Als de Antichrist komt deel 3.pdf
(Hebreeën 5:10) 10 Door God is Hij (Jezus) Hogepriester genoemd naar de ordening van Melchizedek.
Twijfel niet en laat het geloof in onze Koning en Hogepriester Jezus nooit los.
Een uitleg aan de hand van het boek Hebreeën (alle aanhalingen uit de Herz. Statenvertaling)
———————————————————————————————————
In het vorige artikel hebben we kort gesproken over de angst voor het Corona-virus dat de wereld teistert. Volgens 12 wereldwijde medische experts in infectieziektes hebben praktisch alle geïnfecteerden lichte tot draaglijke verschijnselen, alleen ouderen en zieken niet.
Christenen zijn in de Schrift gewaarschuwd voor een overname van de samenleving door een overkoepelende wereldwijde regering met als koning de Antichrist (Dan 8:23).
De Antichrist is de initiator van een nieuw wereldwijd geldsysteem, welk tevens de aanbidding van Satan vereist en die we gemakshalve de Nieuwe Wereld Orde – NWO noemen (Op. 13:15-17).
Uiteindelijk wil deze regering dat de huidige VN zal ophouden te bestaan en vervangen zal worden door een Joodse VN:
Munt: Amerikaanse Nikki Haily voor de VN in Jeruzalem
‘Oproep voor Global Government’: De voormalige Britse (socialistische) Labour-premier Gordon Brown roept op voor een ‘tijdelijke’ wereldregering om Covid-19 aan te pakken: https://www.theguardian.com/politics/2020/mar/26/gordon-brown-calls-for-global-government-to-tackle-coronavirus
Een wereldregering of Nieuwe Wereld Orde, die door aanhoudende problemen waarschijnlijk nooit meer zal verdwijnen.
In het vorige artikel hebben we gezien hoe we ons geestelijk kunnen wapenen tegen de leugenaar, de komende Antichrist en hebben we verder gesproken over Jezus taak als de door God aangestelde Hogepriester naar de samenstelling van taken van Melchizedek.
Vertrouw in al uw zorgen op uw Schepper:
(Psalm 46:2-3) 2 God is ons een toevlucht en kracht; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden. 3 Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën.
Thema van dit artikel; Het merkteken, het eeuwige offer voor onze zonden, de toegang tot God door Jezus offer en het geloof van onze voorouders in een nieuw vaderland.
Het merkteken dat de Antichrist ons wil opdringen
Wat het tijdstip van de komst van de valse profeet betreft, zijn er 4 duidelijke kenmerken:
- De vervolging onder christenen is hevig. (Lucas 21:12)
- De grote afval onder christenen is reeds gekomen en is nog aan de gang. (2 Thess. 2:3)
- De mensen zullen op grote schaal geldzuchtig zijn geworden. (2 Tim. 3:1-2)
- Het 8e koninkrijk, het financiële systeem van centrale banken, regeert. (Op. 17:11,12)
Als de afval groot is, dan verschijnt de zoon van het verderf:
(Dan. 8:23) 23 wanneer de afvalligen de maat hebben volgemaakt, zal er een meedogenloze koning opstaan.
(2 Thess. 2:3) 3…Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is….
Satan zal zich in het laatste uur bedienen van DE valse profeet:
(Dan. 8:24) 24 Zijn kracht zal groot worden, maar niet door eigen kracht.
(Openbaring 13:11) 11 En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde, en het had twee hoorns, als die van het Lam, maar het sprak als de draak.
De valse profeet gaat dwang uitoefenen op alle mensen om het merkteken van hem te aanvaarden. Dat merkteken bestaat uit de naam van het financiële systeem of het getal van de valse profeet. Hij zal ervoor zorgen dat alleen mensen met het merkteken kunnen kopen of verkopen. (Op. 13:16-17)
In Op.13:15 staat dat er absolute toewijding aan dit nieuwe geldsysteem zal worden verlangd, anders schiet je leven er bij in.
(Zie hiervoor: wereldmachten 7. Een ‘beeld’ maken voor het eerste wilde beest)
Mensen met het merkteken zullen de toorn van God ondergaan:
(Openbaring 14:9-10) 9 En een derde engel volgde hen, die met een luide stem zei: Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt, en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, 10 dan zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God,…..
Onze Hogepriester Jezus heeft ons zo lief dat Hij Zijn leven voor ons Christenen opgaf.
We kunnen ons gelukkig prijzen dat de Christus deze Antichrist zal overwinnen (Op. 19:20).
Het eeuwige offer dat onze Hogepriester bracht voor onze zonden
Hebreeën hoofdstuk 9
Het heilige der heiligen was het heiligste gedeelte van de tempel waar de ark van het verbond stond, een draagbare kist met goud bekleed met op de deksel twee cherubs:
(Hebreeën 9:3-4) 3 Maar achter het tweede voorhangsel was het gedeelte van de tabernakel dat het heilige der heiligen werd genoemd, 4 met een gouden wierookvat en de ark van het verbond, die geheel met goud overtrokken was. In deze ark lagen de gouden kruik met het manna en de staf van Aäron, die gebloeid had, en de stenen tafelen van het verbond.
(Exodus 26:33) 33 Dan moet u het voorhangsel onder aan de haken hangen en de ark van de getuigenis daarbinnen achter het voorhangsel brengen. Het voorhangsel moet voor u scheiding maken tussen het heilige en het heilige der heiligen.
In het Heilige deel van de tabernakel mochten de priesters hun diensten uitvoeren. (Hebr. 9:6)
Slechts 1 keer per jaar op de Verzoendag (Jom Kipoer) ging de Hogepriester in witte linnen onderkleding (Lev. 16:4,32) het Allerheiligste binnen om met een wolk van reukwerk het verzoendeksel (met de twee cherubs er op) te bedekken en het bloed van het offer op de Ark van het Verbond te sprenkelen. Het bloed van de jonge stier dient als zondeoffer voor zichzelf en zijn huisgenoten en het bloed van de bok dient als zondeoffer voor het volk:
(Hebreeën 9:7-8) 7 In het tweede deel echter ging alleen de hogepriester eenmaal per jaar binnen, niet zonder bloed, dat hij voor zichzelf offerde en voor de afdwalingen van het volk.8 Daarmee maakte de Heilige Geest dit duidelijk dat de weg naar het heiligdom nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel nog in gebruik was.
(Leviticus 16:15,29-30) 15 Daarna moet hij de bok slachten die als zondoffer voor het volk bestemd is, en zijn bloed binnen het voorhangsel brengen. Hij moet met zijn bloed doen zoals hij met het bloed van de jonge stier gedaan heeft, en dat op het verzoendeksel en vóór het verzoendeksel sprenkelen….29 Dit is voor u tot een eeuwige verordening: u moet in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, uzelf verootmoedigen en geen enkel werk doen, de ingezetene niet, en de vreemdeling die in uw midden verblijft, evenmin. 30 Want op deze dag wordt voor u verzoening gedaan om u te reinigen. Van al uw zonden wordt u voor het aangezicht van de HEERE gereinigd.
Het volmaakte offer van Jezus geeft echter eeuwige verzoening voor onze zonden:
(Hebreeën 9:11-12) 11 Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. 12 Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht.
Met het bloed van Jezus smetteloze offer kwam er een eind aan alle offers voor verzoening:
(Hebreeën 9:15-18) 15 En daarom is Hij de Middelaar van het nieuwe testament, opdat, nu de dood heeft plaatsgevonden tot verzoening van de overtredingen die er onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen. 16 Immers, waar een testament is, daar is het noodzakelijk dat de dood van de maker van het testament vastgesteld wordt. 17 Want een testament is bindend na iemands dood. Het wordt immers nooit van kracht zolang de maker van het testament nog leeft. 18 Daarom is ook het eerste niet zonder bloed ingewijd.
(Galaten 3:19) 19 Waartoe dient dan de wet (van Mozes)? Zij is eraan toegevoegd omwille van de overtredingen, totdat het Nageslacht (Jezus – Gal. 3:16) zou gekomen zijn aan Wie het beloofd was;
Het is net als bij een werelds testament. Eerst moet degene die een erfenis nalaat zijn gestorven.
In dit geval was Jezus gestorven en kwam de erfenis vrij voor de erfgenamen:
(Hebreeën 9:22) 22 En bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd, en zonder het vergieten van (Jezus volmaakte) bloed vindt er geen vergeving plaats.
(Kolossenzen 1:14) 14 In Hem (Jezus) hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.
Jezus heeft als Hogepriester direct toegang tot de hemelse Vader en is Middelaar voor Gods volk:
(Hebreeën 9:24-25) 24 Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons, 25 en dat niet om Zichzelf dikwijls te offeren, zoals de hogepriester (onder de wet van Mozes) elk jaar in het heiligdom binnengaat met bloed dat niet van hemzelf is.
(1 Timotheüs 2:5) 5 Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus.
Het voorhangsel in de tempel was een aanhoudende herinnering dat de mensheid door de zonde afgescheiden was voor een benadering tot God.
Na Jezus dood mogen we als zondige mensen via Jezus – als Middelaar – de troon van God (YHWH) naderen. Totdat Jezus voor de tweede keer komt, om getrouwe Christenen te belonen. (Hebr. 9:27-28)
De toegang tot God is door Jezus offer geopend
Hebreeën hoofdstuk 10
De wet kon met al zijn offergaven niemand tot volmaaktheid brengen:
(Hebreeën 10:1) 1 Want de wet, die slechts een schaduw heeft van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf, kan nooit met dezelfde offers, die zij jaar in jaar uit ononderbroken brengen, hen die naderen tot volmaaktheid brengen.
Brandoffers en graanoffers hebben God niet behaagd om de zonden weg te nemen:
(Hebreeën 10:4-6) 4 Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneemt. 5 Daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld: Slachtoffer en graanoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt. 6 Brandoffers en offers voor de zonde hebben U niet behaagd.
(Jeremia 6:20) 20 Waarom zou voor Mij wierook uit Sjeba moeten komen en de beste kalmoes uit een ver land? Uw brandoffers zijn Mij niet welgevallig, en uw slachtoffers zijn Mij niet aangenaam.
Na Jezus opstanding sprak Jezus tot twee discipelen die op weg waren naar het stadje Emmaüs:
(Lukas 24: 26-27) 26 Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan? 27 En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.
Jezus had een innige relatie met Zijn Vader in de hemel (Joh. 17:5) en gehoorzaamde de Vader in alles. Zijn levensbloed was het volmaakt zondeoffer voor Gods volk, waarvan de zoenoffers met bloed (die door de Hogepriesters werden gebracht) een afschaduwing waren:
(Hebreeën 10:7) 7 Toen zei Ik: Zie, Ik kom – in de boekrol is over Mij geschreven – om Uw wil te doen, o God.
(Genesis 3:15) 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat (nageslacht – Jezus) zal u de kop vermorzelen, en u zult Het (nageslacht – Jezus) de hiel vermorzelen.
(Filippenzen 2:7) 7 maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden.
Jezus is in gehoorzaamheid als mens op aarde gekomen om Gods wil te doen:
(Hebreeën 10:10) 10 Op grond van die wil zijn wij geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, voor eens en altijd gebracht.
(Jesaja 50:6) 6 Ik geef Mijn rug aan hen die Mij slaan, Mijn wangen aan hen die Mij de baard uitplukken. Mijn gezicht verberg Ik niet voor smaad en speeksel.
Wanneer het Lam het eerst zegel van de boekrol opent (Op. 6:2), wordt de persoon op het witte paard een kroon gegeven, waarna hij erop uittrekt om zijn overwinning te voltooien. Deze persoon op het witte paard is logischerwijs een afbeelding van Jezus, die als Koning lang heeft moeten wachten, tot Hem de kroon wordt gegeven als teken van ontvangen Koninkrijksmacht:
(Hebreeën 10:12-13) 12 maar deze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had, tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God. 13 Verder wacht Hij op het tijdstip dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden.
(Psalm 110:1-2) 1 De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben tot een voetbank voor Uw voeten. 2 De HEERE strekt Uw machtige scepter uit vanuit Sion. (zie ook Mattheüs 22:44)
Satan en zijn demonen zijn grote vijanden van God:
(Efeze 6:12) 12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
Maar niet alleen Satan en zijn demonen zijn de vijanden van God en van Zijn Gezalfde, ook Satans zaad zoals de goddeloze heidenvolken met hun koningen en vorsten:
(Psalm 2:1-2) 1 Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat zonder inhoud is? 2 De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde.
(Jakobus 4:4) 4 Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt.
De strijd van een Christen is echter nooit tegen mensen gericht, al zijn het diens huisgenoten:
(Mattheüs 10:36) 36 en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn.
(Lukas 6:27) 27 Maar Ik zeg tegen u die dit hoort: Heb uw vijanden lief; doe goed aan hen die u haten.
Door bemiddeling van Jezus wordt de laatste vijand van de mens, de dood, uit de weg geruimd:
(1Korinthe 15:24-26) 24 Daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God en de Vader heeft overgegeven, wanneer Hij alle heerschappij en alle macht en kracht heeft tenietgedaan. 25 Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. 26 De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood.
De Hebreeuwse Christenen hoefden niet meer het jaarlijkse Pesach offer in de tempel in Jeruzalem te brengen:
(Hebreeën 10:18) 18 Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig.
(2 Korinthe 5:21) 21 Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden ‘gerechtigheid van God’ in Hem.
(Daniël 9:27) 27 Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden…….
Christenen mogen door het geofferde bloed van Jezus Gods heiligdom ingaan.
Door Zijn geofferde lichaam is een nieuwe weg geopend, een levende weg door het gescheurde voorhangsel heen:
(Hebreeën 10:19-22) 19 Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, 20 langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, 21 en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God, 22 laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.
(1 Timotheüs 1:5) 5 Het einddoel nu van het gebod is liefde die voortkomt uit een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof.
Laat de liefde en vergeving als Christenen onder elkaar overwinnen:
(Hebreeën 10:24-25) 24 En laten wij op elkaar letten door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. 25 Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen.
(Johannes 13:35) 35 Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.
(1 Johannes 3:10) 10 Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de duivel te herkennen. Ieder die de rechtvaardigheid niet doet, is niet uit God, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft.
Als we kennis van Gods woord hebben moeten we dat wel toepassen, onze levenswijze aanpassen:
(Hebreeën 10:26-27) 26 Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen slachtoffer voor de zonden meer over, 27 maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de tegenstanders zal verslinden.
(Kolossenzen 3:5-6) 5 Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is. 6 Door deze dingen komt de toorn van God over de ongehoorzamen.
Sommige Christenen zijn door jarenlange beïnvloeding van de wereld gaan twijfelen en zijn opstandig geworden. Ze hebben moeite om zich te blijven openstellen voor de waarheid van Gods woorden en voor het grote offer van Jezus en zijn gaan twijfelen aan hun erfenis:
(Hebreeën 10:28-31) 28 Als iemand de wet van Mozes tenietgedaan heeft, moet hij sterven zonder barmhartigheid, op het woord van twee of drie getuigen. 29 Hoeveel te zwaarder straf, denkt u, zal hij waard geacht worden die de Zoon van God vertrapt heeft en het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht heeft en de Geest van de genade gesmaad heeft? 30 Wij kennen immers Hem Die gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En verder: De Heere zal Zijn volk oordelen. 31 Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God.
(Psalm 2:12) 12 Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt, wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt. Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!
(Johannes 3:36) 36 Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.
Paulus moedigde de Hebreeuwse Christenen (en ook ons) aan om vrijmoedig te blijven spreken over het evangelie:
(Hebreeën 10:35-36) 35 Werp dan uw vrijmoedigheid niet weg, die een grote beloning met zich meebrengt. 36 Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen.
Het geloof en volharding van onze voorouders in een nieuw vaderland
Hebreeën hoofdstuk 11
Na de dood van Stefanus (Hand. 7:58-59) volgde een grote vervolging van Christenen in Jeruzalem.
Veel Christenen uit Judea waren in die dagen al gevlucht naar Fenicië, Cyprus en Antiochië:
(Handelingen 11:19,22 ) 19 Zij nu die, door de verdrukking die in verband met Stefanus plaatsgevonden had, overal verspreid waren, gingen het land door tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij tot niemand het Woord spraken dan alleen tot de Joden…..22 En het gerucht over hen kwam de gemeente die in Jeruzalem was, ter ore; en zij zonden Barnabas uit om het land door te gaan tot Antiochië toe.
Maar het aantal Christenen onder de Joden in Judea bleef toenemen.
Geloof in Gods woorden geeft een vast vertrouwen of zekerheid van waar we op hopen.
Geloof overtuigt ons van de zaken die we niet kunnen zien maar er wel degelijk zijn:
(Hebreeën 11:1) 1 Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.
(Habakuk 2:3) 3 Voorzeker, het visioen wacht nog op de vastgestelde tijd, aan het einde zal Hij het werkelijkheid maken. Hij liegt niet. Als Hij uitblijft, verwacht Hem, want Hij komt zeker, Hij zal niet wegblijven.
Door de Hebreeuwse geschiedenis heen zijn er voorbeelden van personen die door een sterk geloof in God en in zijn beloften de grootste verleidingen weerstonden en de zwaarste vervolgingen hebben verduurd. Die uitzagen naar de opname in de hemel en daarna eeuwig verblijf op ‘de nieuwe aarde’.
Het bewijs van zaken die we niet kunnen zien; het bestaan van God, van de hemelse tabernakel, van de Hogepriester aan de rechterzijde van God, van het leger engelen.
Zaken die we wel kunnen ervaren; door kracht vanuit het gebed, van bescherming door de engelen. (Zie hiervoor ook: 15. Engelen komen ons beschermen)
Door geloof is door onze voorvaders een getuigenis gegeven:
Hebr. 11:4; Abel heeft door geloof een beter offer gebracht dan Kaïn
Hebr. 11:5; Henoch werd door geloof opgenomen zodat hij de dood niet zou zien
Hebr. 11:7; Noach heeft door geloof de ark gebouwd
Hebr. 11:8; Abraham is door geloof uit Ur op weg gegaan naar een vreemd land. (Hand. 7:2-3)
Hebr. 11:9; Izaak en Jacob zijn door geloof mede-erfgenamen van Gods belofte
Hebr. 11:10; Abraham verwachtte door geloof de hemelse stad Jeruzalem (Nieuwe Jeruzalem)
Hebr. 11:11; Sara heeft door geloof op hoge leeftijd een kind gebaard
Hebr. 11:13; Als vreemdelingen en bijwoners hebben zij de beloften geloofd en begroet
(Hebreeën 11:13) 13….en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.
(Exodus 6:1-3) 1 Toen sprak God tot Mozes en zei tegen hem: Ik ben de HEERE. 2 Ik ben aan Abraham, Izak en Jakob verschenen als God de Almachtige, maar met Mijn Naam HEERE ben Ik hun niet bekend geweest. 3 Ook heb Ik Mijn verbond met hen gesloten om hun het land Kanaän te geven, het land van hun vreemdelingschap, waarin zij als vreemdeling verbleven.
(1 Kronieken 29:15) 15 Want wij (David en zijn volk) zijn vreemdelingen voor Uw aangezicht en bijwoners, zoals al onze vaderen….
Christenen als nageslacht hebben ook de belofte ontvangen en zijn ook als vreemdelingen in de wereld:
(1 Petrus 1:17) 17 En als u Hem als Vader aanroept Die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandel dan in de vreze des Heeren, gedurende de tijd van uw vreemdelingschap,….
(1 Petrus 2:11) 11 Geliefden, ik roep u op als bijwoners en vreemdelingen u te onthouden van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen de ziel.
Als onze aartsvaderen zich vreemdelingen en bijwoners voelden, dan zochten ze het echte en betere vaderland, het hemelse vaderland:
(Hebreeën 11:14-16) 14 Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken. 15 En als zij aan het vaderland gedacht hadden vanwaaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren. 16 Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt.
(Openbaring 3:12) 12 Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem,….
Figuurlijk gesproken ontving Abraham zijn zoon Izaak terug uit de dood:
(Hebreeën 11:17-19) 17 Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd. 18 Tegen hem was gezegd: Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken. 19 En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug.
(Genesis 22:16-17) 16 Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, 17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is….
Hebr. 11:20; Izaak heeft zijn zonen Jakob en Ezau door geloof gezegend voor toekomstige zaken
Hebr. 11:21; Door geloof heeft Jakob de zonen van Jozef gezegend
Hebr. 11:22; Door geloof heeft de stervende Jozef afspraken gemaakt over zijn gebeente
Hebr. 11:23; Door geloof werd Mozes verborgen toen hij geboren was
Hebr. 11:24; Door geloof weigerde Mozes een zoon van Farao’s dochter genoemd te worden
Hebr. 11:26; Mozes beschouwde de smaad van Christus als grotere rijkdom dan Egypte’s schatten
Hebr. 11:27; Door geloof heeft Mozes Egypte verlaten als zag hij de Onzichtbare
Hebr. 11:28; Door geloof heeft hij het Pascha ingesteld en het besprenkelen met bloed
Hebr. 11:29; Door geloof zijn de Hebreeën door de Rode Zee getrokken
Hebr. 11:30; Door geloof zijn na 7 dagen de muren van Jericho gevallen
Hebr. 11:31; Door geloof is Rachab de hoer gespaard
Hebr. 11:32; Het grote geloof van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David, Samuel en de profeten
Gideons strijd tegen Midian, zie: 1. Aanbidding van het ‘beeld’
Debora’s en Barak’s strijd tegen Sisera, zie: 4. Gemeenschap
(Hebreeën 11:36-38) 36 En weer anderen hebben spot en geselslagen verdragen, ja zelfs boeien en gevangenis. 37 Zij zijn gestenigd, in stukken gezaagd, in verzoeking gebracht, met het zwaard ter dood gebracht. Zij hebben rondgelopen in schapenvachten en geitenvellen. Zij leden gebrek, werden verdrukt en mishandeld. 38 De wereld was hen niet waard. Zij dwaalden rond in afgelegen plaatsen en verbleven op bergen, in grotten en in holen in de aarde.
Nog velen meer zijn er die een goed getuigenis van God hebben gekregen maar die afhankelijk zijn van het nageslacht (de Christenen) voor de vervulling van alle beloften (Hebr. 11:39-40).
Tot slot:
De Antichrist zal zich proberen te verhogen boven onze Hogepriester Jezus, hij zal zich als God voordoen en als God in de tempel gaat zitten (2 Thess. 2:4).
Christenen zullen een keuze moeten maken, een keuze voor God en Zijn gezalfde, of een keuze voor de Antichrist (met Satan).
Die keuze zal – met het afwijzen van het merkteken (Op. 13:17) – heel ingrijpend en moeilijk gemaakt worden:
(Jesaja 41: 10) 10 Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt.
In het vierde deel gaan we verder met het levende beeld van Satan, de wedloop van het Christelijk geloof en om ons altijd te laten leiden door Christelijke beginselen.