zie, dit Kind is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat tegengesproken zal worden 35 – ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan – opdat de overwegingen uit veel harten openbaar worden. 36 Ook Anna was er, een profetes, een dochter van Fanuel, uit de stam van Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen en had na haar meisjesjaren zeven jaar met haar man geleefd. 37 En zij was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die de tempel niet verliet en met vasten en bidden God nacht en dag diende. 38 En zij kwam er op dat moment bij staan en beleed eveneens de Heere, en zij sprak over Hem tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.

De wijzen uit het oosten zoeken het jonge kind:

HerzSt (Mattheüs 2:1-12) 1 Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, 2 en zeiden: Waar is de Koning van de Joden die geboren is? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. 3 Toen koning Herodes dit hoorde, raakte hij in verwarring en heel Jeruzalem met hem. 4 En nadat hij alle overpriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen had laten komen, wilde hij van hen weten waar de Christus geboren zou worden. 5 Zij zeiden tegen hem: In Bethlehem, in Judea, want zo staat het geschreven door de profeet: 6 En u, Bethlehem, land van Juda, bent beslist niet de minste onder de vorsten van Juda, want uit u zal de Leidsman voortkomen Die Mijn volk Israël weiden zal. 7 Toen riep Herodes de wijzen onopgemerkt bij zich en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd dat de ster verschenen was; 8 en hij stuurde hen naar Bethlehem en zei: Ga erheen en doe nauwkeurig onderzoek naar dat Kind, en als u Het gevonden hebt, bericht het mij, zodat ook ik kom om Het te aanbidden. 9 En nadat zij de koning aangehoord hadden, gingen zij op weg. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat hij boven de plaats kwam te staan waar het Kind was. 10 Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. 11 En toen zij in het huis kwamen, vonden zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Het. Zij openden hun schatkisten en brachten Hem geschenken: goud en wierook en mirre. 12 En nadat zij door een aanwijzing van God in een droom gewaarschuwd waren om niet terug te keren naar Herodes, keerden zij langs een andere weg terug naar hun land.

We lezen hierna verder over de vlucht naar Egypte:

HerzSt (Mattheüs 2:13-15) 13 Nadat zij vertrokken waren, zie, een engel van de Heere verschijnt Jozef in een droom en zegt: Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om Het om te brengen. 14 Hij stond dan op, nam het Kind en Zijn moeder in de nacht met zich mee en vertrok naar Egypte. 15 En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.

Om te voorkomen dat de pasgeboren koning van de Joden de plek van Herodes zou opeisen besloot Herodes tot de kindermoord in Bethlehem:

HerzSt (Mattheüs 2:16-18) 16 Toen werd Herodes, die zag dat hij door de wijzen bedrogen was, verschrikkelijk kwaad. Hij stuurde er soldaten op uit en bracht al de kinderen om die er binnen Bethlehem en in heel dat gebied waren, van twee jaar oud en daaronder, in overeenstemming met de tijd die hij bij de wijzen nauwkeurig nagevraagd had. 17 Toen is vervuld wat gesproken is door de profeet Jeremia: 18 Een stem is in Rama gehoord, geklaag, gejammer en veel gekerm; Rachel huilde over haar kinderen, en wilde niet vertroost worden, omdat zij er niet meer zijn.

Nadat deze koning Herodes dood was, – uit de familie Herodes kwamen nog meer koningen – konden Jozef, Maria en Jezus vanuit Egypte naar Nazareth komen:

HerzSt (Mattheüs 2:19- 23) 19 Toen Herodes gestorven was, zie, een engel van de Heere verschijnt Jozef in een droom, in Egypte, 20 en zegt: Sta op, neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en ga naar het land Israël, want zij die het Kind naar het leven stonden, zijn gestorven. 21 Hij stond dan op, nam het Kind en Zijn moeder met zich mee, en kwam in het land Israël. 22 Toen hij echter hoorde dat Archelaüs in Judea koning was in de plaats van zijn vader Herodes, was hij bevreesd daarheen te gaan. Maar nadat zij door een aanwijzing van God in een droom gewaarschuwd waren, vertrok hij naar het gebied van Galilea. 23 En toen hij daar gekomen was, ging hij wonen in een stad die Nazareth heette, opdat vervuld werd wat door de profeten gezegd is: dat Hij Nazarener genoemd zal worden.

Toen Jezus twaalf jaar was bezocht Hij de tempel in Jeruzalem, het huis van Zijn Vader:

HerzSt (Lucas 2:41-52) 41 En Zijn ouders reisden elk jaar voor het feest van het Pascha naar Jeruzalem. 42 En toen Hij twaalf jaar was en zij naar de gewoonte van het feest naar Jeruzalem gegaan waren, 43 en die dagen tot het einde doorgebracht hadden, bleef het Kind Jezus, terwijl zij terugkeerden, in Jeruzalem achter zonder dat Jozef en Zijn moeder het wisten. 44 Maar omdat zij dachten dat Hij bij het reisgezelschap was, gingen zij een dagreis ver, en daarna zochten zij Hem onder de familieleden en onder de bekenden. 45 En toen zij Hem niet vonden, keerden zij terug naar Jeruzalem en zochten Hem daar. 46 En het gebeurde dat zij Hem na drie dagen in de tempel vonden, terwijl Hij te midden van de leraars zat, naar hen luisterde en vragen aan hen stelde. 47 Allen die Hem hoorden, stonden versteld van Zijn verstand en antwoorden. 48 En toen zij Hem zagen, stonden zij versteld, en Zijn moeder zei tegen Hem: Kind, waarom hebt U ons dit aangedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht. 49 En Hij zei tegen hen: Waarom hebt u Mij gezocht? Wist u niet dat Ik moet zijn in de dingen (huis) van Mijn Vader? 50 En zij begrepen het woord niet dat Hij tot hen sprak. 51 En Hij ging met hen mee en kwam in Nazareth en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart. 52 En Jezus nam toe in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen.

Tot zover de geboorte en jongere jaren van Jezus in deel 1.
In deel 2 zullen we verdergaan met het volwassen leven van Jezus en het Goddelijke plan dat Jezus kwam vertellen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *