4. Gemeenschap

christ. gem. deel 4.pdf

Jezus hartewens dat Christenen wereldwijd één zijn.
HerzSt ( Johannes 17:20-23) 20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, 21 opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt. 22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn; 23 Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad.
——————————————————————————————————————–

In het vorige artikel hebben we Paulus tweede zendingsreis besproken (Hand. 15:36-18:22) en zijn verblijf van 1,5 jaar als tentenmaker en evangelieprediker in Korinthe.
Ook enkele delen uit de latere brief van Paulus aan de gemeenschappen in Korinthe werden besproken. Hoe ging het verder met de zendingsreizen van Paulus?
Gedurende de derde zendingsreis (Hand. 18:23-21:17) reisde de apostel Paulus van Antiochië in Syrië naar Cilicië, Galatië en Frygië en verbleef ongeveer 2 jaar en 3 maanden te Efeze. (Hand. 19 : 8-10)

  

Weer later bleef Paulus – in huisarrest – ongeveer 2 jaar te Rome. (Hand. 28:30)

Het thema van dit artikel is het Christelijke gedrag van vrouwen, de vernedering in de huisgemeenten, de vervolging en wat voor onderscheid er te maken is in ongelovigen.

  • Vrouwen in de Christelijke gemeenten

Sommige vrouwen steunden de eerste Christelijke gemeenten op voortreffelijke wijze, zoals Febe:

HerzSt (Romeinen 16:1-2) 1 En ik beveel u Febe, onze zuster, aan, die een dienares is van de gemeente die in Kenchreeën is, 2 opdat u haar ontvangt in de Heere op een wijze die de heiligen waardig is, en haar bijstaat in elke zaak waarin zij u nodig heeft, want ook zij heeft zelf bijstand verleend aan velen, ook aan mijzelf.

Febe wordt door Paulus een dienares of diacones (Grieks – diaconon) genoemd.
Een echte steunpilaar voor de gemeenschap.
Wat schrijft de Schrift over de taken van mannen en vrouwen?

De eerste mensen

HerzSt (Genesis 1:27) 27 En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem (Adam); mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.

Naar het beeld van onze hemelse Vader werd Adam geschapen.
Adam zou een hulp ontvangen, die bij hem zou passen:

HerzSt (Genesis 2:18, 21-24) 18 Ook zei de HEERE God: Het is niet goed dat de mens alleen is; Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem…. 21 Toen liet de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben en sloot de plaats ervan toe met vlees. 22 En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam. 23 Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen. 24 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.

De eerste vrouw werd uit de man genomen, waarna ze samen één vlees of eenheid konden worden. Als eenheid werd de man geacht de vrouw te ondersteunen en als tegenhanger werd de vrouw geacht de man te ondersteunen. Alleen de taken verschilden. Dat veranderde allemaal na de zonden van de eerste mensen:

HerzSt (Genesis 3:13,16-17) 13 En de HEERE God zei tegen de vrouw: Wat hebt u daar gedaan! En de vrouw zei: De slang heeft mij bedrogen en ik heb ervan gegeten….16 Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen. 17 En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u geboden had: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven;

De begeerte van de vrouw zou vanaf toen naar haar man uitgaan die over haar zou heersen, iets wat niet de bedoeling was.
De man zou vanaf toen moeten zwoegen om het voedsel te verbouwen.
Dat de vrouw uit de man werd genomen haalt Paulus aan in de 1e brief aan Korinthe:

HerzSt (1 Korinthe 11:8-11) 8 De man immers is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man. 9 Want ook is een man niet geschapen omwille van de vrouw, maar een vrouw omwille van de man. 10 Daarom moet de vrouw een teken van gezag op het hoofd hebben, omwille van de engelen. 11 Evenwel is de man niet zonder de vrouw, en de vrouw niet zonder de man, in de Heere.

Zowel man als vrouw zijn als eenheid niet onafhankelijk, maar samen in de Heer. (vers 11) In de Christelijke gemeenschap mag de man beslist niet heersen over zijn vrouw:

HerzSt (Titus 2:5) 5 bezonnen te zijn en kuis, te zorgen voor hun huishouden, goed te zijn, hun eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord van God niet gelasterd wordt.

Het woord onderdanig heeft in deze tijd een andere betekenis dan in de 1e eeuw. Paulus geeft hier aan dat man en vrouw als een team moeten samenwerken waarbij de man ervoor verantwoordelijk is dat Gods wil wordt uitgevoerd en de vrouw hem hierin moet bijstaan.
De man moet verantwoordelijkheden dragen en deze bespreken als hoofd van het gezin. De vrouw is zeker geen slaaf van de man, maar zij is veel meer een teamgenoot, de vrouw vult hem aan:

HerzSt (1 Timotheüs 2:11-15) 11 Een vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid, in alle onderdanigheid. 12 Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt. 13 Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. 14 En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen. 15 Maar zij zal in de weg van het baren van kinderen zalig worden, als zij blijft in geloof, liefde en heiliging, gepaard met bezonnenheid.

Een vrouw moet zich stil houden volgens Paulus, stil in de zin van het onderwijzingswerk, geen onderwijs geven aan mannen binnen de Christelijke gemeenschap (1 Korinthe 14:34-35).
Vrouwen moeten accepteren dat de ouderlingen vanaf het begin zijn aangesteld om onderwijs te geven in de gemeenschap (Titus 1:5-9) en leiding te geven. (1Tim.5:17-18)

Ook dienaren of diakenen moeten eerbaar zijn:

HerzSt (1 Timotheüs 3:8-9) 8 De diakenen moeten evenzo eerbaar zijn, niet met twee monden spreken, niet verzot zijn op veel wijn, niet uit zijn op oneerlijke winst, 9 en het geheimenis van het geloof vasthouden in een zuiver geweten.

Het zal opnieuw gebeuren in de laatste dagen dat zonen en dochters zullen profeteren, zoals ook gebeurde na Pinksteren, na de uitstorting van de Heilige Geest:

HerzSt (Handelingen 2:16-20) 16 Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël: 17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen. 18 En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. 19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm. 20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt.

Het beoordelen van de profetieën is voor de andere leden in de gemeenschap, het spreken hierover voor de ouderlingen:

HerzSt (1 Korinthe 14:29-31) 29 En laten twee of drie profeten spreken, en laten de anderen het beoordelen. 30 En als aan een ander die daar zit, iets geopenbaard wordt, laat dan de eerste zwijgen. 31 Want u kunt allen, de één na de ander, profeteren, opdat allen leren en allen bemoedigd worden.

Het teken van gezag op het hoofd van de vrouw
Paulus haast zich om uit te leggen, dat het niet zo kan zijn dat vrouwen de taken van ouderlingen en dienaren nooit kunnen uitvoeren, zeker als er gebrek is aan bekwame mannen.
Als een vrouw mannen onderwijst of bidt of profeteert in de Christelijke gemeenschap, moet zij haar hoofd met iets bedekken als acceptatie van het door God ingestelde gezag van de man. (1 Kor. 11:9-15)
Vrouwen mogen dus wel met bedekt hoofd onder bepaalde omstandigheden spreken binnen de Christelijke gemeenschap:

HerzSt (1 Korinthe 11:3-7) 3 Maar ik wil dat u weet dat Christus het Hoofd is van iedere man en de man het hoofd van de vrouw en God het Hoofd van Christus. 4 Iedere man die bidt of profeteert en iets op zijn hoofd heeft, onteert zijn hoofd. 5 Iedere vrouw echter die bidt of profeteert met onbedekt hoofd, onteert haar eigen hoofd, want het is precies hetzelfde alsof zij kaalgeschoren is. 6 Want als een vrouw het hoofd niet bedekt heeft, laat zij zich dan ook maar kaalknippen. Als het echter voor een vrouw schandelijk is kaalgeknipt of kaalgeschoren te zijn, laat zij dan het hoofd bedekken. 7 Een man moet het hoofd namelijk niet bedekken, omdat hij het beeld en de heerlijkheid van God is. De vrouw is echter de heerlijkheid van de man.

Het hoofd van iedere persoon wordt gedragen door zijn lichaam en het lichaam voert uit wat het hoofd verstandig lijkt. In die vergelijking zijn de Christelijke gemeenschappen ook het lichaam:

HerzSt (Romeinen 12:4-5) 4 Want zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben, 5 zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar.

Christus is het hoofd van de Christelijke gemeente, verantwoordelijk voor de gemeente.
De man is het hoofd van het Christelijke gezin, verantwoordelijk voor het gezin.
Zoals de Christus de gemeente liefheeft moeten ook mannen hun vrouwen liefhebben:

HerzSt (Efeziërs 5:25) 25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven,

Heeft het dan meerwaarde om hoofd te zijn?

HerzSt (Galaten 3:28) 28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.

Het belangrijkste is om samen één te zijn in Christus.
Na de opname in de hemel zal er trouwens geen verschil meer zijn tussen mannen en vrouwen:

HerzSt (Lukas 20:33-36) 33 In de opstanding nu, van wie van hen zal zij dan de vrouw zijn? Want die zeven hebben haar tot vrouw gehad. 34 En Jezus antwoordde en zei tegen hen: De kinderen van deze wereld trouwen en worden ten huwelijk gegeven, 35 maar zij die het waard geacht zijn die toekomstige wereld te verkrijgen, en de opstanding uit de doden, zullen niet trouwen en ook niet ten huwelijk gegeven worden. 36 Want zij kunnen niet meer sterven, omdat zij gelijk zijn aan engelen. En zij zijn kinderen van God, omdat zij kinderen van de opstanding zijn.

Debora
Nadat Israël door Jozua het land Kanaän was binnengetrokken, werd Israël bestuurd door rechters. Toen de rechter Ehud stierf gebeurde er iets opmerkelijks:

HerzSt (Richteren 4:1-2) 1 Toen Ehud gestorven was, deden de Israëlieten opnieuw wat slecht was in de ogen van de HEERE. 2 Daarom leverde de HEERE hen over in de hand van Jabin, koning van Kanaän, die te Hazor regeerde. En zijn legerbevelhebber was Sisera. Deze nu woonde in Haroseth-Haggojim.

De Kanaänieten met hun koning Jabin onderdrukten de Joden 20 jaar lang met geweld.
Zijn legergeneraal was Sisera. In die dagen had de gehuwde rechter Debora de leiding over Israël. Ze was gezegend door God en een profetes:

HerzSt (Richteren 4:4-5) 4 En Debora, een vrouw die een profetes was, de vrouw van Lappidoth, die gaf in die tijd als richter leiding aan Israël. 5 Zij woonde onder de palmboom van Debora, tussen Rama en Bethel, in het bergland van Efraïm, en de Israëlieten gingen voor de rechtspraak naar haar toe.

Debora bleef trouw aan haar God YHWH terwijl de Israëlieten in afgoderij vervielen.
Ze liet uit de Israëlieten Barak roepen met de boodschap om met tienduizend man tegen Sisera te strijden en hem te overwinnen: (Richteren 4:6-7)

HerzSt (Richteren 4:8-9) 8 Toen zei Barak tegen haar: Als u met mij mee zult gaan, dan ga ik. Maar als u niet met mij mee zult gaan, dan ga ik niet. 9 En zij zei: Ik zal wel met u meegaan. Maar er zal op de weg die u gaat voor u geen eer te behalen zijn, want de HEERE zal Sisera overleveren in de hand van een vrouw. Toen stond Debora op en ging met Barak naar Kedes.

Het vertrouwen dat Barak en de overige mannen in Debora hadden was zeer groot, omdat zij wisten dat zij een getrouwe vrouw was die Gods zegen had.
God had haar verkozen.
Debora ging samen met Barak (en zijn tienduizend man) mee in de strijd tegen Sisera:

HerzSt (Richteren 4:15-16) 15 En de HEERE bracht Sisera met al zijn strijdwagens en heel zijn leger door de scherpte van het zwaard in verwarring vóór Barak, zodat Sisera van zijn wagen afklom en te voet vluchtte. 16 Barak joeg de strijdwagens en het leger na tot Haroseth-Haggojim. En heel het leger van Sisera viel door de scherpte van het zwaard; zelfs niet één bleef er over.

De gevluchte Sisera werd daarna door de moedige vrouw Jaël gedood. (Richt. 4:21)
De onderdrukking van de Israëlieten was voorbij:

HerzSt (Richteren 4:23-24) 23 Zo vernederde God op die dag Jabin, de koning van Kanaän, vóór de Israëlieten. 24 De hand van de Israëlieten drukte gaandeweg harder op Jabin, de koning van Kanaän, totdat zij Jabin, de koning van Kanaän, hadden uitgeroeid.

Deborah zong een lied over deze dappere strijd: (Richteren hfdstk 5)

HerzSt (Richteren 5:1,7,31) 1 Toen zong Debora met Barak, de zoon van Abinoam, op die dag:….7 De dorpen lagen verlaten in Israël, ze lagen verlaten, totdat ik, Debora, opstond, tot ik opstond, een moeder in Israël…. 31 Zo moeten al Uw vijanden omkomen, HEERE! Maar laten zij die Hem liefhebben, zijn als het opgaan van de zon in haar kracht. En het land had veertig jaar rust.

Deborah was geen trotse vrouw, maar standvastig en had geen twijfel in haar geloof.
In haar lied zong ze over Gods krachtige en rechtvaardige daden.
Zij was een voorbeeld voor de gemeenschap en niet alleen voor de vrouwen.

Vrouwen kunnen God (YHWH) en Zijn zoon Jezus uitstekend dienen.
Maar het is duidelijk dat zowel man en vrouw beiden verschillend door God geschapen zijn. Zij zijn geschapen met verschillende eigenschappen, gaven en talenten om elkaar aan te vullen.
Ook in de gemeente moet dat zo zijn. Man en vrouw moeten elkaar aanvullen met de eigen gaven en talenten.
Toen de apostelen hun zendingsreizen begonnen waren er veel vrouwen die een groot aandeel hebben gehad in het evangeliewerk en het onderwijzen van hun kinderen en belangstellenden, zoals:

Dorkas of Tabitha uit Joppe, Handelingen 9:36
Lydia de purperverkoopster uit Thyatira, Handelingen 16:14
Aquila en Priscilla die Apollos onderwezen in Efeze, Handelingen 18:26
De vier dochters van Filippus – de evangelist – die profetessen waren, Hand. 21:8-9
De al eerder genoemde Febe te Kenchreeën (haven van Korinthe), Romeinen 16:1
Euodia en Syntyche te Filippi, Filippenzen 4:2-3
Tryfena, Tryfosa en Persis te Rome, Romeinen 16:12

  • Afscheid nemen van bepaalde Christenen in de huisgemeenten

Wanneer moeten we afscheid nemen van gedoopte Christenen in de Christelijke gemeenschap:
Dat is het laatste wat we willen, toch geeft de Schrift hier drie duidelijke voorbeelden voor:

  1. Antichristen, gedoopte Christenen die zich afgekeerd hebben, tegen de Christus

HerzSt (1 Johannes 2:18-19) 18 Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist eraan komt, zijn er ook nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij weten dat het het laatste uur is. 19 Zij zijn uit ons midden weggegaan, maar zij waren niet uit ons; want als zij uit ons geweest waren, dan zouden zij bij ons gebleven zijn. Maar het moest openbaar worden dat zij niet allen uit ons zijn.
HerzSt (2 Johannes 1:7-11) 7 Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist. 8 Let op uzelf, opdat wij niet verliezen waarvoor wij gewerkt hebben, maar een vol loon mogen ontvangen. 9 Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon. 10 Als iemand bij u komt en deze leer niet brengt, ontvang hem niet in huis en begroet hem niet. 11 Want wie hem begroet, die heeft deel aan zijn slechte werken.

Antichristen, gedoopte Christenen die tegen de Christus getuigen, zijn voor Christenen een gruwel. Ontvang ze niet in uw huis en begroet ze niet.

  1. Misleiders, valse profeten en valse leraren die verderfelijke leringen onderwijzen

HerzSt (Mattheüs 24:24) 24 want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zó dat zij – als het mogelijk zou zijn – ook de uitverkorenen zouden misleiden.
HerzSt (Handelingen 20:29-30) 29 Want dit weet ik: dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; 30 en dat uit uw eigen midden mannen zullen opstaan die de waarheid verdraaien om de discipelen weg te trekken achter zich aan.
HerzSt (Romeinen 16:17) 17 En ik roep u ertoe op, broeders, hen in het oog te houden die onenigheden teweegbrengen en struikelblokken opwerpen tegen het onderricht dat u hebt ontvangen, en keer u van hen af.
HerzSt (2 Timotheus 3:5) 5 Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Keer u ook van hen af.
HerzSt (2 Petrus 2:1-2) 1 Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf. 2 En velen zullen hen, door wie de weg van de waarheid gelasterd zal worden, op hun verderfelijke wegen navolgen.
HerzSt (1 Timotheüs 4:1) 1 Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen,
HerzSt (1 Timotheüs 6:3-5) 3 Als iemand een andere leer brengt en zich niet houdt aan de gezonde woorden van onze Heere Jezus Christus en aan de leer die in overeenstemming is met de godsvrucht, 4 dan is hij verwaand, weet niets, maar heeft een ziekelijke neiging tot twistvragen en woordenstrijd. Daaruit komen voort: afgunst, ruzie, lasteringen en kwaadaardige verdachtmakingen, 5 voortdurend geruzie van mensen die een verdorven gezindheid hebben en beroofd zijn van de waarheid, omdat zij denken dat de godsvrucht een bron van winst is. Wend u af van dit soort mensen.
HerzSt (Titus 3:10-11) 10 Verwerp een ketters mens na een eerste en tweede terechtwijzing. 11 Weet dat zo iemand het spoor bijster is en dat hij zondigt en het oordeel al in zich draagt.

Geef een misleider of valse leraar tot twee maal toe een terechtwijzing om tot inkeer te komen. Misleiders – uit ons eigen midden – zijn voor Christenen onacceptabel en keer u af van dit soort mensen. Gedoopte misleiders of valse profeten hebben een gelijkenis met antichristen, ontvang ze niet in uw huis en begroet ze niet.

  1. Een ontuchtpleger, hebzuchtige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of rover

HerzSt (1 Korinthe 5:1-2,6-7,11-13) 1 Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo’n vorm van hoererij waarvan zelfs onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de vrouw van zijn vader heeft. 2 En u doet zich zo gewichtig voor. Kunt u niet beter treuren, om dan hem die deze daad begaan heeft, uit uw midden weg te doen?…. 6 Uw roem is niet goed. Weet u niet dat een klein beetje zuurdeeg het hele deeg doorzuurt? 7 Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus….. 11 Maar nu heb ik u geschreven dat u zich niet moet inlaten met iemand die, terwijl hij een broeder wordt genoemd, een ontuchtpleger is, of een hebzuchtige, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover. Met zo iemand moet u zelfs niet eten. 12 Het is toch niet aan mij om hen die buiten zijn te oordelen? Oordeelt u immers niet alleen hen die binnen zijn? 13 Maar hen die buiten zijn, oordeelt God. En doe de kwaaddoener uit uw midden weg.
HerzSt (1 Timotheus 1:19-20) 19 En behoud het geloof en een goed geweten. Sommigen hebben dit verworpen en hebben in het geloof schipbreuk geleden. 20 Tot hen behoren Hymeneüs en Alexander, die ik aan de satan overgegeven heb, opdat zij zouden leren niet meer te lasteren.

Aan ongedoopte personen moet uitgelegd worden, dat Christenen in een Christelijke gemeenschap eerbaar gehuwd moeten zijn en dat samenwonen geen basis kan zijn om gedoopt te worden.
Een gedoopte Christen die een ontuchtpleger, hebzuchtige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of rover is geworden, moet uit de reine Christelijke gemeenschap verwijderd worden. Met zo iemand moet men zelfs geen maaltijd gebruiken: (zie boven 1 Kor. 5:11)

HerzSt (1 Timotheus 5:20) 20 Wijs hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen terecht, opdat ook de anderen vrees zullen hebben.

Een Christen kan tot inkeer komen van zijn daden, spijt hebben en daar onder gaan lijden. Dan moet deze berouwvolle Christen door de Christelijke gemeenschap weer opgenomen worden:

HerzSt (2 Korinthe 2:5-8) 5 Maar als iemand droefheid veroorzaakt heeft, dan heeft hij niet mij bedroefd, maar in zekere zin – opdat ik het hem niet te zwaar maak – u allen. 6 Voor zo iemand is die straf, die door velen is opgelegd, genoeg geweest. 7 Zodat u hem daarentegen liever moet vergeven en bemoedigen, opdat zo iemand niet misschien door al te grote droefheid wordt verteerd. 8 Daarom verzoek ik u dat u uw liefde voor hem weer bevestigt.

Bedenk hierbij altijd dat we allemaal zondige mensen zijn:

HerzSt (1 Johannes 1:8) 8 Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons.

De Christelijke levenswijze in rechtvaardigheid is niet de weg van ‘de gemakkelijke keuzes’ maken:

HerzSt (Mattheüs 7:13) 13 Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan;

  • De voorzegde vervolging

Hoe is het mogelijk dat kerkgemeenschappen zich niet bezighouden of bewust zijn van de wereldwijde Christenvervolging?  (Zie: https://www.opendoors.nl/ranglijst)
De Christenvervolging is nog nooit zo groot geweest.
Waarom worden Christenen in verdrukking niet door de kerkgemeenschappen beschermd?
De voorzegde oorlog tegen Christenen – met de bijbehorende vervolgingen – is wereldwijd begonnen, zoals de huidige genocide in het Midden-Oosten en Nigeria, voornamelijk door moslims.

Goden en godinnen werden aanbeden bij de Kaaba in Mekka. De Kaaba, een zwarte steen, was oorspronkelijk opgedragen aan de god Hoebal.
Volgens onderzoekers Sjoberg en Hall aanbaden de oude Sumeriërs de maangod Allah – de god van de wassende maan – een van de goden in Mekka. (Mark Hall, A Study of the Sumerian Moon-god, Sin, PhD., 1985, University of Pennsylvania)
De Koran bevestigt dat hun god Allah geen zoon heeft.
(zie voor Islam ook:   https://www.dojc.nl/?p=6833   3. Aanbidding van het ‘beeld’)

De paus zette 4 februari in Abu Dhabi in het bijzijn van de groot-imam van Al-Azhar (Islam) formeel zijn handtekening onder een document ‘Het Menselijke Broederlijkheidsdocument’, waarin staat dat alle religies gewild zijn door God, in Zijn wijsheid.
Het is dit soort hoererij waar het Israëlische volk herhaaldelijk voor werd bestraft.
Als excuus komen kerkgemeenschappen soms met de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan om goed te zijn voor de naasten. (Lukas 10:25-37)
Maar goed zijn voor anderen mag nooit betekenen om de eigen geloofsgenoten tekort te doen:

HerzSt (Galaten 6:10) 10 Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof.
HerzSt (1 Timotheüs 5:8) 8 Maar als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige.

Iedere Christen haat het als er in zijn huis ingebroken wordt:

HerzSt (Lukas 12:39) 39 Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had op welk moment de dief komen zou, hij gewaakt zou hebben, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken.

Want welke Christen maakt voor de nacht zijn deur niet op slot, of wie wil dat zijn huis een open invitatie is?
Als het voorkomen van diefstal in deze dagen wel herkend wordt, waarom dan niet de preventieve bescherming van onze dierbare kinderen en broeders en zusters wereldwijd?

De demonische aanval op onze kinderen en ongeboren kinderen is in volle hevigheid losgebarsten.
Hebben we in het vorige artikel al aangegeven dat jonge kinderen worden aangezet tot transgender, geslachtsverandering, nu zijn de pijlen weer eens gericht op ongeboren kinderen.
Deze demonen willen het Christelijke gezin en het Christelijke geloof als basis vernietigen:

HerzSt (Openbaring 16:14) 14 Dit zijn namelijk de geesten van de demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van de aarde en van de hele wereld, om hen te verzamelen voor de oorlog van de grote dag van de almachtige God.

De moord op ongeboren kindjes is iets afschuwelijks.
Met uitzonderingsregels wil men abortus tot vlak voor de bevalling kunnen toepassen.
Er is een hele industrie ontstaan om onderdelen van foetussen te ‘oogsten’ en te gebruiken.
https://www.lifezette.com/2019/01/why-new-yorks-late-term-abortion-law-is-based-on-lies/

Het kan worden vergeleken met het offeren van kinderen aan de Baäl Molech.
In de Schrift wordt gesproken over diverse Baäls, als hun ‘aanbeden heer’ of ‘afgod’.
De Baäl Molech, Moloch of Milkom was van oorsprong een Kanaänitische afgod, maar bleek later de Ammonitische afgod, waar kinderen aan werden geofferd. Ook de Israëlieten (Jer. 32:5) en de Israëlitische koningen maakten zich hier schuldig aan. (1 Kon 11:5-7, 2 Kon. 16:2-3, 21:5-7)
Kindoffers zijn afschuwelijk en worden in de Schrift uitdrukkelijk en herhaaldelijk verboden:

HerzSt (Genesis 9:6) 6 Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden; want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt.

WIKIMEDIA COMMONS
  

HerzSt (Leviticus 18:21) 21 U mag niemand uit uw nageslacht overgeven om aan de Molech geofferd te worden. De Naam van uw God mag u niet ontheiligen. Ik ben de HEERE.
HerzSt (Jeremia 32:35) 35 Zij bouwden de offerhoogten van de Baäl, die in het dal Ben-Hinnom zijn, om hun zonen en hun dochters voor de Molech door het vuur te laten gaan, wat Ik hun niet geboden had. En in Mijn hart was het niet opgekomen dat zij deze gruweldaad zouden doen, zodat ze Juda zouden doen zondigen.

En dan onze opgroeiende Christelijke jongeren.
Veel ouders zijn te druk met hun sociale leven. Zij zien niet aankomen dat een groot deel van onze (Christelijke) jongeren bijna continu online zijn op social media:
http://www.pewinternet.org/2018/05/31/teens-social-media-technology-2018/
We hebben al eens eerder geschreven dat volgens een advies van artsen de smartphone van kinderen uit de slaapkamer moet blijven. (zie: https://www.dojc.nl/?p=4818 )

Wat er in de wereld gebeurt, daar kunnen we niet veel aan doen. Wel kunnen Christelijke ouders hun best doen om hun kinderen en ongeboren kinderen zoveel mogelijk te beschermen.

  • Welk onderscheid is er in ongelovigen

Een grote groep ongelovigen zullen personen zijn, die het pure Christendom nooit geproefd hebben.
Een groep met een hele beperkte of geen kennis van de Schrift.
Maar er zijn ook uitgesproken ongelovigen:

De agnost
Een agnost is iemand die gelooft dat een opperwezen, zoals God, niet bewezen kan worden, maar er kan volgens hem ook niet bewezen worden dat een opperwezen, zoals God, niet bestaat. Daarom houdt een agnost de opties open.
Een Agnost maakt duidelijk onderscheid tussen geloven en zeker weten.
Meestal is de agnost een humanist, een levenswijze gebaseerd op waardigheid en vrijheid.

De atheïst
De Atheïst gelooft niet in het bestaan van een god of goden. Het is voor hem onmogelijk dat een god bestaat. De atheïst stelt de mens centraal en constateert dat er veel onderwerpen zijn die we nog niet begrijpen, of misschien nooit kunnen begrijpen.

De laatste ronde van predikingswerk zal binnenkort beginnen.
De twee profeten zullen water veranderen in bloed, het laten stoppen met regenen en de aarde treffen met allerlei plagen. (Op. 11:6)
Deze getuigen zullen profeteren en het laatste wereldwijde predikingswerk leiden. (Matt. 24:14)

Hoe moeten Christenen met ongelovigen omgaan?
Het is nu de tijd om in eenheid Christelijke gemeenschappen op te zetten.
We moeten het gesprek buigen naar evangeliseren bij ontmoetingen met familie, vrienden, in supermarkten, op markten, enz.
Maar nooit confronterend evangeliseren, als mensen duidelijk niet willen of verkeerd reageren, dan houdt het op. Werp uw parels niet voor de zwijnen. (Matt. 7:6)

Tot slot:

Wilt u een leven in de anonimiteit leiden, soms samenkomen met een Christelijke gemeenschap en dan vervolgens sterven?
En alle uitdagingen gemist hebben, of een incompleet en onvervuld leven geleid hebben?
Ga nu contact maken in uw omgeving met mensen die u kent en ga zonder te confronteren het gesprek brengen op de prachtige voorbeelden van naastenliefde waar Jezus over sprak.
Over de belofte van een eeuwig leven op een nieuwe (paradijs)aarde, in eenheid en liefde.
Ga het gewoon doen, richt een huisgemeenschap op en ga samen de evangeliën bestuderen of andere geschikte artikelen bestuderen zoals op deze site de delen over ‘de beloofde Messias’.
En als u zelf niet goed de leiding durft te nemen, vraag dan een andere Christen om dat te doen.
Verzadig uw leven met een kostbare band van eenheid en ervaar de kracht en de zegeningen daarvan, zegeningen die eeuwig zullen zijn.
Twijfel niet, ga nu doen wat voor u nu onmogelijk lijkt, maar zeker mogelijk is.
Het begin van de voorzegde weeën is al begonnen (Mattheüs 24:7-8), de twee getuigen profetie zal zonder twijfel binnenkort zijn vervulling krijgen. (Openbaring 11:1-14)
Bent u al gereed voor de Christelijke eenheid in individuele verscheidenheid en in gastvrijheid?
We hebben allemaal onze fouten, gezegd wat we niet hadden moeten zeggen, gedaan waar we niet trots op zijn. Niemand is volmaakt, we hebben allemaal Jezus offer nodig. Ga het nu doen!

HerzSt (Jakobus 1:22) 22 En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf.

Einde

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *